Genealogy Harssema » Dirk WIERSMA (1899-1981)

Données personnelles Dirk WIERSMA 


Famille de Dirk WIERSMA

Il est marié avec Francoise VERSCHAFFELT.

Ils se sont mariés le 26 août 1930 à Ghent East Flanders Belgium, il avait 31 ans.


Enfant(s):

  1. (Ne pas publique)
  2. (Ne pas publique)


Notes par Dirk WIERSMA

3C2R from Enne Eeuwes Wiersma (1761 - 1839) and Sijke Jeltes Holwerda (1772 - 1847).
Afkomstig uit: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden 1984-1985, pag. 144-155.

DIRK WIERSMA
Groningen 16 mei 1899 -- Oegstgeest 4 oktober 1981
Dirk Wiersma was de zoon van Enno Dirk Wiersma (1858-1940) en Alberta Helena Borleffs (1864-1946). Zijn grootouders van vaderskant, Dirk Jelte Wiersma (1825-1905) en Jacoba Binning (1831-1876) hadden een groot boerenbedrijf in Pieterzijl bij Grijpskerk. Dirk Jelte Wiersma was een athe‹stisch liberaal en vurig multatuliaan, ondanks de doopsgezinde familietraditie. Enno Dirk Wiersma studeerde medicijnen en bekwaamde zich in Wenen en Berlijn in de psychiatrie daar dit in Groningen nog niet mogelijk was. In 1897 stichtte hij in Groningen een psychiatrische inrichting en doceerde eerst als privaat-docent en vanaf 1903 als hoogleraar psychiatrie.1) Zijn vak zag hij niet op de toen gebruikelijke wijze slechts als een medisch specialisme maar evenzeer als onderdeel van de psychologie. Hij werkte derhalve nauw samen met Gerard Heymans (1857-1930), eveneens een Groninger, die in 1890 benoemd was tot hoogleraar in de wijsbegeerte en empirische psychologie. Heymans en Wiersma 'waren het die vrijwel van uit het niets een psychologisch systeem opbouwden en daarmee binnen de Nederlandse situatie voor het eerst lieten zien, dat een beoefening van de psychologie op wetenschappelijke basis mogelijk was.' Dit zegt L.K.A.Eisenga in zijn Geschiedenis van de Nederlandse psychologie en voegt hieraan toe dat tegenwoordig altijd sprake is van de 'kubus van Heymans, als het over de temperamentenleer gaat, maar dat Heymans en Wiersma 'in hun eigen dagen als een ondeelbare twee-eenheid beschouwd werden.2) Ook Heymans zelf heeft uiting gegeven aan zijn waardering voor Wiersma's wetenschappelijke werk: 'De groote beteekenis van Wiersma voor de psychologie ligt in het feit, dat hij door zijn scherpzinnige en zorgvuldige onderzoekingen het eerst de wezenlijke eenheid van het psychische en de psychopathologische wettelijkheid buiten elken redelijken twijfel heeft gesteld.'3) Heymans en Wiersma behoorden niet alleen tot de Groningse wetenschappelijke top op het terrein van wijsbegeerte en psychologie, maar zij verwierven zich ook een nationale en internationale faam.

In dit ambitieuze en zelfbewuste hoog-intellectuele milieu groeide Dirk Wiersma op. Lichamelijk niet sterk en ook daardoor niet in staat sportieve en lichamelijke prestaties te leveren, stortte hij zich met des te meer ijver op het leveren van intellectuele prestaties, in eerste instantie op de middelbare school. Na de lagere school bezocht hij het Stedelijk Gymnasium, het latere Praedinius gymnasium, dat in een tijd toen de gymnasia in tegenstelling tot de HBS-en nog zelf het eindexamenniveau bepaalden, bekend stond om zijn hoge eisen. De klassieke talen hadden direct zijn liefde en deze liefde bleek duurzaam want tot het einde van zijn leven las hij de griekse en latijnse klassieken en in het bijzonder Homerus en Vergilius in het origineel. Op het gymnasium leerde hij ook Jaap van Bemmelen (1898-1982), de latere rechtsgeleerde, kennen. Met hem zou hij niet alleen levenslang bevriend blijven, maar van hem kreeg hij ook later veel steun. Dirk Wiersma hield in zijn jonge jaren van voordragen en toneelspelen en bleef tot op hoge leeftijd in het verborgene de dichtkunst beoefenen. In zijn gymnasiumtijd was hij een enthousiast lid van het eerder door medescholieren gestichte reciteergezelschap Eloquentia. Een bewaard gebleven programma vermeldt dat hij een fragment uit Woutertje Pieterse van Multatuli -- Idee 374 -- over de hypocrisie, die de Winkelier (Shopkeeper) Kappelman 'in 'n bui van wijsbegeerte' verdedigt, voor zal dragen. Ook wat dat betreft maakte hij zich de familietraditie eigen en zette deze voort.

