Het Beulakerpad was zo rond 1740 een smal stuk land geworden in een enorme grote plas met water. En zelfs dat pad was hier en daar doorgebroken, zodat vooral 's winters een normaal dorpsleven niet meer mogelijk was. Kinderen gingen niet meer naar school, het kerkbezoek werd ernstig belemmerd en de baker kon niet meer op tijd bij een bevalling komen. Ds. van der Meulen meldde aan de drost dat hij niet meer aan zijn verplichtingen kon voldoen. Er kwamen verbeteringen, maar slechts van tijdelijke aard. Steeds meer mensen trokken weg, ook al omdat het vervenen zelf steeds moeilijker werd en er dus steeds minder viel te verdienen.
Tijdens de noordwesterstormen in de nacht van 14 op 15 november 1775 en van 21 op 22 november 1776 werden de gevolgen van de jarenlange vervening voor Beulake pijnlijk duidelijk. De Zuiderzeedijk brak beide keren op veel plaatsen door. Het binnenstromende water spoelde de ribben weg en vernielde de huizen en turfschuren. Hele stukken veenland dreven weg. Na de storm van 1775 woonden er nog ongeveer 50 mensen in het dorp. Zij hadden zich bij het losbreken van de tweede, nog verwoestender storm verschanst in de kerk. De schuilplaats doorstond het geweld en de Beulakers beleefden er de spannendste 36 uur uit hun leven, voordat ze met boten het Hoge Land van Vollenhove bereikten. Tijdens de twee stormen was er zoveel land weggeslagen dat grote delen van het gebied in veenplassen, wieden, waren veranderd. Het grootste wiede werd genoemd naar het verdronken dorp.
De turfgravers en veenbazen van Beulake hadden lessen getrokken uit hun roekeloze graverijen en zochten hun heil in de veengebieden van Wanneperveen, Oldemarkt en Friesland. De ouderen en armen vertrokken vooral naar Vollenhove, waar ze door de diaconie van de moederkerk werden opgevangen. De preekstoel uit hun dorpskerk werd aangekocht voor de Kleine Kerk. De vervening in het schoutambt bereikte nooit meer het peil van vóór de ramp. De turf die het land aan de randen van de wieden nog opbracht, werd via de Moespotvaart onder de rook van Vollenhove en het Veentje bij Sint Jansklooster aan wal gebracht. Deze vaarten werden nog tot ver in de 20ste eeuw voor dit doel gebruikt.
De Beulakers moesten vluchten voor het water, maar brachten het er allemaal levend af. Spullen die ze in allerijl hadden moeten achterlaten, worden sinds het midden van de jaren zeventig opgedoken door R. Massier.
Il est marié avec Ummigje Hendriks Koning.
L'autorisation pour le mariage a été obtenu le 26 août 1746 à Beulake, Overijssel, NHK.Source 4
Ils se sont mariés à l'église le 26 septembre 1746 à Beulake, Overijssel, NHK.Source 4Enfant(s):
Kornelis Geerts Hollander | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1746 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Ummigje Hendriks Koning |
http://www.geneaknowhow.net/script/dewit/beulake-kerkfuncties-1694-1773.htm
Stulp - Verdwenen dorpen in Nederland
http://www.regiocanons.nl/overijssel/land-van-vollenhove/vollenhove/beulake-verzwolgen-
Genealogieonline.nl