Ancêtres Koudijs-Monne » Megtildis Everarda "Megteld" van der Marssche (1688-1773)

Données personnelles Megtildis Everarda "Megteld" van der Marssche 

• Le surnom est Megteld.
• Elle a été baptisée le 8 octobre 1688 dans Utrecht, statie Maria de Mindere RK.

  8 October (1688) Megtildis Everarda pater Franciscus Xaverius vander Mars mater Marie Boog matri Francisca Margriet van Wee

• Résidant: Paaijenborghsteegje.

  Het Paaijenburgsteegje loopt van de Oude Gracht, ten noorden van het huis Klein Paaijenborg, tot de Lange Nieuwstraat, waar het uitkomt net tegenover de Catharijne Kerk.

• Elle est décédée le 16 avril 1773 dans Utrecht Paaijenborghsteegje.

  Begraven Nicolaikerk 16 Julij 1773 Mechteld van de Mast, weduwe van Jan Koperwijk, laat na mondige kinderen, in ‘t Paijenburgsteegje

• Elle est enterrée le 26 avril 1773 dans Nicolaikerk, Utrecht, Nederland.
• Un enfant de Franciscus Xaverius van der Marssche et Maria Boogh
• Cette information a été mise à jour pour la dernière fois le 7 mars 2021.

Famille de Megtildis Everarda "Megteld" van der Marssche

(1) Elle est mariée avec Herman Cramer.

Ils se sont mariés le 28 septembre 1709.

Herman Cramer j.m. soldaat onder het Regiment van Collonel keppel fox onder de Compagnie van Capitain nimwegen met megtelt vander mast J.D. int paijesteegje
gratis

Enfant(s):

1. Christiaan Cramer  ????-1711

(2) Elle est mariée avec Johannes Koperwijk.

Ils se sont mariés en l'an 1718.

huwelijksdatum onbekend, trouwjaar gebaseerd op doopdatum 1e kind op 13-11-1718

Enfant(s):

1. Johanna Koperwijk  1718-????
2. Cornelia Koperwijk  1720-????
3. Johannes Koperwijk  1722-????
4. Johanna Koperwijk  1723-1774 
5. Johannes Koperwijk  1725-????
6. Jacobus Koperwijk  1728-????
7. Francoisje Koperwijk  1730-1730
8. Maria Koperwijk  1734-????

Notes par Megtildis Everarda "Megteld" van der Marssche

Op huijden den 19. Maij 1747 compareerde voor mij Mr. Antoni van Goudoever, openbaar Notaris, etc.

Megtelt van de Marssche, weduwe van Jan Coperwijk, woonende alhier, mij Notaris bekend, dewelke verklaarde dat bereidts eenige tijd geleden aan haar tour beurt om te vergeven vevallen was een der tien godts cameren, staande binnen deese stad int Paaijenburgs oft Paast steegje, uijt de familie haarer voorouders herkoomende, en dat wel Nommer ses, dat sij Compt. daar over als nu disponerende verklaarde hetselve te confereren en daar mede te begunstigen haar soon Jacobus Coperwijk, mitsgaders, die sijne Huijsvrouw, dewelke hij op sijn overlijden als weduwe nalaten sal, omme sijn en haar leven lang gedurende dit huijsje voor niets te bewoonen, mits dat sijlieden het selve ordentelijk gebruijken, en hun verder in alles reguleren na de wetten en stipulatien die bij de fundatiebrieven vermelt mogten staan, ende opdat ten alle tijden hier van sal konnen blijken versogte de compte. dat daar van gemaakt werde acte in forma, dewelke is deese aldus gedaan ende gepasseert binnen Utregt voornt. ter presentie van den Heer student Christiaan Lentfrink en Claas van Cooten als getuijgen hier toe versogt

(getekend) Dit merk + is gesteld door de compte. hier vermeld, C: Lentfrink, Claas van Cooten, mij present A.S.Goudoever Nots.
-------------
Op huijden den 17e Augustus 1758 compareerde voor mij Mr. Antoni van Goudoever, openbaar Notaris enz.