Na het eindexamen had het gezien zijn liefde voor de klassieke talen en de geschiedenis voor de hand gelegen dat hij zich bij de faculteit der letteren en wijsbegeerte had laten inschrijven, maar zijn vader vond het vanzelfsprekend -- en diens gezag woog zwaar -- dat hij medicijnen ging studeren. Hoewel hij uitgebreid aan het corpsleven deelnam, verliep de studie vlot. Het 'Bund-erlebnis' dat het corps hem verschafte, moet zeer veel voor hem betekend hebben. Wel had hij, met zijn afkeer van grofheden, fysiek geweld en dronkenschap, het lichamelijke en sexuele 'donderen' waar de ontgroening mee gepaard ging een afschuwelijke ervaring gevonden, maar het intellectuele 'donderen' van E.J.Dijksterhuis had hij zeer geapprecieerd. Wat hem trok was het debat, het intellectuele spel en het zich meten in kennis met medestudenten. Steeds keerde de corps-tijd in zijn gesprekken terug en hij verzekerde steeds weer dat hij het geheim van het inwijdingsritueel -- de actus -- nooit zou onthullen. Tot het laatst toe bleef hij de lustra bezoeken en hield contact met dispuutgenoten.

Op 15 juni 1922 deed Dirk Wiersma cum laude het doctoraalexamen. Als decaan van de faculteit tekende zijn vader het diploma. Dirk dong mee aan een wetenschappelijke prijsvraag die de medische faculteit had uitgeschreven maar toen het gerucht ging dat zijn vader hem hielp, besloot hij zijn stuk niet in te zenden. Hij werkte dit om tot een dissertatie. Op 26 juni 1923 promoveerde hij bij zijn vader op een dissertatie getiteld Over de psychologie van dementia praecox. Een histories, krieties en experimenteel onderzoek. We kunnen slechts raden naar de emotionele problemen die het samenvallen van het vaderlijk gezag met dat van de promotor met zich mee gebracht hebben, want Dirk Wiersma merkt daar zelf slechts over op: 'Het feit, dat mijn promotor tevens mijn Vader is, stemt mij gelukkig. Uitdrukken, wat ik aan hem, niet alleen door zijn onderwijs, maar nog veel meer door voorlichting bij mijn studie, de gesprekken over wetenschap en over de taak en roeping van de medicus, waarvan ik voortdurend mocht profiteren, te danken heb, ik zou het niet kunnen.' Hij haast zich echter hier aan toe te voegen, dat hij vanwege de familieband met zijn promotor er 'de voorkeur aan gegeven heeft dit proefschrift geheel zelfstandig te bewerken'. Ook Heymans werd en bleef zijn intellectuele leidsman. Jarenlang volgde hij diens wijsgerige colleges. Hij hing tot op hoge leeftijd diens metafysische hypothese van het psychisch monisme aan, en tot aan het einde van zijn leven de temperamentenleer van Heymans en zijn vader.

