Arbre généalogique Derikx, Derksen en Heijnen » Johannes Ebersbach (1759-1821)

Données personnelles Johannes Ebersbach 

• Il est né le 26 mars 1759 dans Berndorf, Hessen, Duitsland.Source 1
• Profession: 1° luitenant van de Koninklijke Hollandse Armee.
• Il est décédé le 31 mai 1821 dans Zeist, il avait 62 ans.Source 2

  Tijdstip: 16:00

• Un enfant de Conrad Heinrich Ebersbach et Maria Juliana Kraushaar
• Cette information a été mise à jour pour la dernière fois le 11 janvier 2021.

Famille de Johannes Ebersbach

(1) Il est marié avec Catharina Emde.

Ils se sont mariés environ 1788 à Berndorf, Duitsland.

(2) Il est marié avec Hilke Ulrichs.

Ils se sont mariés environ 1800 à Appingedam.

Enfant(s):

1. Maria Juliana Ebersbach  1801-1870
2. Albertina Christina Ebersbach  1804-????
3. Johann Ebersbach  1805-1835
4. Elizabeth Philippina Ebersbach  1809-???? 
5. Johan Carl Ebersbach  1811-1854
6. Coenraad Wilhelm Ebersbach  1813-1883 
7. Barendina Christiana Ebersbach  1819-1859 

