Bossche Protocollen 1209 fo.148v d.d. 1438-39.(Rutger Goyaert Dircx vander Hoeven).#
Johannes de Catwijc, echtgenoot en voogd van Elisabeth, en meesterGodefridus de Rode, echtgenoot en voogd van Margareta. dochters vanwijlen Willelmus de Audenhoven zoon van wijlen Willelmus de Audenhoven,hebben overgedragen aan mij (= de stadssecretaris) ten behoeve vanRutgerus, Godefridus, Gerardus, Aelbertus en Petrus, broers, en aanHeilwigis, hun zus, kinderen van wijlen Godefridus van der Hoeven, enten behoeve van Johannes en Katharina, kinderen van wijlen Johannes,zoon van dezelfde wijlen Godefridus van der Hoeven, en ten behoeve vanNycolaus geheten Coel, Godefridus en Wilhelmus, broers, kinderen vanwijlen Katharina, dochter van genoemde wijlen Godefridus van der Hoeveneen mud rogge erfpacht uit een erfpacht van 2 mud, welke pacht reedsgenoemde Johannes, zoon van wijlen Henricus van Airle, en Aleydis, vrouwvan die johannes, dochter van wijlen Jordanus van den Bijsterveltbeloofd hadden te betalen aan voorschreven Willelmus de Audenhoven uitde helft die aan Willelmus toebehoorde in een wei geheten dieBroecbeempt die was van wijlen Johannes van den Stadeacker, gelegen inOirschot in de beemd van Aarle en uit de andere helft van voorschrevenwei, die gelegen is in de richting van het oosten, welke helft reedsgenoemde Johannes en zijn vrouw Aleydis in pacht verkregen hadden vaneerstgenoemde wijlen Willelmus van den Audenhoven voor bovengenoemdepacht van 2 mud rogge.#
Godefridus_(Goyart) van der SCHETYCKEN |
Les données affichées n'ont aucune source.