Arbre généalogique Bruinsma Nauta » Rienck Pytters Cammingha (Camstra) (1410-1461)

Données personnelles Rienck Pytters Cammingha (Camstra) 


Famille de Rienck Pytters Cammingha (Camstra)

Il est marié avec Tieth Keympesdr Unia.

Ils se sont mariés en l'an 1427 à Wirdum, Friesland, Nederland, il avait 17 ans.


Enfant(s):

  1. Wigle Riencks Camstra  1428-1501 
  2. Pieter Riencks Camstra  1429-< 1436
  3. Eda Riencks Camstra  1430-> 1499
  4. Camstra  1435-1465
  5. Pieter Riencks Camstra  1436-1494 
  6. Sytze Riencks Camstra  1440-< 1484 
  7. Feycke Riencks Camstra  1440-1517 
  8. Syts Riencksdr Camstra  1443-1481 


Notes par Rienck Pytters Cammingha (Camstra)

Hij was eigenaar van Camstrastate te Wirdum (later Dekemastate).
Hij was aanhanger van de Saksen en van Karel V.
OFO I-361 d.d.26-6-1488:met zijn vrouw Gerlant genoemd op Camstrastatete Wirdum.
OFO I-413 d.d.7-5-1495: Hij verkoopt land te Jellum aan zijn oom Feicke.
OFO II-196/201 d.d.1501: hij en zijn broer Epe hebben geschillen met de stad Leeuwarden over aanspraken.
Op de lijst van Friese edelen d.d.5-1-1505 (T342-05,62).
R.v.A.1511: Hij heeft vele bezittingen o.a.te Wirdum en Jelsum.
[Rienck Camstra]
CAMSTRA (Rienck), oudste zoon van Pieter Camstra en van Reynsk Tzygora van Holwerd, was een in de geschiedenis beroemd man. Hoogstwaarschijnlijk op zijn bevel, ofschoon dit niet uitdrukkelijk vermeld wordt, trok Rienek Sjaerdama, bastaard zoon van Douwe Sjaerdama, met omtrent dertig man uit Camstrahuis te Jelsum in het jaar 1498, om de Leeuwarders, die zich niet aan de Saksische regeringwilden onderwerpen, te kwellen en te beschadigen. Zij staken dan ook een huis in de nabijheid der stad in brand, waarop de burgers met eenige krijgsknechten de poort uitsnellende, niet alleen Sjaerdama met zijn volk naar Camstrahuis terug dreven, maar ook dat huis aan de vlammen opofferden, en de bezetting gevangen namen. In het eerst werden de krijgslieden te Leeuwarden goed onthaald en met spijs en drank verkwikt, doch toen zij er den volgenden morgen het minst aandachten en sommigen zelfs beschonken waren, werd hun door eenen Biechtvader en den Scherpregter aangezegd, dat zij zich tot sterven moesten bereiden, dewijl de Raad besloten had, dat men hen ter dood zoude brengen en op het rad zetten. Aan twee-en-twintig hunner, onderwelken ook Rienck Sjaerdama was, werd dit wreede vonnis ten uitvoer gebragt.
Nog in het zelfde jaar werd Camstra, met eenige andere Saksischgezinden, zooals Hessel van Martena, Douwe Rodmersma en anderen, met tweehonderd man ruiterij naar Bergum gezonden, om de troepen der Groningers, die tot ontzet van Leeuwarden aanrukten, te overvallen, het welk zij met zulk een goed gevolg volvoerden, dat de vijand vele wagens met krijgs- en mondbehoeften verloor en genoodzaakt was, onverrigter zake weder naar huis te keeren.
Bedrogen in zijne meening omtrent het oogmerk van de Saksische regering en bemerkende, dat alle hare fraaije beloften op onderdrukking en afpersing uitliepen, werd Rienck hare heerschappij moede, vlugtte in 1500 met vele anderen naar Antwerpen en trachtte den Hertog van Bourgondië, onder belofte van trouw en gehoorzaamheid, over te halen, om Friesland van de magt der Saksischen te verlossen. Deze wilde hierin echter niet toestemmen, voor hem gebleken was, dat de ingezetenen van het gewest over het algemeen in hun gevoelen deelden. Eenige hunner werden dientengevolge naar Friesland gezonden, om de gemoederen te polsen, doch zij kwamen onverrigter zake terug. De toestand der ballingen te Antwerpen en elders was intusschen ellendig, daar niet alleen de Gezanten, van den Hertog van Saksen aan Filips van Bourgondië gezonden, hen op allerlei wijze belasterden en poogden zwart te maken, maar ook, in hun af zijn, hunne bezittingen in Friesland geplunderd, verbrand en verbeurd verklaard werden. Dit verdroot hun dan ook zoo zeer, dat velen zich weder op nieuw aan de Saksische regering onderwierpen, en zich in de gunst van deze poogden te dringen, om op die wijze hunne goederen terug te krijgen, doch het grootste gedeelte, onder welken ook Camstra zal behoord hebben, bleven vast besloten andere middelen bij de hand te nemen en door kracht van wapenen, geregtigheid te erlangen. Later is Rienck evenwel in het Vaderland teruggekeerd, want in 1504 treffen wij hem aan als lid