Getuige is ook Leendert Reeker, werkman, 60 jaar, wonende te Amsterdam.
Tijdstip: 23:30:00
evenals zijn vader
Geboorteadres
Afkomstig van Amsterdam
Afkomstig van Haarlem
Afkomstig van Amsterdam
Afkomstig van Watergraafsmeer
Afkomstig van Amsterdam
Afkomstig van Sloten (NH). Het gezin is met twee kinderen afkomstig uit Sloten en trekken in bij haar vader Andries Dijst
Afkomstig van Amsterdam
Afkomstig uit Haarlemmermeer
Afkomstig van Amsterdam
Per 1933 telefoon. Nummer 6154 (bron De Bussumsche Courant 3-10-1933)
Il est marié avec Johanna Margaretha Dijst.
Ils se sont mariés le 7 mai 1914 à Sloten (NH) , il avait 24 ans.Source 11
Huwelijk van neef en nicht.
Enfant(s):
Gerardus Jacobus Josephus wordt op 31-12-1908 geschikt geacht voor de Militie. Hij is lang 1.68 m. Op 19-05-1909 wordt hij ingedeeld bij het 7e Regiment Infanterie. Op 01-08-1916 wordt hij ingedeeld bij de Landweer en op 31-07-1921 wordt hij uit de dienst ontslagen.
Uit de krant Nieuwe Tilburgsche Courant, dd. 17-01-1918 (ivm met slechte kwaliteit)
Zware brand te Sloterdijk
Te Sloterdijk (bij Amsterdam) heeft gistermorgen op den Admiraal de Ruyterweg, vlak bij de R.K. Kerk, een zware brand gewoed, waardoor twee woon huizen van vier étages, gezamenlijk bewoond door acht gezinnen, bijna met den grond gelijk gemaakt zijn. Omstreeks half vijf werd de heer G.J.J. Dijst, wonende op de 2de verdieping van perceel 237, wakker door een scherpe brandlucht; hij sprong uit zijn bed en zag, de slaapkamer uitkomend, dat de keuken in brand stond. Onmiddellijk deed hij zijn heele gezin het huis verlaten en waarschuwde ook de andere bewoners, die zich allen hebben kunnen redden. Buiten stond een geweldige noord-oostelijke orkaan met zware sneeuwjacht; op dit weinig beschutte nog half bebouwde gedeelte lag de sneeuw bijna tot kniehoogte, en door dien barren storm moesten de mensen van wie sommigen zich den tijd niet hadden gegund om zelfs maar een kledingstuk over hun nachtgewaad aan te trekken, ook vele kinderen, een heenkomen zoeken bij de buren. Intussen greep het vuur, door den bulderenden wind aangeblazen snel om zich heen, zodat het heele huis behalve de gelijkvloerse verdieping, weldra in lichte laaie stond.
De brandweer van Sloterdijk stond tegenover dit onheil met eenige slangen op brandkranen volkomen machteloos, zoodat onmiddellijk pogingen werden gedaan om van de Amsterdamsche brandweer assistentie te krijgen. Maar het bleek dat alle telefonische en telegrafische verbinding door den sneeuwstorm verbroken was, ook de Haarlemsche tram kon niet rijden, zoodat een politieagent te voet naar Amsterdam werd gestuurd om daar de brandweer te waarschuwen. Geruimen tijd nadat deze den zwaren tocht ondernomen had, verscheen de pekelwagen van de electrische tram uit Haarlem, en deze man nam een tweeden bode naar Amsterdam mede. De Amsterdamsche brandweer rukte op het eerste bericht, ongeveer een uur na het uitbreken van den brand, uit; op den Admiraal de Ruyterweg bleef echter de auto-stoomspuit en de wagen met de Magyrusladder steken, ver voor het terrein van den brand. Alleen de door paarden getrokken stoomspuit heeft langs de Haarlemmerweg de plaats des onheils kunnen bereiken; toen stonden echter ook de twee bovenste verdiepingen en de kap van het belendende perceel, dat in middels ontruimd was, in lichte laaie.
De twee fel brandende huizen vormden een hoogopgaande loeiende vuurzee; de bulderende storm verspreidde een dikken regen van vonken door de zware rookwolken, zoodat er ernstige vrees bestond niet alleen dat de brand naar de huizen aan de overkant zouden overwaaien, maar al de huizen tot de katholieke kerk gevaar liepen. De bewoners werden dan ook gewaarschuwd zich gereed te houden en velen begonnen van hun have en goed zooveel mogelijk in veiligheid te brengen; ook verlieten de meeste bewoners deze huizen. Dat de brand zich niet verder uitgebreid heeft, was hieraan te danken, dat perceel 211 van het brandende perceel gescheiden was door een dubbelsteensmuur, welke het vuurgehouden heeft, terwijl de muur tusschen de afgebrande huizen slechts een enkelsteen was. En het was vermoedelijk alleen tengevolge van de zware sneeuwvracht op de daken, dat overgewaaide stukken vuur aan andere huizen geen onheil hebben kunnen aanrichten.
De stoomspuit uit Amsterdam, die den brand heeft kunnen bereiken, blijft onmiddellijk massas water in den vuurpoel werpen; de manschappen kregen daarbij de beschikking over de Magyrusladder van de brandweer van Sloten. Bij den wilden orkaan bleven alle pogingen echter vruchteloos, zoodat aan de heerschappij van het vuur eerst een einde kwam toen de muren en daken der twee verwoeste huizen met donderend geweld instortten.
Van perceel 237, hetwelk aan den kant van Amsterdam nog in het open veld stond, is niets overgebleven dan de buitenmuur aan deze zijde en de gelijkvloersche verdieping; van perceel 239 alleen de twee laagste verdiepingen.
Naar wij vernemen is de schade van alle bewoners door verzekering gedekt. De acht getroffen gezinnen zullen in dezen tijd van woningnood echter een harden dobber hebben om weer onderdak te komen.
Na de brand trekt het gezin met twee kinderen tijdelijk in bij Andries Dijst, de vader van de echtgenote Johanna Margaretha Dijst.
In juli 1929 wordt door de gemeente Amsterdam de Industrie-Commissie opgericht met als taak bestudering van het vraagstuk der bevordering van de ontwikkeling der plaatselijke industrie. Als directeur van de N.V. Dijst's meubelfabriek is Gerardus Jacobus Josephus lid van deze commissie.
Gerardus Jacobus Josephus Dijst | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1914 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Johanna Margaretha Dijst |