midiste, eigenares van een hoedenatelier.
Cornelia is altijd ongetrouwd gebleven, zij was 30 jaar lang bevriend met een getrouwde man, door Cornelia's nichtjes Nonkel Pat genoemd. Zij had hem leren kennen toen hij samen met zijn vrouw in haar hoedenwinkeltje in Luik kwam om een hoed te kopen. Par werd verliefd op Cornelia, hij was teleurgesteld in zijn vrouw, die hem met een smoesje het huwelijk had ingelokt: ze bleek helemaal niet zwanger te zijn. Zij wilde niet van Pat scheiden.
Pat kwam dagelijks bij Cornelia, om met haar te eten, maar ging altijd 's nachts thuis slapen. Cornelia vond dit een prima regeling; zij had het plezier en zijn vrouw waste zijn sokken. Maar toch: het deed haar groot verdriet dat zij niet wist dat hij ziek was en dat zij niet naar zijn begrafenis kon gaan, toen hij overleed.
Cornelia hield veel van kinderen; haar nichtjes kwamen vaak bij haar logeren en maakten hier kennis met een andere mondaine wereld. Het verhaal gaat dat Cornelia een zoon zou hebben, maar hier is verder niets van bekend. Zij sleet haar oude dag in het bejaardenhuis in Sluis.
Les données affichées n'ont aucune source.