Il a/avait une relation avec NN [possibly Irmgard ? de Namur] NN.
Enfant(s):
vicegraaf Utrecht 1061
vicegraaf Utrecht 1061
{geni:about_me} Bron: http://www.kareldegrote.nl/Excursiones/Excursio.php?Excurs=31KdG
That is the Excurs Lotharingen-Namen-Kuijck
NOTE:Het geslacht van Cuijk (ook gespeld als 'van Cuyck', 'van Kuyk' enzovoort) is een oud adellijk geslacht waarvan de mannelijke lijn terugvoert tot Ehrenfried van Bliesgau, die Graaf was van Bliesgau en leefde van 870-904.
Geschiedenis
Oorspronkelijk komt het geslacht uit de Betuwe, de zogeheten Gouw Teisterbant, waar het bezittingen had in de buurt van Geldermalsen en Meteren. Teisterbant werd in de 13e eeuw verdeeld tussen Cuijk, Gelre en het Sticht Utrecht.
Uiteindelijk komt de afstamming uit bij Herman van Malsen, die geboren werd in 1040. Deze had vier kinderen, en één daarvan is Herman van Cuijk, waarmee het geslacht begint. Dit had zijn machtsbasis in Cuijk, maar waaierde uit over geheel Oost-Brabant. Dit had onder meer te maken met het feit dat abdijen hun belangen wilden laten verdedigen door een ridder, aangezien ze zelf hier niet toe in staat waren gezien hun sterk verspreide bezittingen. Het geslacht had bezittingen in een buffergebied tussen Brabant en Gelre. In de loop der tijd werden de Hertogen steeds belangrijker, en het geslacht Van Cuijk raakte op het einde van de 14e eeuw zijn macht geleidelijk aan kwijt.
==Betekenis==
Het geslacht heeft, behalve een aantal Heren en Vrouwen van Cuijk, Boxtel, Asten, Grave en andere heerlijkheden, ook een bisschop van Luik en een van Utrecht geleverd. Daarnaast is de moeder van Gijsbrecht van Amstel (eigenlijk: Gijsbrecht IV van Amstel), een telg uit het geslacht Van Cuijk. Leden van het geslacht hebben een rol gespeeld in de geschiedenis. Zo is Jan I van Cuijk betrokken geweest bij de ontvoering van Floris V van Holland en hij huwde met Jutta van Nassau, de dochter van een voorvader van Willem van Oranje. Verder is het geslacht Van Cuijk verbonden met een belangrijke episode uit de geschiedenis van Leuven, en wel de opstand van Pieter Couterel tegen de alleenheerschappij van de adel.
van beroep leenheer van Cuijk 1048 - 1068.
Herman I Van CUIJK Van MALSEN, ovl. 1068, van beroep leenheer van Cuijk 1048 - 1068. Herman I raakte in 1058 samen met de bisschop van Utrecht, de graaf van Leuven, de voogd van Gelder, de aartsbisschop van Keulen, de bisschop van Luik en de markgraaf van Brandenburg, in oorlog mat Floris I van Holland, omdat deze laatste was begonnen eigenmachtig tol te heffen van koopwaren, die langs de rivieren in zijn gebied werden vervoerd, en bovendien onrechtmatig goederen in zijn bezit had, o.a. van het bisdom Utrecht. Het recht van watertol behoorde tot de z.g. regalia, d.w.z. aan de keizer als leenheer. Om die reden en uit eigenbelang trokken dit bondgenootschap van leenmannen van de keizer op tegen Floris I. Deze laatste, die zich legerde bij Oud-Heusden, wist dat hij in kracht voor zijn tegenstanders zou moeten onderdoen en nam zijn toevlucht tot een list. Hij liet het hem omringende terrein uitgraven en de ontstaande kuilen met rijshout en graszoden overdekken. Ten gevolge daarvan stortten de aanvallers in de gegraven diepten, waar zijn door elkaar verpletterd, of door de troepen van Floris, die een volledige overwinning behaalde, afgemaakt werden. Deze gebeurtenis maakte echter geen einde aan de oorlog. Op 18 Juni 1061 werd opnieuw slag geleverd, nu bij Nederhemert. De voorhoede van Floris? tegenstanders, die bestonden uit troepen van Keulen, Brandenburg en Cuijk, werd door de Hollandse graaf onmiddellijk aangegrepen en spoedig verslagen. De weggevluchte en hier en daar verstrooide vijanden verenigden zich echter langzamerhand weer en terwijl de vermoeide Hollandse krijgslieden onder het geboomte langs de Maas uitrustten, werden zij onverwacht door Herman I aangevallen. Floris vond met honderden van zijn manschappen de dood. Hij trouwde met Irmgard Van NAMEN.
Herman I Van CUIJK Van MALSEN, ovl. 1068, van beroep leenheer van Cuijk 1048 - 1068. Herman I raakte in 1058 samen met de bisschop van Utrecht, de graaf van Leuven, de voogd van Gelder, de aartsbisschop van Keulen, de bisschop van Luik en de markgraaf van Brandenburg, in oorlog mat Floris I van Holland, omdat deze laatste was begonnen eigenmachtig tol te heffen van koopwaren, die langs de rivieren in zijn gebied werden vervoerd, en bovendien onrechtmatig goederen in zijn bezit had, o.a. van het bisdom Utrecht. Het recht van watertol behoorde tot de z.g. regalia, d.w.z. aan de keizer als leenheer. Om die reden en uit eigenbelang trokken dit bondgenootschap van leenmannen van de keizer op tegen Floris I. Deze laatste, die zich legerde bij Oud-Heusden, wist dat hij in kracht voor zijn tegenstanders zou moeten onderdoen en nam zijn toevlucht tot een list. Hij liet het hem omringende terrein uitgraven en de ontstaande kuilen met rijshout en graszoden overdekken. Ten gevolge daarvan stortten de aanvallers in de gegraven diepten, waar zijn door elkaar verpletterd, of door de troepen van Floris, die een volledige overwinning behaalde, afgemaakt werden. Deze gebeurtenis maakte echter geen einde aan de oorlog. Op 18 Juni 1061 werd opnieuw slag geleverd, nu bij Nederhemert. De voorhoede van Floris? tegenstanders, die bestonden uit troepen van Keulen, Brandenburg en Cuijk, werd door de Hollandse graaf onmiddellijk aangegrepen en spoedig verslagen. De weggevluchte en hier en daar verstrooide vijanden verenigden zich echter langzamerhand weer en terwijl de vermoeide Hollandse krijgslieden onder het geboomte langs de Maas uitrustten, werden zij onverwacht door Herman I aangevallen. Floris vond met honderden van zijn manschappen de dood. Hij trouwde met Irmgard Van NAMEN.