Megteld van der Marssche weduwe van Jan Cooperwijck woonende alhier, mij Notaris bekend, te kennen gevende: Dat sij compte. bij acte voor mij Notaris en sekere getuijgen op de negentiende Maaij 17= seven en veertig gepasseert op haar Soon Jacob Cooperwijk en sijne naate latene weduwe gestelt en geconfereert hadde No.6 van de tien Godskameren staande in het Paajenburgs steegje binnen deese stad, herkomende uijt de familie haarer voorouders. Dan dat sedert dien tijd haar gem. soon Jacobus Cooperwijck haar compte. seer mishandeld en hoog straffbaar bejeegend hadde in dier voege, dat hij niet waardig is eenige gunst off liefde langer van haar te genieten, alwaaromme sij bij deese verklaarde met rijpen raad en bedaard overlegh deselve acte van den negentienden Maaij 1747 bij dese wil expresselijk te herroepen en te vernietigen, sodanig als off deselve bij haar nooijt verleden ofte gepasseert was. Dan verklaart sij comprte. integendeel het selve Huijsje off camer te confereren en daar mede te begunstigen haar dogter Maria Cooperwijk, mitsgaders die Man, dewelke sij op haar overlijden, als weduwnaar nalaten sal ---etc----
--------------
Op huijden den 22e Januarij 1763 compareerde voor mij Mr. Antoni van Goudoever openbaar Notaris enz.

Mechtelt van der Marsch, weduwe van Jan Cooperwijck woonende alhier, mij Notaris bekend, dewelke te kennen gaff, dat sij aan de tour stonde omme te disponeren over de eerste wooning die van de tien goodscameren, staande binnen deese stad in’t Paaijenburgs off Paaijs steegje, uijt de familie haarer voorouders herkoomende staat open te vallen, dat sij omme van dat haar regt gebruijk te maken verklaarde in gevalle sij mogte komen te overlijden voor alsdan daar over te disponeren, volgens het regt haar conform de fondatie brieven (so sij betuijgde competerende), ende diensvolgende bij deesen de eerste van die wooningen, dewelke komt open te vallen, het sij bij haar leven, het sij op haar overlijden, te confereren en daar mede te begunstigen haar soon Jacobus Cooperwijk, (dog niet sijn jegenwoordige Huijsvrouw) ---etc---

Op 15 October 1771 verschijntMechteld van der Marsch, weduwe van Jan Cooperwijck, voor Notaris Willem Dop12te Utrecht en verklaart het volgende:
« Mechteld van der Marsch Weduwe van Jan Cooperwijck woonende alhier, mij Notaris bekent, te kennen gevende dat zij bij zeker Acte den 22! January 1763 voor den Notaris Mr. Anthony van Goudoever en zekere getuygen binnen de Stad gepasseerd, op haar zoon Jacobus Cooperwijck, gesteld en geconfereerd hadde, zekere Camer staande aan de Noordzijde van het Paijenborgh off Paaijsteegje binnen dese Stad, het tweede van de Oudegragt vant selve steegje inkomende off wel de eerste wooning die van de tien Godscamerenstont open te vallen, en dat volgens het recht haar conform de fundatiebrieven betuygen te competeeren, als zijnde alle herkomstig uyt de familie van haar voorouders, dan dat zij sedert dinstijt haar gemelde zoon Jacobus Cooperwijck haar Comparante zeer mishandelt en hoog strafbaar bejegend hadde, in dier voege dat hij niet waardig is eenige gunst offte liefde langer van haar te genieten, alwaaromme zij bij dese verklaarde met rijpe raad en bedaard overleg deselve acte van den 22 January 1763 bij dese wel expresselijk te herroepen en te vernietigen zodanig alsoff deselve bij haar nooyt verleden offte gepasseerd was geweest, en om nu volgens haar tour op nieuw te disponeeren en daar van een recht gebruyk te maken zoo als zij doet bij desen / Verklaarde zij Comparante integendeel het selve Huijsje offte Camertje te confereren en daar meede te begunstigen haar schoonzoon en dogter Albertus Haak en Johanna Cooperwijck echtelieden, offte wel die man die haar dogter als weduwnaar nalaten sal en dat om haar en zijn leven lang gedurende het voorschrevene tweede huijsje off Camertje van de oudegragt aff inkomende voor niets te bewoonen na haarlieden welgevallen. Mits dat zij het selve ordentlich moeten gebruyken ende haar verder in ende omtrent te reguleren, en te gedragen naar de regelementen en stipulatien als bij de fundatiebrieven vermelt mogten staan, en opdat van dese herroepingen en op nieuws gedaane dispositie ten allen tijden sal komen blijken, versogte de Comparante dat daar van gemaakt werde acte informa die dese is / Aldus gedaan en gepasseerd binnen Utrecht ter presentie van Jeremias Dijkman en Hendrik van Stekelenberg als getuygen »

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Megtildis Everarda "Megteld" van der Marssche?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!

Barre chronologique Megtildis Everarda "Megteld" van der Marssche

Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés:  grand-parents    parents    frères/soeurs    enfants