In 1815 naar Ned. Indie gegaan
(1) Il est marié avec Antje Liebrecht Uilenbroek.
Ils se sont mariés
Enfant(s):
(2) Il est marié avec Wilhelmina Nicolasina Cranssen.
Ils se sont mariés le 22 septembre 1830 à Batavia, il avait 43 ans.
Enfant(s):
Enfant(s):
Uit "BIOGRAPHISCH WOORDENBOEK DER NEDERLANDEN" twaalfde deel - eerste stuk (blz 650):
MERKUS (PIERRE), zoon van Jean Gaspard Merkus, predikant der Waalsche gemeente te Naarden, later te Voorburg, en van Mouchin, dochter van den Protestantschen predikant van dien naam te Genève, broeder van den vorige, werd in de eerstgemelde plaats 18 Maart 1787 geboren. Hij ontving eerst onderrigt in de ouderlijke woning en bezocht vervolgens de hoogeschool en trad als beambte in dienst van den staat, en vertrok den 9 Februarij 1815 als ambtenaar 3e klasse naar de O. Indien. Terstond werd hij door den commissaris-generaal Elout tot zijn particulier secretaris benoemd en verkreeg diens volkomen vertrouwen. In 1817 benoemde hij hem tot adjunct van den secretaris-generaal, en, onder den president van het hooge geregtshof, Maurisse bragt Merkus het meest toe tot het organiseren der regterlijke instellingen op Java.
Later werd de regterlijke organisatie, geregeld naar zijn plan, dat ook tot grondslag strekte van de meeste reglementen in de overige bezittingen buiten Java. In 1819 werd hij voor gedragen tot procureur-generaal bij het hooge geregtshof en tot advocaat-fiscaal van de land- en zeemagt in Neerlandsch-Indie en in 1821 bevorderd tot secretaris-generaal van de Hooge Regering. Het jaar daaraanvolgenden zag hij zich tot gouverneur der Moluksche eilanden benoemd, welke betrekking hij tot 1828 bekleedde. De staat dezer eilanden, ten gevolge van een vroegere staatkunde, liet veel te wenschen over. Merkus ontdekte spoedig, niet slechts de oorzaken van dien toestand, maar aarzelde geen oogenblik middelen tot verbetering aan te wijzen.
Hij haastte zich den gouverneur van de Capellen er kennis van te geven, en deze besloot zelf den stand van zaken in oogenschouw te nemen. Hij vertrok 27 Februarij 1824, vergezeld van zijne echtgenoot en een talrijk gevolg derwaarts en den 21 Maart werd hij door Merk us te Amboina ontvangen. Het verblijf van van de Capellen te Amboina had het gevolg dat hij overtuigd werd van de waarheid der voor stelling van Merkus, en hij besloot maatregelen te nemen die èn de treurige toestand der bevolking, én het belang van het gouvernement vorderden. Nadat de gouverneur-generaal, onder geleide van den gouverneur der Molukken zelf de meest afgelegene bezittingen, zoo als Celebes en Menado had bezocht, en naar Batavia was teruggekeerd, werd de laatste derwaarts opontboden om bij de deliberatien, betrekkelijk de Molukken, tegenwoordig te zijn, doch de oorlog die hierop, zoo op Java, Celebes en Sumatra volgden, maatregelen die ten aanzien der cultuur, op het eiland Java genomen werden en andere oorzaken, liepen zamen om de volvoering der nuttige plannen van van de Capellen en Merk us te beletten. Het was gedurende den tijd dat hij gouverneur der Molukken was, dat hij het noodig achtte voor de rust en de veiligheid der Nederlandsche bezittingen om zich meester te maken van eenige streken op Nieuw-Guinéa. Zulks geschiedde door Z. M. corvet de Triton onder de kapitein-luitenant St een boom en den schooner Iris. Men bouwde in een baai, die men toen het eerst ontdekte, en die men den naam van baai van Triton gaf, eene kleine sterkte. Het nieuw ontdekte land verkreeg den naam van Merkus-oord. In 1829 werd Merkus, toen president van het luooge hof van justitie, door den commissaris generaal du Bus de Ghisignies met een nieuwe zending naar de Molukken belast, om er namelijk de wanorde te herstellen, die sedert zijn vertrek ontstaan was, hetgeen in weinige weken gelukkig door hem volbragt werd. In hetzelfde jaar werd hij raad van Indië, en het volgende jaar, na het einde van de bloedige worsteling in de Indien, commissaris om de zaken der Javaansche vorsten te regelen, waarvan het belang rijke tractaat van 14 Junij 1830 het gewolg was. In 1836 keerde hij naar Nederland terug.
Naauwelijks te Hellevoetsluis, den 10 Junij 1836 aangekomen, vernam hij, dat hij als raad van Indiê ontslagen was, onder voorwendse! dat hij bij een nieuwe organisatie van den raad niet was herkozen, doch inderdaad om de uitgave van zijne broehure Blik op Neerlandsch-Indie. In 1838 keerde Merkus in betrekking van commissaris en raad van Indie te Batavia, aan boord der Sara Lydia, terug.
Volgens zijn instructien mogt hij Sumatra niet verlaten voor het einde zijner zending. Den 30 Oct. 1840 werd hij tot vice-president van het gouvernement in Neerlandsch-Indie benoemd, en den 14 Febr. 1843 tot gouverneur-generaal. Gedurende vier jaren hield Merkus de teugels van het bestuur in handen. Hij overleed op eene reis rondom Java met de stoomboot Bruno den 4 Aug. 1844 ten huize van den resident Pietermaat te Soerabaya. Hij had nog een broeder, Henri Merkus, die in zeedienst was, en zich in 1813 te Dordrecht zeer verdienstelijk maakte, door met veel beleid de Franschen. die bij Papendrecht stonden, te keeren.
Zie P. Melvill de Carnbée, Le Moniteur des Indes Orientales et Occidentales, 1848—1849, p. 190 suiv.; Lijkrede van Westenbrinck Meyer te Soerabaya.
Pierre Merkus | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) 1830 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Wilhelmina Nicolasina Cranssen | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Onbekend |