("heeft Abraham Paulusz. Verspeck in conformite van het formulier den eed als geswoorende affgelegt")
Hij is de eerste van zijn geslacht die altijd zijn familienaam gebruikt, meestal in de oudere vorm Van der Speck, een enkele maal reeds met weglating van de c. Merkwaardig is overigens dat Cornelis van der Heyden, de secretaris van Ruyven (hij was notaris te Delft) in de aanhef van de notulering van de eedsaflegging Abram de familienaam Verspek geeft. In de vijftig daaraan voorafgaande jaren wordt uniform in de aanhef van akten e.d. Van der Speck, al dan niet met een c gebruikt, terwijl de ondertekening dan nog Verspeck luidt. Abraham was een welgesteld man. Vermoedelijk had zijn vrouw daartoe bijgedragen. Immers het feit dat zijn zoon Paulus op 29-jarige leegftijd en kort daarop, aanzienlijke grondaankopen doet (bijna 40 ha. plus een boerderij) en dat zijn zoon Jacob op zijn 27e jaar zelfstandig is en vermogend, wijst daarop. In de vergadering van Schout en Gerechte van 25 augustus 1747 komt een missive van de "Ed. Mog. Heeren gecommitteerde Raden" ter tafel, waarin verzocht wordt aan de Ed. Groot Mog. Staaten van Holland en Westvriesland te geven een exacte lijst van weerbaree manschappen van 16 tot 60 jaar oud en opgaaf te doen van wie vermogend en onvermogend zijn. "Deze commissie hebben de Schout en Abram van der Spek op sig genomen". Op deze lijst komt Jacob voor. Abram zelf echter niet meer aangezien hij dan de 60 is gepasseerd. Werd Jacob als vermogend aangegeven, Abraham moet welgestelder zijn geweest. Als namelijk op 10 april 1750 tot restitutie van getaxeerde ontvangst wordt overgegaan (de verdeling was pond pondsgewijs) ontvangt Abraham op één na het grootste deel. Hij maakt zijn testament op 14 oktober 1745 voor notaris mr. Simon van der Heyden te Delft. Hij benoemt daarin zijn zonen Mees, Jacob en Paulus tot voogden over eventueel minderjarige erfgenamen. Behalve de drie genoemde zijn dan nog in leven: Jannetje, Neeltje, Annetje en Maartje. Hij hij geeft dan op beneden ƒ 8.000,- gegoed te zijn. Tot zijn dood was hij Schepen van Ruyven. Behalve het reeds genoemde leenland bezit hij bij zijn dood nog een "huysmanswoning met schuur, bergen en ander getimmerte" en nog dertien mergen 37 roeden vrij patrimonaal land in de Zuydpolder van Delfgauw (Hof van Delft). Op verlangen van de testateur is het onroerend goed toebedeeld aan zijn zoon Mees. Na aftrek van alle lasten beloopt de boedel de som van ƒ 7.986,- en 6 stuivers. Van de in 1745 genoemde kinderen is Neeltje inmiddels overleden. Mees, Jacob en Paulus treden dan alsnog op als voogden over haar nagelaten kinderen. In 1779 gaan zij tot afrekening over (NA. Not. arch. inv. 2735 nr. 43; inv. 2948 nr. 18; inv. 3136 nr. 23.
Il est marié avec Trijntje Jansdr van der HOEVEN,.
Ils se sont mariés le 16 mai 1717 à Maasland, il avait 34 ans.Source 1
Enfant(s):
Abraham Paulusz van der Spek | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1717 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Trijntje Jansdr van der HOEVEN, |