der Commissie aan Hertog George gezonden, ten einde hem te doen afzien van zijn voornemen om de leenroerigheid in Friesland in te voeren, en hemdaarentegen aan te bieden den een-en-twintigsten penning jaarlijks van de renten en inkomsten te heffen. De reversaalbrief, aan den Hertogvan Saksen in het zelfde jaar afgegeven, werd niet alleen door hem geteekend, maar is, op verzoek van alle onderteekenaren, door hem en nog negen anderen daar en boven met hun zegel bekrachtigd. Ook op het register van 1505 is hij vermeld als Edelman in Leeuwarderadeel. Na de overdragt van Friesland door den Hertog van Saksen aan Karel V, legde hij den eed van huldiging en trouw aan den Keizer af, in handen van den Stadhouder Floris van Egmond, Heer van IJsselstein. De plegtigheidvan het afleggen van dien eed had plaats op den 1sten Julij 1515 in de kerk van Oldehove te Leeuwarden.
Drie dagen later werd Camstra benoemd tot Raad in het Hof van Friesland, welken post hij reeds onder de Saksische Regering bekleed had en legde den eed op het blokhuis af. In het volgende jaar zond men hem met zijnen ambtgenoot Dr. Keimpe Martena, uit naam en van wege den Stadhouder, naar den Keizer, om dezen bekend te maken met den ellendigen staat van het gewest, veroorzaakt door de geweldenarijen der Gelderschen, en tevens om te verzoeken, dat er geld zou verschaft worden tot betaling der Bourgondische soldaten, daar men anders dacht dat deze aan het muiten zouden slaan. Camstra drong met Keimpe Martena en Gerrolt van Herema bij den Stadhouder door, dat er een verbod op den uitvoer van vee werd uitgevaardigd, ten einde het land niet te zeer van leeftogt te ontblooten, doch aan dit, in de toenmalige omstandigheden, zoo wijsselijk genomen besluit, werd de hand niet gehouden. Intusschen behaalden de Gelderschen en hunne aanhangers van tijd tot tijd meerdere voordeelen, zoo zelfs, dat een hunner bevelhebbers, ten einde Leeuwarden in bedwang te houden, bezig was een kamp, het welk hij dat van St. Jan noemde, in de nabijheid van het huis van onzen Camstra, te Jelsum aan te leggen. De nood en ellende stegen ten top, overal hoorde men niet dan van moord, plundering en brand, zoodat het geheele Friesche Hof (zich toen te Franeker bevindende), met uitzondering van Bernardus Bucho van Aytta en Rienck van Cammingha, besloot eene laatste poging aan te wenden, om de zaak in der minne te schikken, en aan de Gelderschgezinde Friezen eenen brief te schrijven, waarbij men dezen vermaanden zich aan de Bourgondische regering te onderwerpen, met belofte van volledige kwijtschelding voor hen bij Karel V te zullen bewerken, doch alles tevergeefs, zij kregen tot antwoord, dat men geenszins gezind was in eenige schikking te treden, en zich liever in hunne eigene deuren zouden laten ophangen, dan zich aan den Bourgondischen Vorst onderwerpen.
Hierop zond het hof Hessel van Martena en Rienck van Camstra in commissie naar den Keizer, met verzoek om hulp, welke dan ook beloofd werd, en wel behalve door brieven aan den Raad, de Heerschappen en Regeringen der steden van Friesland in het algemeen, nog in bijzonderegeschriften aan Rienek van Camstra en Keimpe van Martena. Dat Camstra zeer bij den Stadhouder in gunst stond, blijkt onder anderen in de hem toegewezen verbeurd verklaarde goederen van eenen Wybe Sakles, bij besluit van den 7den Februarij 1517. In 1520 werd hij met zijne ambtgenooten in het Hof Goslick van Jongema en Tjalling van Botnia en de Burgemeesters van Leeuwarden Pieter Jans en Wybe Gerrits nogmaals naar den Keizer gezonden, om eenige misbruiken bij 's lands regering, Z.M. open te leggen, en daarin voorziening te vragen. In dat zelfde jaar is hij misschien van zijnen post verlaten, maar in 1522 weder aangesteld geworden. Dit was het laatste van zijn moeitevol, onrustigen werkzaam leven. Op den 9den April 1522, gaf hij den geest op zijne state te Jelsum. Zijne weduwe, Gerlant van Hoxwier overleefde hem wel twee-en-twintig jaren. Zij stierf namenlijk den 12den Junij 1544. Uithun huwelijk waren geene zonen, slechts twee dochters geboren.
Zie Winsemius, Chron. bl. 355, 442, Chart. van Friesl. D. II, bl. 30,90, 94, 318, 343, 344, 346, 402; Schotanus, Hist. van Friesl. bl.455; Stamb. van de Friesche Adel Camstra aant. 52. werken alwaar ookover geheel dit geslacht eenige bijzonderheden vermeld worden.