Op 13 december 1923 deed Dirk Wiersma zijn artsexamen en volgde daarna de psychiatrische opleiding aan de Psychiatrisch-Neurologische Kliniek der Rijks-Universiteit te Groningen waarvan zijn vader nog directeur was. Ook toen zijn opleiding voltooid was, bleef hij in de rang van 'conservator' aan deze kliniek verbonden. Uit de bewaard gebleven stukken blijkt dat hem op 16 oktober 1928 eervol ontslag verleend is. Hij verlaat Groningen en verovert daarmee een zekere zelfstandigheid, al is de arm van zijn vader lang en diens regelzucht groot. In 1929 vangt hij in Leiden zijn werkzaamheden aan als tweede geneesheer en adjunctdirecteur der Rijksasyls voor Psychopathen. Door uit wat voor overwegingen ook niet voor een zuiver wetenschappelijke loopbaan te kiezen, weerstreeft hij wellicht de wil van zijn vader. Het is niet onmogelijk dat hiertoe heeft bijgedragen zijn kennismaking met Fran‡oise Verschaffelt (1901-1981), dochter van Jules Verschaffelt, hoogleraar in de natuurkunde te Gent en Elisabeth Liebert. Zij studeerde biologie aan de Universiteit van Amsterdam waar haar oom Emile Verschaffelt hoogleraar was en promoveerde op 29 november 1929 bij J.E.W. Ihle op haar dissertatie Bijdrage tot de kennis der Nederlandsche zoet- en brakwaterprotozo‰n. Zij slaagde erin de verlegen geleerde Dirk Wiersma, die met zijn dertig jaar nog nooit eerder een meisje gekust had, ertoe te brengen -- overigens aangemoedigd door wederzijdse studievrienden -- haar ten huwelijk te vragen. Op 26 augustus 1930 werd te Gent het huwelijk tussen hen beiden voltrokken. Hoezeer de biologie, filosofie en psychologie Fran‡oise Verschaffelt levenslang zouden blijven boeien en hoe sterk haar hang naar beroepsarbeid ook was, de zeden van die tijd, ook die der burgerij, eisten iets anders van haar. Zij moest zich voortaan wijden aan het bestieren van het huishouden, aan het opvoeden van de twee dochters die weldra ter wereld kwamen en aan de carriŠre van haar man. Maar dit viel haar niet licht. Zij bleef lezen, studeren en, al was het met mate, ook publiceren. Op wijsgerig gebied sloeg zij een andere weg in dan haar man. Was hij voor alles een empirisch rationalist, haar trok de wereld van sprookjes, mythen, godsdienstige secten en voor alles de filosofie van Ludwig Klages, die eerder het protest tegen de heerschappij der rede vertolkte. Beiden zorgden er echter voor dat in het gezin intellectuele activiteit als het hoogste gold.

Voor ik nog iets zeg over zijn werkzaamheden bij het Psychopathenasyl, moet ik eerst melding maken van iets dat voor zijn verdere loopbaan veel beslissender zou blijken te zijn. Op 26 september 1928, nog in zijn Groningse tijd, werd hij blijkens een Koninklijk Besluit benoemd tot 'tijdelijk' Ambtenaar (Civil Servant) bij het Departement van Justitie. In zijn kwaliteit van 'tijdelijk' Ambtenaar (Civil Servant) schreef hij tussen 1928-1969 tal van psychiatrische rapporten voor gerechtelijke instanties. Zijn groeiende belangstelling voor de criminologie en de raakvlakken tussen het psychiatrische en juridische blijkt ook uit zijn toelating, in 1929, tot het privaatdocentschap in criminele psychologie en gerechtelijke psychiatrie aan de Rijksuniversiteit te Leiden. Aan de opvattingen die hij in zijn openbare les Praedispositie tot misdaad vertolkt zal hij in hoofdzaak zijn hele leven vast blijven houden. De gedachte van Lombroso dat er een misdadig menstype bestaat die reeds aan zijn uiterlijk herkenbaar is, wijst hij onvoorwaardelijk af. De door W.A.Bonger aangehangen en uitgewerkte historisch materialistische gedachte dat er een correlatie bestaat tussen criminaliteit en slechte maatschappelijke omstandigheden onderschrijft hij, maar hem gaat het er om te achterhalen waarom de een wel en de ander niet onder die slechte maatschappelijke omstandigheden tot criminaliteit vervalt. Op deze vraag heeft de socioloog g‚‚n, maar de psycholoog w‚l een antwoord. Bepaalde temperamenten blijken eerder tot criminaliteit te vervallen dan andere. Maar grote nadruk krijgt de gedachte dat het onderscheid tussen gezond en ziek, normaal en abnormaal, wettelijk gesproken correct en crimineel gedrag relatief is. Zelfwaarneming leert dat het pathologische en criminele in onze neigingen minstens in de kiem aanwezig is. 'Voor niemand meer dan voor de criminele psycholoog geldt het oude: Homo sum humani nil a me alienum puto.'

