In zijn geboorteakte (in het frans) is de achternaam van hem en zijn vader Jeroenimus
getuigen: Reijnier Lankesteeg, 61 jaar, schilder en Jacob Kuiler, 56 jaar, koopman, beide wonende in Veere.
Datum: 9.00
Il est marié avec Fokkie Hindriks.Source 3
Ils se sont mariés le 8 novembre 1839 à Wissenkerke, Zeeland, Nederland , il avait 26 ans.
Enfant(s):
Wordt in 1858 tot 14 dagen gevangenisstraf veroordeeld wegens gebruik van geweld tegen een agent.
Jan groeide op in Wissenkerke en werd schippersknecht. Na zijn huwelijk vestigden zij zich in Veere en daar begonnen zij in 1839 een beurtschippersbedrijfje. Op een van zijn vele tochten over de maas naar het zuiden, kocht Jan op eigen risico rogge, zijn hele schip vol en verkocht het weer in Middelburg. Dat was zo succesvol en lucratief dat dit werd herhaald, graan kopen in Limburg en verkopen in Zeeland. Zo ontstond naast zijn beurtschipperij langzamerhand een levendige graanhandel. De graanhandel werd uitgebreid en Jan handelde ook met boeren op Walcheren, de Bevelanden en Zeeuw-Vlaanderen. Veere lag daarvoor niet centraal genoeg en in 1845 verhuisden Jan en Fokje (en hun 3 kinderen) naar Middelburg. Daar werd de graanhandel voortgezet en de beurtschipperij werd uitgebreid met meerdere schepen die met name de Marne afzakten en op Rotterdam voeren. Na 19 jaar varen kon hij zich terugtrekken in zijn eigen huis in Middelburg. Hij was rijk, want hij hield een koets met paarden, maar volgens de familieoverlevering was hij gierig. Er kon geen geld af voor de opvoeding van zijn kinderen en daarom leerde geen van hen een vak. Thuis was hij niet geliefd, hij sprak nauwelijks met zijn vrouw en kinderen en dan alleen om te commanderen. Iedereen was bang voor hem. Hij was vaak dronken en dan sloeg hij. Soms zat hij tot laat in de nacht in de kroeg. Eenmaal, bij het naar huis gaan, viel hij van de dijk af in de sloot, hij verdronk. Onder de beddenplanken van de bedstee vonden zijn vrouw en kinderen een paar Keulse potten gevuld met goudstukken. De overgebleven vier kinderen leefden, zonder te werken, tot hun dood toe van het geld.
Jan Rokus Jeronimus | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1839 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Fokkie Hindriks |