Notitie bij overlijden van Beatriz: Brites Nunes Ximenes stierf op 19 april 1618. Haar graf en dat van haar erfgenamen bevinden zich in de hoofdkapel van de kerk van Nossa Senhora da Graça in Lissabon [het was door haar zoon Gaspar Quaresma Ximenes de Aragäao Caminha gekocht], naast de tralies van de hoofdkapel, onder het graf van dokter Esteväao Preto, rechter van de Agraros van het Casa da Suplicaçäao en commandant van Nossa Senhora dos Mártyres en zijn vrouw en erfgenamen, die stierven op 9 februari 1569.
Sepultura de Brites Nunes Ximenes molher que foi de Manuel Fernandez Caminha que Deus aja, e de seos herdeiros a qual comprou seu filho mais velho Gaspar Ximenes Caminha, e faleceo aos 19 d'abril de 1618
De tand des tijds: Dit klooster kreeg te maken met een grote brand die snel werd hersteld. Later vond in 1755 de aardbeving plaats en liet het zwaar beschadigd achter. Bij het herstel werden zonder onderscheid stenen van het klooster gebruikt. Bij de reconstructie zijn enkele grafstenen gebruikt, waardoor het onmogelijk is een groot deel van de graven in de kerk te identificeren.
Brites Nunes Ximenes komt voor in het boek over de oorlog van Ceuta ~Bij het uiteenvallen van de Iberische Unie [1580- 1640] behield Portugal zijn overzeese koloniën, maar Ceuta koos voor de Spaanse kroon. ~Boek van de Oorlog van Ceuta, geschreven door Meester Mateus de Pisano, uitgegeven in opdracht van de Lissabon Academie van Wetenschappen door Roberto Corrêa Pinto, commissie voor de honderdste verjaardag van Ceutas en Albuquerque. Viering van de vijfde honderdste verjaardag van de inname van Ceuta. Hierin worden de graven van zowel commandant Preto als Brites genoemd met hun families in kerk van Nossa Senhora da Graça te Lissabon.
Elle est mariée avec Manuel Fernandes de Caminha.
Ils se sont mariés
Enfant(s):
Drie kinderen van Duarte Ximenes de Aragäao vormden een nieuwe handelselite die opkwam in de laatste decennia van de 16e eeuw en verving de elite die bestond uit buitenlandse kooplieden in Portugal, namelijk; Tomás, André en Fernäao Ximenes. Fernäao stichte 1572 met een andere broer Rui een Antwerps Handelshuis [Grande Comerciante Antwerpen]. Deze waren allen broers van Brites Nunes Ximenes.
Ze waren actief in het verhandelen van een grote verscheidenheid aan goederen, zoals suiker en kruiden, graan, hout, textiel, cochenille [rode kleurstof van luizen gemaakt], indigo en andere kleurstoffen, parels, diamanten en andere edelstenen, schilderijen, boeken, rood koraal en glaswerk, evenals in monetaire transacties met de Spaanse kroon.
António Fernandes de Elvas, de Surdo, zoon van Jorge Fernandes en Beatriz Vaz Coronel [haar overgrootvader Iñigo Pérez Coronel, was een broer van Constança Abraham Coronel] penningmeester van D. Maria en die door D. Manuel tot ridder van het Koninklijk Huis werd gemaakt en de grootvader van zijn naamgenoot de slavenaannemer [1615-1623] in Angola en Kaapverdië. António was een peper-aannemer [Estado da Pimenta ~ zwarte peper uit Portugees-Indië] met zijn schoonzoon Tomás Ximenes de Aragäao [gehuwd met Teresa Vasques de Elvas], de broer van Brites Nunes Ximenes.
Na de unie in 1580 van Portugal met Spanje wilden de Spanjaarden de slavernij uitbreiden in hun Amerikaanse domeinen en zo een 'asiento' toekennen [een officiële monopolielicentie], aan bepaalde ervaren handelaren die kennis hadden van West-Afrika.Deze positie werd toegekend aan António Fernandes de Elvas van 1615 tot 1623.
De twee belangrijkste plaatsen in het Spaanse Amerika waar slaven uit Afrika onder António Fernandes de Elvas werden gebracht waren Cartagena de Indias (in het moderne Colombia) en Veracruz (in het moderne Mexico). Van hieruit werden ze verdeeld naar het huidige Venezuela, de Antillen en Lima (via Portobello en Panama) en vervolgens over land naar Boven Peru en Potosí. Dit transport zelf heeft naar schatting meer doden veroorzaakt dan de Atlantische oversteek zelf.
Voor zijn tijd was António Fernandes de Elvas getuige van de meest intense opkomst van de slavenhandel en de grootste massabeweging van Afrikaanse slaven naar Amerika sinds de handel was begonnen. Dit was voornamelijk uit Luanda, Portugees Angola en Portugees Congo. Tussen 1619 en 1624 werden 11.328 Afrikaanse slaven gekocht en naar Cartagena gebracht. Dit werd alleen onderbroken door de Nederlandse inname van Bahia en een tijdelijke blokkade van Luanda, die een opmars begon te maken richting de Nederlandse West-Indische Compagnie. Zie een volledige uiteenzetting hierover in het werk 'Homens de Naçäao e de Negócio: redes comerciais no Mundo Ibérico (1580-1640)' vanaf pagina 159: Parte 2 - As estratégias de negócios da familia de Antônio Fernandes d'Elvas.
In juni 1591 betaalden Tomás en André Ximenes de Aragäao hun aandeel in het pepercontract, 'Estado da Pimenta na participaçäao nos contratos da Índia', van 1590 voor 136.321 cruzados en 200 réis inclusief vracht, van de in totaal 363.524 cruzados waaraan Joäao Baptista Rovelasca, Giraldo Paris, Josef Artelipe, Filipe Eduardo, Otaviano Ficars, Juan Cristobal Malique, Marcos en Mateus Belzer deelnamen. Tomás en André bezaten zes van de 16 delen van deze samenwerking.
Samen met andere Portugese koopmanshuizen hield de familie Ximenes de Aragäao zich bezig met de suikerhandel in Brazilië en de handel met West-Afrika, inclusief de slavenhandel, om zo tegemoet te komen aan de toenemende vraag van de Spaanse koloniënin Amerika naar slavenarbeid.
De broer van Brites, Fernäao Ximenes de Aragäao, die een enorm fortuin had, heeft grote donaties gedaan van goederen aan de kerk en was de auteur van vrome werken [zie hieronder]. Nadat hij van de paus op 15 augustus 1586 een brief had ontvangen waarin hij werd uitgeroepen tot een oude christen die ereposities waardig was, waarin de paus Félix Peretti (Sixto V) de wens uitdrukte om op hem te rekenen als lid van zijn eigen familie, namen meerdere familieleden de achternaam Peretti aan. Fernäao werd begraven in de kathedraal van Nossa Senhora de Antwerp in 1600, maar zijn grafmonument verdween.
Brites Nunes Ximenes | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Manuel Fernandes de Caminha |
Les données affichées n'ont aucune source.