Ook bij het psychopathenasyl vonden zijn opvattingen niet bij iedereen instemming. In een gesprek met zijn hoogste chef de minister van justitie Donner, die het asyl bezocht, kwam hij op voor de gelijkwaardigheid van homosexualiteit. De minister keerde geschokt naar Den Haag terug. Wiersma voerde ook actie voor een betere betaling van de ter beschikking gestelden. Deze moesten het net als de dienstplichtigen met een kwartje per dag doen. Zijn actie slaagde niet, maar met veel handigheid lukte het door middel van allerlei toeslagen die de wet toestond tot drie kwartjes te komen. Op 1 juli 1933 nam hij ontslag als adjunct-directeur van het Rijkspsychopathenasyl. Naast een particuliere practijk als 'zenuwarts' in Leiden leidde hij een Medisch Paedagogisch Bureau en een Bureau voor Beroepskeuze van het Instituut van Praeventieve Geneeskunde. Aan de verbrokkeling van allerlei beroepsmatige activiteiten komt tenslotte een einde als hij in 1937 benoemd wordt tot psychiater bij de GGD in Den Haag. Voor een lange periode vestigt het gezin Wiersma zich in deze stad. Het privaat-docentschap in Leiden en het redacteurschap van het Algemeen Nederlandsch Tijdschrift voor Wijsbegeerte en Psychologie (van 1933 tot 1980) zullen er wel mede voor gezorgd hebben dat de band met het universitaire leven niet verloren ging.

Tijdens de Duitse bezetting leverde het gezin Wiersma een bijdrage aan het verzet, onder andere door het huisvesten van joodse onderduikers. En het gezinshoofd droeg bovendien het zijne bij tot het artsenverzet. Tot ver na de oorlog zullen de toen opgedane ervaringen zijn oordeel en houding blijven bepalen. Na de oorlog begint Wiersma de hoop op een universitaire carriŠre op te geven. Zijn zelfvertrouwen raakt aangetast en hij maakt een ernstige depressie door. Een bevriend echtpaar verleent hem tijdelijk gastvrijheid. In 1950 staakt hij ook zijn werkzaamheden als privaat-docent na deze meer dan twintig jaar verricht te hebben. Wel blijven er artikelen van zijn hand verschijnen al kan hij niet een productief schrijver genoemd worden. In de loop van zestig jaar verschijnen er circa honderdvijftig artikelen en recensies naast een tiental boeken van deels zeer bescheiden omvang. Het meeste heeft betrekking op zijn vakgebied, slechts vijftien artikelen zijn van algemeen wijsgerige aard. Wiersma was voor alles een consument van het gedrukte woord, een onverzadigbare lezer wiens hand automatisch een boek greep als het gesprek stokte. Toch was hij allerminst een zwijgzaam man. Hij was een beminnelijk causeur, doceerde graag, tot in de familiekring toe.

In 1954 werd Dirk Wiersma toch nog benoemd tot buitengewoon hoogleraar in de forensische psychiatrie aan de juridische faculteit van de Rijksuniversiteit te Leiden waaraan zijn vriend Jaap van Bemmelen toen al meer dan twintig jaar verbonden was als hoogleraar in het strafrecht en de criminologie. In 1957 volgde de benoeming van Wiersma tot buitengewoon hoogleraar in de criminologie aan de Universiteit van Amsterdam als opvolger van G.H.A.Feber op de oude leerstoel van Bonger. Zijn grote didactische gaven en zijn uitgebreide kennis op het terrein van geschiedenis, wijsbegeerte, recht en psychiatrie konden nu tot hun recht komen. Bij zijn vertrek uit Den Haag eerden B. en W. zijn verdiensten voor het onderwijs aan debielen, imbecielen, slechthorenden en moeilijk opvoedbaren en de betekenis van de door hem zelf gestichte school voor leerlingen met spel- en leesproblemen door de school voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen aan het Prins Willem-plein de naam te geven van Prof.dr.D.Wiersma-school.

