Huis nr. 104
Getuigen:
Gijsbert Jansen, 54 jaar, veldwachter, wonend Klaaswaal
Joost Maaten, 26 jaar, ambtenaar ter secretarie, wonend Klaaswaal
Tijdstip: 08:00
Jacobus wordt in ons familieverhaal dikwijls genoemd en aangeduid als: neef Koos. Jacobus was het nakomertje. Hij was genoemd naar zijn grootvader van moederszijde. Deze was timmerman in Rotterdam; kreeg een ongeluk bij de bouw van de Ned. Hervormde Kerk aan de Glashaven.
Neef Koos werd 9 augustus 1887 geboren. Hij zou onderwijzer worden, had daar verstand genoeg voor. Van zichzelf placht hij te zeggen: "Ik heb meer geheugen dan verstand". Als voorbereiding haalde hij reeds viermaal per week een les in Frans. Het heeft niet zo mogen zijn. Zijn vader stierf in 1899. Jacoba Vermaat zag het onheil aankomen. Koos was toen 12
jaar oud. Toen hij op een avond naar bed ging, zei zijn moeder: "Geef je vader een hand, jongen". Dat was de laatste hand, die hij zijn lieve vader gegeven heeft. Van verder leren kwam toen niets meer, hij moest helpen in de wagenmakerij.
Zijn broer Bram stelde voor om weer naar huis te komen. Maar moeder Jacoba zei: "Blijf waar je bent". Ze vond dat een stap terug en de weg terug, daar wilde ze niets van weten.
"Blijf jij daar maar, je hebt daar een goede boterham, wij zullen wel zien". Tot Jacoba's verdriet kwam oom Bas van Strijen "helpen". Hij vroeg f 2.50 per week boven de kost. Jacoba zag hem liever gaan dan komen. Oom Dinard, dat was wat anders. Hijbeloofde een vader te zullen zijn voor de kinderen. Hij heeft woord gehouden en heeft in de zaak gewerkt, alsof het voor zichzelf was. Tot zijn dood toe in 1925. Hij heeft Koos in het vak opgeleid.
Koos stierf 30 maart 1976 te Oud-Beierland in de verpleeginrichting aldaar.
Mijn vader sprak zelden of nooit over zijn Klaaswaalse familie. Een enkele maal kwamen oom Dinard en neef Koos te Zwijndrecht op bezoek. Voor ons waren het onbekende personen uit een totaal andere wereld. Ik heb mijn vader nimmer over zijn grootvader Abraham horen
vertellen, hoewel hij hem toch zeer goed gekend moet hebben. Mijn vader was 15 jaar toen zijn grootvader Abraham stierf. In 1914 moest Jacobus wegens de mobilisatie weer opkomen.
Hij kwam nu in Terneuzen terecht. Zijn moeder kreeg voor hem een kostwinnersvergoeding van 40 cent per dag. Zij kreeg ook soldaten ingekwartierd en kreeg daarvoor 80 cent per dag.
Ze waren welkom, 't was een bron van inkomsten. Een request naar Den Haag werd ingewilligd. Jacobus bleef soldaat, maar werd overgeplaatst naar Klaaswaal. In 1910 werd op Klaaswaal een christelijke school geopend. "De onderwijzeres kwam bij Jacoba Vermaat in de kost. De onderwijzeres betaalde f 25 per maand. "En sindsdien", schrijft neef Koos, "was het met onze armoede gedaan". Dan moet het wel heel erg geweest zijn.
In 1920 stierf Jacoba Vermaat, de moeder van neef Koos. Dat was een enorm verlies. Deze vrouw is voor de Klaaswaalse familie een grote zegen geweest. Er was nog één zuster van neef Koos ongehuwd en thuis. Het was Antje, zij heeft verder de leiding genomen. In 1925 stierf oom Dienderikus Bernardus/samengetrokken wordt dat Dinard. Koos en Antje bleven toen samen in de zaak. Het werd stil aan de Cromstrijense Dijk. Het werd nog stiller toen Antje
Dina stierf op 27 april 1936. Neef Koos zal een paar moeilijke jaren gehad hebben. Hij was 47 jaar toen zijn zuster stierf en was nog steeds vrijgezel. Als de nood op het hoogst is, is de redding nabij. Onze neef had het geluk een uitstekende echtgenote te vinden. Ze heette Stijntje Annigje Steenhoek, geboren 21 januari 1901 te Oud-Beierland. Het Klaaswaalse geslacht Middelhoek is nog niet uitgestorven. Jacobus Middelhoek en Stijntje Annigje Steenhoek trouwden 19 mei 1938. De bruidegom was toen reeds 51 jaar. Hij heeft de zaak van zijn vader en van zijn grootvader voortgezet tot 1968. Toen heeft hij de wagenmakerij opgeheven. Sinds 19 november 1968 woonde hij op het adres: Wilhelminastraat 3 te Klaaswaal.
De familie heeft in de wagenmakerij gewoond aan de Cromstrijense Dijk van 1845 tot 1968, dat is 123 jaar achtereen. De wagenmakerij bestaat niet meer. Het wagenmakersvak
leverde niets meer op en overschakelen op carosseriebouw ging zo maar niet meer. Neef Koos dacht er sterk over om zijn kleine kapitaaltje er aan te wagen en zijn zoon in staat te stellen een boomkwekerij te beginnen. Daar is niet van gekomen, want het ging juist slecht in die nering.
123 jaar lang hebben Abraham, de grootvader, Arie, de zoon en Jacobus, de kleinzoon, het bedrijf in het kleine boerderijtje uitgeoefend. Martinus Leonardus had als oudere zoon natuurlijk in de rechten van zijn vader kunnen treden, hij verliet echter op 19-jarige leeftijd de ouderlijke woning en zou zichzelf wel redden. Later kon hij het waarschijnlijk toch niet hebben dat een jongere broer en een oomzegger de baas speelden in de vaderlijke wagenmakerij. Zo verklaar ik het schaarse kontakt dat we met Klaaswaal hadden.
Neef Koos vertrouwde me toe: "Oom Martinus heeft altijd hekel aan mij gehad en nu ben ik de enige van de familie, die hem de laatste eer bewijzen kan".
Jacobus Middelhoek (neef Koos) is 9 augustus 1887 te Klaaswaal geboren en 30 maart 1976 te Oud-Beierland in een verpleeghuis overleden. Hij is 88 jaar geworden evenals mijn vader.
Nicht Stijntje heeft tot tweemaal toe een zeer ernstige beenbreuk gehad en was daarom niet in staat om haar man zelf te verplegen. Zo komt het dat hij in een verpleeginrichting te Oud-Beijerland overleden is. Wij hebben zijn begrafenis te Klaaswaalmeegemaakt. De dienst werd geleid door de vorige predikant, waar de familie zeer mee bevriend was. Nicht Stijntje is na de dood van haar man een paar maal bij deze domineesfamilie gelogeerd geweest.
[J. Middelhoek Sr., GESCHIEDENIS VAN DE FAMILIE MIDDELHOEK Deel V, p. 128-132]