Notes par Johannes Ebersbach

Geboren in Berndorf in het Waldecksche Land. In 1788 getrouwd? met Catharina Emde te Berndorf-D, geboren te Helmscheid-D. In 1777 als soldaat in dienst getreden in het Regiment van Waldeck. In 1784 bevorderd tot korporaal, in 1792 tot sergeant, in 1800 tot adjudant en vervolgens tot 2de luitenant en in 1804 tot 1ste luitenant van het Regiment van Waldeck. In 1793 bij het beleg van Maastricht gewond geraakt (kogel door de schouder) en in 1794 bij het beleg van de "Graaf" [Grave] het gezicht verbrand en gevangen genomen.
Johannes Ebersbach was aantrekkelijk voor een functie in de Nationale Garde. Maar hij sprak geen woord Hollands.
HWA inv.nr. 15, J. Meerdink Zeist 1811-1815 Inlijving en Bevrijding.
J. Ebersbach, [bevorderd tot] adjudant 1e bataillon 2e regiment Waldeck. Archief ministerie van Oorlog (MvO), toegang 2.01.16, inv. nr. 140, blz. 27, ARA, 05-08-1800.
[Bevorderd tot] 2e luitenant 1e bataillon 2e regiment Waldeck.
MvO als voren, inv. nr. 140, blz.28. 20-04-1801.
Groningen: tweede adjudant, aangesteld 5.8.1800; gediend 23 jaar en zeven maanden. Vervulde zijn dienst goed en verdiende bevordering. MvO als voren, inv. nr. 137, Rang-, stam- en conduitestaat der officieren en cadets van 't tweede regiment van Waldeck,blz. 160. 16-06-1801.
Op heeden den 27e july 1801 hebben in handen van den agent van Oorlog de gewone eeden afgelegt en de verklaring ondertekent (...) J. Ebersbach, 2e luitenant-adjudant bij het 1e bataillon van het 2e regiment Waldeck (...).' MvO als voren, inv. nr. 139, blz. 121-122. 27-07-1801.
Groningen: 2e luitenant en adjudant. Diende naar behoren, maar thans is zijn gezigt door ... (?) verswakt en hinderd hem in zijn dienstwaarneeming. Is wel bekwaam maar thans niet meer voor adjudant weegens verswakt gezigt. Verdiend niettemin te avanceeren. MvO als voren, inv. nr. 137 'Rang-, stam- en conduitlijst der officieren en cadets van 't tweede regiment van Waldeck, blz. 400. 26-06-1802.
De solliciteurs-militair van de vijf bataljons van de 'Fürst von Waldeck' verzochten aan de minister van Oorlog, onder overlegging van een nominatie van deze vorst, promotie bij het 2e regiment voor onder andere 'tot eersten lieutenant bij 't 1e battaillon, in plaats van den tot capitein-commandant genomineerden L.C. von Seybelsdorff, den 2e lieutenant en adjudant Johann Ebersbach' en tot adjudant bij het 1e bataljon 'met rang van tweden lieutenant, in plaats van den tot 1e lieutenant genomineerden tweden lieutenant en adjudant J. Ebersbach, den sergeant C. Vogel.' De minister ging accoord. Zie verder 27 april. MvO als voren, 2.01.14.02, inv. nr. 647, verbaal en relativen tot het verbaal. 19-04-1804.
Het Staatsbewind keurde de bevordering van Ebersbach goed. MvO als voren, inv. nr. 648. 27-04-1804.
Ebersbach legde de eed af als 1e luitenant bij het 1e bataljon. MvO als voren, inv. nr. 653. 27-04-1804
Charge: 1e lieutenant, (aangesteld) 20.4.1804; geboren Berndorff in 't Waldeckse; 26 jaar en zeven maanden gediend.' Post naar behoren vervuld en gedrag overeenkomstig zijn rang? 'Ja.' Voldoende bekwaam en verdient hij bevorderd te worden? 'Ja.' MvO, toegang 2.01.16, inv. nr. 138, 'Rang-, stam- en conduitelijst der officieren en cadets van het tweede regiment van Waldeck, opgemaakt te Egmont-Binnen 6 july 1804, blz. 376.
Johannes Ebersbach, 1e luitenant in het 1e bataljon 2e regiment Van Waldeck, in garnizoen te Brielle, en zijn huisvrouw Hilletje Peiters machtigen Frederik Bulthuis te Appingedam om een legaat van f 100 te ontvangen uit handen van de heren Palmer en Van Dijk, executeurs van het testament van Heilke Broeksmid, onlangs overleden thv de heer Blauwpot.
SAVPR, 110, Notarieel Archief, inv. nr. 1189, Procuraties, 24 augustus 1804.
Lijst van officieren, waarvan aan koning Lodewijk werd voorgesteld hen met pensioen te doen gaan. Daarbij: 1e luitenant Ebersbach, 48 jaar, dienend 'al la suite du 3e [rgt.] infanterie, 30 jaar gediend. Officier d'une bravoure distinguΘe, mais pende conduite α la vue faible, et par cette raison ainsi que pour ses long service il mΘrite la retraite.' Toegestaan. MvO toegang 2.01.01.07, archief Staatssecretarie tijdens koning Lodewijk Napoleon, inv. nr. 95. 12-03-1807.
De koning had per 12 maart, besluit no. 90, pensioen toegekend aan de 1e luitenant Ebersbach, 'dienende à la suite van het 3e regiment infanterie.' MvO, toegang 2.01.14.02, inv. nr. 2.892, 1242. 19-03-1807.
'Verzoek van den gepensioneerde 1e lieutenant J. Ebersbach om met deszelfs pensioen op 't kantoor van den ontfanger te Utrecht betaalbaar te werden gesteld. Geaccordeerd.' MvO als voren, inv. nr. 1242. 15-06-1807.
'Utrecht, den 28e juny 1808.
Fischer, Agent van 't ministerie van Oorlog aan zijne excellentie den minister van Oorlog van zijne majesteit den koning van Holland.
Hooged(edel) gestr(enge) heer!
Ingevolge aanschrijving van uwe excellentie, dato 20e dezer maand, heb ik op ... vervoegd naar het Kamp bij Zeist en aldaar n(ader?) de twee particuliere personen, met namen J. Ebersbach, gepensioneerd lieutenant van het 3e regiment infanterie van ligne, en mevrouw E. Dutton née Jaiquin de Betton(ie?) gesproken, welke eerste eene barak in het sappeurskamp bewoond en wel genegen zoude (zijn?) geweest dezelve te kopen, indien het kamp (in) dezelvde situatie als thans gebleven was.
Mevrouw Dutton zoude nog genegen zijn h(aar?) barak welke zij in het mineurskamp bewoond, voor eene geringe prijs te kopen, doch gaven mij beide personen te kennen dat, bijaldien het uwe excellentie behagen mogte, de twee in voornoemde quartieren gelegen putten, ten hun(ne) behoeven open te laten, aangezien den verren afstand om het water uit de gemeenteput van Austerlitz te halen, en voornoemde barakken te laten staan, zij gaarne op den verkoopdag zullen tragten dezelve te kopen, ofwel met den koper derzelve een huurcontract aan te gaan.
Ik neeme de vrijheid uwe excellentie te verzoeken mij met hoogstdeszelvs nadere ordres deswegens te willen vereeren en heb de eer mij met de meeste eerbied te tekenen,
(...),
C. Fischer.' MvO als voren, inv. nr. 1030b, 28-06-1808.
Agent Fischer van het ministerie van Oorlog meldde de minister na de verkoop van barakken etc. op 11 juli 1808 onder andere:
De barakken gelegen in het mineurs- en sappeurskamp zijn door den heer Van Oosthuizen gekogt, welke den gepensioneerde luitenant Ebersbach en mevrouw Dutton toegestaan heeft in dezelve te mogen blijven wonen. MvO als voren, inv. nr. 1048. 16-07-1808.
'F. Nielsen, [uitdrager], wonende te Zeist contra J. Ebersbach, gepensioneerd lieutenant, woonende te Austerlitz, gedaagde, eisch en verzoek doen, tendeerende omme [te] kennen of ontkennen van zekere acceptatie, den 17e july 1808 door gedaagde te Zeyst getekend en zijnde handtekening daaronder staande.
Hij [= commissaris] concludeerde (...) tot betaaling eener somma van â9.-.- (...) en alzo de citatie persoonlijk is gedaan houd de commissaris de hand staande (...) en adjudiceert [= wijst in rechte toe] de verzogte provisie met de kosten.'HUA, Archief Hof van Utrecht plaatsingslijst 39-1, nr. 328-26.
Johannes Eberbach, geboore te Beindorf in het Waldecksche, thans wonende in 't Kamp bij Zeist. Ouderdom 53 jaren.
1777 in dienst getreden als soldaat in het regiment van Waldeck
1784 als corp(oraal) aangesteld in bovengenoemd reg(imen)t
1792 sergent idem
1800 adjudant idem
idem 2e lieutenant idem
1804 1e lieutenant
Campagnes en blessures
1793 het beleg van Maastricht
id. den 18 augustus bij Roubeck door de linkerschouder geschooten.
1794 het beleg van de Graaf [= Grave] door het springen van een loots
met kruidvuur op het gesigt geslagen, aldaar gevangen genoomen sijnde,
verwaarloos door de slegte behandeling waar het gesigt van jaar tot
jaar is afgenomen, dat op het moment mij gansch benoomen is.
Tot mijn leedwesen om de hierboven aangehaalde reden niet in staat om
zijnen koninglijke hoogheid te dienen, maar in zijnen hoogedeles
protectie aan te bevelen.
Door blindheid hebt ik deze volgens opgave laten opmaken door den ondergetekende gepensioneerde 1e lieutenant Pieter Jansen.
P(e)r order
Joh. Eberbach,
P. Jansen
1e lieutenant.' 'Nr. 839, Staat van dienst van de gepensioneerde 1e luitenant Johannes Eberbach, circa 1812.
Voor de notaris te Zeist werd een 'Certificat de vie' gepasseerd; deze is niet bewaard gebleven.HWA inv. nr. 16; not. acten, 04-06-1812.
5.1813.
'Lijst der jongelieden hunne [...] fortuyn en hun aanwezen in de maatschappij geroepen werden tot het oprigten regimenten garde d'honneur.'
Daarbij: Johannes Ebersbach, gepensioneerd 1e luitenant, geb. 26.3.1759 te Berndorff in Waldeck, gehuwd, 2 jongens, 2 meisjes, jaarlijks inkomen 400 gulden. Zoon oud 8 jaren Johan Ebersbach. Zoon oud 2 jaren Johan Carel Ebersbach. GA Zeist, Agenda inv. nr. 6, ingekomen stukken 1813, 05-1813.
In dat jaar had Johannes een inkomen van 840 francs. Grapendaal als voren.