In Leiden ving hij zijn hoogleraarsloopbaan aan met een oratie over De schuilhoeken van het absolutistisch denken, die getuigt van zijn wijsgerige interesse. Opnieuw, maar nu in een nog veel algemenere zin, legt hij de nadruk op de betrekkelijkheid van begripmatige onderscheidingen en tegenstellingen. Hij bleef echter zowel in de filosofie als in de psychiatrie trouw aan het empirisch gefundeerde rationalisme van zijn Groningse leermeesters. Dit zal hem in een tijd dat andere opvattingen en richtingen veld wonnen wat ge‹soleerd hebben. De wending van een meer parti‰le naar een meer holistische benadering die al vanaf het begin van de twintigste eeuw doorzet, wenste hij niet mee te maken. Ook van de psychoanalyse wilde hij niets weten. Op de Sociologendag in 1958 staan de opvattingen die Wiersma in zijn Amsterdamse oratie Gronden van misdaad nogmaals uiteenzet, ter discussie. Zijn collega W.H.Nagel valt zijn determinisme en veronderstelde natuurwetenschappelijk optimisme scherp aan en noemt dit negentiende-eeuws. W.F.Wertheim vindt eveneens Wiersma ontegenzeglijk ouderwetser met zijn strakke onderscheidingen en Nagel moderner met zijn dynamische opvatting van existenti‰le factoren in de relatie tussen individu en gemeenschap. Wiersma laat zich daardoor echter niet van zijn stuk brengen, hij zegt nadrukkelijk een determinist te zijn, zonder dat is er voor hem geen wetenschap mogelijk. Wat dat betreft voelt hij zich verwant met Bonger. Dan maar ouderwets.4)

Wiersma ging geheel op in het universitaire leven en werk en ook zijn vrouw onttrok zich allerminst aan de sociale verplichtingen die dit voor een hoogleraarsvrouw met zich meebracht. Een enkele keer waagt Wiersma zich op politiek terrein. Hij was zo liberaal dat hij juist daarom de partijpolitieke erfgenamen met een zwaar hart afwees. Hij dacht echter niet alleen liberaal maar ook monarchaal. Juist daardoor voelde hij zich in zijn diepste gevoelens gekwetst door de bekendmaking van prinses Beatrix dat zij van plan was in het huwelijk te treden met Claus von Amsberg. De met de Duitse bezetting opgedane ervaringen maakten dat het hem onmogelijk was dit huwelijk te accepteren. Hij speelde een vooraanstaande rol in het in 1965 gevormde comit‚ 'Verzoekschrift Staten-Generaal' dat zich uitsprak tegen de wet die het voorgenomen koninklijk huwelijk moest goedkeuren. Bij de aanvang van de kamerdebatten had het Comit‚ echter slechts 65.737 handtekeningen kunnen verzamelen.

Tegen het einde van zijn universitaire loopbaan, die hem veel voldoening gaf, trad hij met enkele meer populaire boeken in de openbaarheid. Zijn boek Moord en sensatie in de negentiende eeuw (1969) vond een goed onthaal. Dit was in veel mindere mate het geval met het een jaar eerder verschenen Man en vrouw, maatschappelijk en onmaatschappelijk. Psychologie van de sexen. Het boek gaat uitvoerig in op de mannelijke kijk van Heymans, Klages, Freud en Buytendijk op de vrouwelijke psyche, maar ook aan het werk van Simone de Beauvoir en Betty Friedan wordt gerefereerd. Het verschijnt nog net voor de herleving van het feminisme in Nederland. Annie Romein levert er een scherpe, en W.H.Posthumus-Van der Goot een gematigde kritiek op. Toch is de mening van Wiersma dat 'de emancipatie van de vrouw wettelijk wŠl, maar maatschappelijk nog niet voltooid is.' Dat laatste was zeker heel waar, dat eerste toen nog niet. In het verlengde van zijn liberaal-intellectuele kijk concludeert hij: 'De vrouw dient meer werkgelegenheid te krijgen, vooral ook op hoog niveau, meer leiding te geven aan de maatschappij.'

In 1969 gaat Wiersma met emeritaat. Hij nam zich voor een studie over Vergilius te schrijven. Het is er niet meer van gekomen. De twijfel aan de juistheid van het psychisch monisme, die bij hem opkwam, nam hem een tijdlang geheel in beslag. In 1973 verschijnt zijn referaat Het psychisch monisme getoetst in druk. Hij stelt vast dat op een aantal essenti‰le punten de metafysische hypothese van het psychisch monisme niet door de ontwikkeling van de wetenschappelijke kennis bevestigd is. In het voetspoor van Popper meent hij dat aan de geestelijke wereld een realiteit moet worden toegekend 'van een geheel andere soort dan die van onze psychische wereld, van datgene wat er in ons omgaat. Daarmee valt het psychisch monisme.' Het trekken van deze conclusie moet hem zwaar gevallen zijn. Dit toch nog te doen op zo hoge leeftijd getuigt van moed. Hij gaat zich meer voor het wijsgerige werk van zijn vrouw interesseren. Hij schrijft en spreekt voor het Klagesgenootschap.

