Il est marié avec Ymck Harings Harinxma.
Ils se sont mariés en l'an 1390, il avait 20 ans.
Enfant(s):
Ook wel Homme van Hommema.
Beroep: Grietman te Wymbritseradeel, later deelgenomen aan kruistocht.
In de Morra onder Abbega moet de stins gestaan hebben van Homme Homminga. Het is goed mogelijk dat hij ook in Dronrijp een stins heeft gehad. Homme wordt in 1422 onder de Schieringer hoofdelingen genoemd, direct na de gebroeders Harinxma. Volgens de traditie was hij een zwager van hun vader Haring in Heeg; omdat hij nog in 1447 leeft, lijkt hij eerder een zwager van deze broers te zijn geweest. Bij de strijd rond de stins van Hessel Albada, die woonde aan de Hemdijk in Westhem en dus bijna zijn buurman was, vocht Homme aan de zijde van de Harinxma's, met wie hij de stins verwoestte. Omdat hij in de oorkonde over de verzoening tussen beide partijen in 1447 als eerste wordt genoemd, ging de strijd in eerste instantie tussen Hessel en Homme, waarschijnlijk dus over de hegemonie in de dorpen langs de Bolswarder vaart en de Hemdijk. Bij deze "zoen" tussen de Albada's enerzijds en Homminga en de Harinxma's anderzijds werd ondermeer een regeling getroffen over de schade die Hessel Albada had toegebracht aan Homme Homminga's pachters in Abbega en in da Mora, de buurschap Morra ten noorden van Abbega, waar Homma's stins stond, en over het geschil tussen Hessel en Homme over Wobbemagoed in Abbega.In 1450 wordt met zoveel woorden gezegd dat Homme Homminga in Abbega woonde. Hij trof toen als één van de grietmannen van Wymbritseradeel een regeling over het gerecht van de stad IJlst. Tenslotte blijkt in 1459 dat hij in een vete met Kempo Unyngha betrokken was geweest. Zijn zoon Jelmer Hummaz had Kempo en zijn mannen op de Hemdijk schade berokkend. Als zoenlieden voor Homme traden op Haring Hotzes en Epo Tetez, de eerste was waarschijnlijk een Harinxma en oomzegger van Homme, de tweede was een Hettinga, een verre aanverwant van de Harinxma's en mogelijk tevens een schoonzoon van Homme.
Van Hommes zoon Jelmer Hummaz Homminga horen we na 1459 niets meer; wel van zijn dochter Hylck. Door het bezit van haar nageslacht weten we dat Hommes stins in de Morra stond. Zij trouwde met Foppe Siaerda, een halfbroer van de Franeker stadshoofdeling Sicke Siaerdema. In de jaren 1422 tot 1424 trad hij nog namens de Sjaerda's op als rechter in Franekeradeel; na hun huwelijk vestigden ze zich op de Homminga-stins in de Morra onder Abbega. Zij werden de stamouders van de Wymbritseradeelster Siaerda's. Hun zoon Foppe Siaerda, na de dood van zijn vader geboren en daarom naar hem genoemd, trouwde met Perck Hilles Bonninga; hun nakomelingen werden daarom soms Bonninga à Zyaerda, en de stins in de Morra Bonninga genoemd. In 1490 bestormde de Vetkoperse hoofdeling Douwe Epez Hettinga, die op een nabije stins in Abbega woonde, het huis van de inmiddels bejaarde Foppe (II) Siaerda. Deze was daarop niet bedacht en had ook geen helpers op
het huis. Met behulp van rook en vuur lukte het Douwe Hettinga Syaerda styns ende huys in te nemen. Foppe, een guedt, vreedsaem oldt heerschap stierf door die moeienisse ende bangicheit binnen drie dagen. Foppes zoon vestigde zich op Bonninga te Oppenhuizen, dat in 1491 trouwens ook door Hettinga's was verwoest; hij herstelde ook de stins in de Morra. Vijf jaar later, in 1495, verwoesten de Vetkopers, ditmaal onder leiding van Juw Juwinga uit Bolsward, namelijk Pier Foppes Bonninga huys in die Morra. Ook ditmaal werd de stins beroofd en in brand gestoken.
Daarna is het huis van de Siaerda's in de Morra een "gewone" boerderij geworden. In 1511 verhuurde Pier Foppes' zoon, de hoofdeling Goffa Pierssz te Oppenhuizen de sate in die Morra, groot 50 pondematen en aangeslagen voor 16 floreen. De Morster of Moerstera landen worden in de registers van 1511 en 1543 herhaaldelijk ook als begrenzing van andere goederen genoemd. Als belending aan de zuidzijde had de sate in de Morra in 1511 de fenne van Homma Douwaz Hettinga (Wobbema-goed) en Heringa-goed te Westhem, aan de westzijde de Westhemster opvaart. De grootte was in 1640 nog 52 pondematen (17 floreen). In 1700 was het goed in twee gelijke helften gesplitst. In 1718 lag direct ten oosten van de boerderij nog een stinswier, ongetwijfeld de rest van de oude stins in de Morra. De wier wordt door Eekhoff rond 1850 niet meer aangegeven.
Bron: P.N. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en haar bewoners.
Humme Hummingha | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1390 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ymck Harings Harinxma |
Les données affichées n'ont aucune source.