Getuigen bij geboorteaangifte van Coenraad Wilhelm waren Cornelis Geurtsen en Pieter Siemond Bond.38

3.10.1813.
De onderprefect van het arrondissement Amersfoort schreef aan de maire van Zeist:
'Mijnheer de maire,
Hierneevens zende ik u ses stuks mandaten dienende tot betaaling voor gepensioneerden welke in uwe gemeente woonachtig zijn.
Ik verzoek u om dezelven ten spoedigste aan de belanghebbende uit te rijken en hun te verwittigen dat zij gedurende deeze maand hun geld moeten ontvangen bij den ontvanger van ons arrondissement te Amersfoort.
[w.g.] Snouckaart.'
Daarbij: Ebersbach. GA Zeist, Agenda inv. nr. 135, ingekomen stukken, 1814,03-10-1813.
5.12.1813.
'Coenraad Wilhelm [...] door vrouw Geurssen ten doop geheven (de vader Eversbach, de moeder Hilletje Ulrichs).' 40

17.3.1814.
De commandant van het kwartier Amersfoort schreef aan de burgemeester van Zeist.
De koning wilde de betaling van de pensioenen op een voor de belanghebbende 'gemakkelijke wijze' verzekeren. Deze moesten zich de 24e maart in Amersfoort melden. Voorzover ze 'metterwoon naar elders gegaan zijn, of afgestorven', moest de burgemeester dat nu melden. Daarbij: Jan Ebersbach te Austerlitz.41

1.9.1816.
Johannes was getuige bij een transport van land van C. Baaijens aan F.A. Hubert.42

30.10.1816.
'Amersfoort, den 30 october 1816.
Tot heden van ued(ele) niet terug ontfangen hebbende de attestatie de vita van den l(uitenan)t Ebersbach, op den 21 dezes aan ued(ele) afgezonden, zo verzoeke ued(ele) mij dezelve met het nodig redres zo spoedig doenlijk te doen toekomen, daar reeds twee rappelbrieven zedert die tijd om dezelve ontfangen heb.
De ontvanger-particulier te Amersfoort,
namens denzelve
[w.g.] Hoogeveen.
Aan de heere burgemeester te Zeyst.' 43