Met het bereiken van de tachtigjarige leeftijd ging de gezondheid van het echtpaar Wiersma snel achteruit. Op 4 oktober 1981, be‰indigden zij hun leven. In de brief die zij achterlieten staat: 'Het is nog in het volle bezit van onze geestelijke vermogens dat wij besluiten aan de verder ondragelijke aftakeling een einde te maken.'

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Dirk WIERSMA?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!


Barre chronologique Dirk WIERSMA

  Cette fonctionnalité n'est disponible que pour les navigateurs qui supportent Javascript.
Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés: grootouders grand-parents   ouders parents   broers-zussen frères/soeurs   kinderen enfants

Ancêtres (et descendants) de Dirk WIERSMA


Avec la recherche rapide, vous pouvez effectuer une recherche par nom, prénom suivi d'un nom de famille. Vous tapez quelques lettres (au moins 3) et une liste de noms personnels dans cette publication apparaîtra immédiatement. Plus de caractères saisis, plus précis seront les résultats. Cliquez sur le nom d'une personne pour accéder à la page de cette personne.

  • On ne fait pas de différence entre majuscules et minuscules.
  • Si vous n'êtes pas sûr du prénom ou de l'orthographe exacte, vous pouvez utiliser un astérisque (*). Exemple : "*ornelis de b*r" trouve à la fois "cornelis de boer" et "kornelis de buur".
  • Il est impossible d'introduire des caractères autres que ceux de l'alphabet (ni signes diacritiques tels que ö ou é).

Les données affichées n'ont aucune source.

Événements historiques

  • La température le 16 mai 1899 était d'environ 12,3 °C. La pression atmosphérique était de 76 cm de mercure. Le taux d'humidité relative était de 69%. Source: KNMI
  • Du 27 juillet 1897 au 1 août 1901 il y avait aux Pays-Bas le cabinet Pierson avec comme premier ministre Mr. N.G. Pierson (unie-liberaal).
  • En l'an 1899: Source: Wikipedia
    • La population des Pays-Bas était d'environ 5,1 millions d'habitants.
    • 1 janvier » Cuba est placée sous administration provisoire américaine.
    • 17 janvier » les États-Unis annexent Wake.
    • 1 février » les États-Unis prennent possession de l'île de Guam, ancienne colonie espagnole dans le Pacifique.
    • 4 février » soulèvement aux Philippines, à la suite du refus des Américains d'accorder l'indépendance à l'archipel.
    • 12 février » l'Allemagne achète les îles Mariannes, les îles Carolines et les Palaos à l'Espagne.
    • 2 décembre » bataille du col de Tirad(en) (guerre américano-philippine).


Même jour de naissance/décès

Source: Wikipedia

Source: Wikipedia

  • 1970 » Janis Joplin, chanteuse américaine (° 19 janvier 1943).
  • 1982 » Glenn Gould, musicien canadien (° 25 septembre 1932).
  • 1985 » François Hertel, prêtre catholique, écrivain et philosophe québécois (° 31 mai 1905).
  • 1989 » Graham Chapman, comédien britannique, membre des Monty Python (° 8 janvier 1941).
  • 1992 » Louis Amade, parolier français (° 13 janvier 1915).
  • 1996 » Silvio Piola, footballeur italien (° 29 septembre 1913).

Sur le nom de famille WIERSMA

  • Afficher les informations que Genealogie Online a concernant le patronyme WIERSMA.
  • Afficher des informations sur WIERSMA sur le site Archives Ouvertes.
  • Trouvez dans le registre Wie (onder)zoekt wie? qui recherche le nom de famille WIERSMA.

La publication Genealogy Harssema a été préparée par .contacter l'auteur
Lors de la copie des données de cet arbre généalogique, veuillez inclure une référence à l'origine:
Bruce Fast, "Genealogy Harssema", base de données, Généalogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogy-harssema/I15390.php : consultée 16 mai 2024), "Dirk WIERSMA (1899-1981)".