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Rienck Pytters Cammingha (Camstra)?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!


Barre chronologique Rienck Pytters Cammingha (Camstra)

  Cette fonctionnalité n'est disponible que pour les navigateurs qui supportent Javascript.
Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés: grootouders grand-parents   ouders parents   broers-zussen frères/soeurs   kinderen enfants

Ancêtres (et descendants) de Rienck Pytters Cammingha (Camstra)


Avec la recherche rapide, vous pouvez effectuer une recherche par nom, prénom suivi d'un nom de famille. Vous tapez quelques lettres (au moins 3) et une liste de noms personnels dans cette publication apparaîtra immédiatement. Plus de caractères saisis, plus précis seront les résultats. Cliquez sur le nom d'une personne pour accéder à la page de cette personne.

  • On ne fait pas de différence entre majuscules et minuscules.
  • Si vous n'êtes pas sûr du prénom ou de l'orthographe exacte, vous pouvez utiliser un astérisque (*). Exemple : "*ornelis de b*r" trouve à la fois "cornelis de boer" et "kornelis de buur".
  • Il est impossible d'introduire des caractères autres que ceux de l'alphabet (ni signes diacritiques tels que ö ou é).

Parenté Rienck Pytters Cammingha (Camstra)



Visualiser une autre relation

Les données affichées n'ont aucune source.

Sur le nom de famille Cammingha (Camstra)


Lors de la copie des données de cet arbre généalogique, veuillez inclure une référence à l'origine:
Bouwe Bruinsma, "Arbre généalogique Bruinsma Nauta", base de données, Généalogie Online (https://www.genealogieonline.nl/stamboom-bruinsma-nauta/I10035.php : consultée 21 mai 2024), "Rienck Pytters Cammingha (Camstra) (1410-1461)".