25.4.1817.
'Amersfoort, den 25 april 1817.
Met dezen heb ik de eer ued(ele) te doen toekomen eene attestatie de vita wegens pensioen van J. Ebersbach, dewelke nogmaals door ued(ele) zal moeten getekend worden zoals ued(ele) uit de daaraan gehechte nota zult ontwaren.
Ik verzoek ued(ele) vriendelijk mij dit stuk per omgaande te willen retourneren.
De ontvanger-particulier te Amersfoort,
namens dezelve
[w.g.] Hoogeveen.
Aan de heer burgemeester te Zeyst.' 44

13.8.1817.
'Amersfoort, 13 aug(ustus) 1817.
Ik neme de vrijheid u w(eledele) te observeren bij de invulling van de attestatie de vita ten behoeve van den gepensioneerde l(uitenan)t Ebersbach onder Austerlitz, dat daar die man bijna niet schrijven en niet zien kan, het mijns bedenkens het beste zal zijn een kruisje of handmerk onder de kwitantie te doen stellen en dat door u w(eledele) vervolgens aan den voet der kwitantie worde gecertificeerd dat de gepensioneerde uit hoofde van blindheid buiten staat is om deszelfs handtekening anders als met een merk onder de kwitantie te stellen; met bijvoeging dat hij verklaart heeft de som, in de kwitantie uitgetrokken, te hebben ontfangen.
De ontvanger-particulier te Amersfoort
en namens den zelve
[w.g.] Hoogeveen
De heer burgemeester te Zeyst.' 45

30.1.1819.
' 's Gravenhage, den 30e january 1819.
Daar het van belang is dat nevensgaande missive den gepensioneerde 1e luitenant J. Ebersbach, wonende te Austerlitz bij Zeist, ten spoedigste ter hand kome, verzoek ik u dezelve zonder verwijl aan zijn adres te willen doen bezorgen. Het zoude mij zeer aangenaam zijn dat mij de ontvangst dezer werde geaccuseerd, hetwelk ik de vrijheid neme u te verzoeken.
De adjudant-generaal ad interim
belast met de portefeuille van het
Departement van Oorlog,
[w.g.]
De heer burgemeester van Austerlitz.
[Eronder:]
Bovengemelde missive ontfangen op heden den 6e february 1819. J.E.' 46

1.6.1819.
Arie van Ettekoven verklaarde ten gemeentehuize van Zeist op dat 31 mei een kind was geboren 'ten huize van Johannes Ebersbach, gepensioneerd luitenant, gelegen in Austerlitz, welk kind hij ons voorstelde, verklarende aan hetzelve de voornamen van Barendina Christiana te geven en welk kind is geboren uit Hilke Ulrichs, huisvrouw van Johannes Ebersbach.'
Getuigen bij de aangifte: Johan H.V. Koppen en Jan van Barneveld. Akte nr. 31.47

12.8.1819.
De advocaat L.J. de Gijselaar te Amsterdam schreef aan de burgemeester van Zeist over diefstal van een schaap door Jan Jansen (zie aldaar). Daarbij is sprake van 'den kastelijn Eversbach in het oude Kamp.'
Johannes Ebersbach genoemd in de opgaaf der patentschuldigen in de gemeente Zeist voor het tweede halfjaar 1819.48

1820.
Zijn huis werd bewoond door zeven personen; allen gereformeerd.49

1.6.1821.
J. Chr. Meischke en Jacobus van der Linden deden 'als gebuur' aangifte van het overlijden van Johannes 'in eene huizinge zonder nummer, staande in Austerlitz.' Akte nr. 18.50

3.6.1821.
De burgemeester van Zeist schreef aan de Gouverneur van de provincie Utrecht:
'Ingevolge uwhooged(el) geb(orene) besluit no. 3 (d.d.) 3 jan. 1819 zende bij deeze extract uit het register van overlijden van de heer Johannes Ebersbach, gepensioneert luitenant, overleden te Zeyst, met de vereyschte beantwoordingen alse
no. 1 te Zeyst no. 1
no. 2 militaire pensioenen
no. 3 n. 747
no. 4 Eberbach, Johannis
no. 5 vier honderd guldens
no. 6 geene
waarmede, etc.' 51

9.11.1821.
De ontvanger der registratie te Amersfoort schreef aan de gemeente Zeist Hierbij bekomt ued(ele) memorie van aangifte der nalatenschap van Johannes Ebersbach, waarvoor bewijs van inlevering sollicitere

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Johannes Ebersbach?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!

Barre chronologique Johannes Ebersbach

Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés:  grand-parents    parents    frères/soeurs    enfants