Elle est mariée avec Mieszko Lambert "De Vadsige" van Polen.
Ils se sont mariés en l'an 1013.
Enfant(s):
Na de moord op haar man, Mieszko II Lambert van Polen, vluchtte Richeza van Lotharingen met haar kinderen naar haar familie in Duitsland. In 1047 overleed haar broer Otto II van Zwaben. Tijdens de begrafenis van Otto legde Richeza haar juwelen af en verklaarde plechtig dat zij in een klooster zou treden.
In de familie van Richeza was er in mannelijke lijn nog een erfgenaam: Koenraad I van Beieren. Die kwam echter in problemen met de keizer. Samen met haar broer Herman II van Keulen, de aartsbisschop van Keulen, en haar zuster Theophanu, abdis van het Sticht Essen en van Gerresheim, en provoost van Rellinghausen, bedacht Richeza een aanpak om de bezittingen en belangen van de familie zo goed mogelijk te behouden. In principe kwam dit er op neer dat de familiebezittingen zoveel mogelijk zouden worden geschonken aan kerkelijke instellingen die onder controle van de familie stonden. In 1051 schonk Richeza de Abdij van Brauweiler aan het aarstbisdom van Keulen. Keizer Hendrik III probeerde deze schenking aan te vechten omdat hun vader bij testament ook al deze schenking had gedaan maar Richeza en haar broer en zus de uitvoering daarvan toen hadden verhinderd. Richeza herbouwde de kloosterkerk van Brauweiler en legde bij testament vast dat ze daar naast haar moeder wilde worden begraven. Ze liet het gebeente van haar vader overbrengen van Augsburg naar Brauweiler. Richeza deed grote schenkingen aan het klooster in Brauweiler om zo de langdurige zelfstandigheid van dit klooster, als monument voor haar familie te verzekeren. Ze deed ook schenkingen aan de bisdommen van Keulen en Würzburg. Van al deze schenkingen behield ze het vruchtgebruik. Bovendien kreeg ze van Keulen jaarlijks een bedrag van 100 zilveren ponden terwijl de bisschop van Würzburg in een oorkonde beloofde om Richeza na haar dood naar haar begraafplaats te begeleiden of zich te laten vervangen door zes onbesproken priesters en zes diakenen.
Na haar overlijden werd Richeza niet, zoals zij had gewenst, in Brauweiler begraven, maar in het nieuwe Mariagarden klooster in Keulen (in de immuniteit van de Dom). Aartsbisschop Anno II beriep zich op een mondelinge afspraak met Richeza. Hij eigende zich ook, als tegenprestatie voor haar begrafenis, de schenkingen toe die Richeza aan Brauweiler had gedaan. Na een lange juridische strijd wist het klooster van Brauweiler deze schenkingen in 1090 alsnog in handen te krijgen. Het Mariagarden klooster werd in 1817 afgebroken waarbij het gebeente van Richeza werd verplaatst naar de Johanneskapel in de Dom van Keulen.
Richeza werd heilig verklaard vanwege haar grote schenkingen aan de kerk en omdat ze een groot aantal kerken bouwde. De Nicolaas en Gertrudiskerken in Keulen, Klotten, Brauweiler, Saalfeld, Bonn en Essen zijn door haar gesticht. Een persoonlijk evangeliarium van Richeza is bewaard in de Hessische bibliotheek. Haar graf is meerdere malen geopend om relikwieën uit te halen. In 1959 is haar graf voor het laatst geopend. Uit haar skelet blijkt dat ze een kleine tengere vrouw was met een genezen sleutelbeenbreuk en ouderdomsverschijnselen aan de wervelkolom (Bron: Wikipedia).
Richeza van Lotharingen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1013 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Mieszko Lambert "De Vadsige" van Polen |
Les données affichées n'ont aucune source.