Loopbaan.
Jan Albert had een politieke loopbaan in het vooruitzicht.
Maar in 1716 stak hij in Namen, als jong officier tijdens een duel om een vrouw uit Kampen, per ongeluk zijn tegenstander dood.
Om zijn straf te ontlopen, vluchtte hij naar het Verre Oosten. Hij nam dienst bij de Verenigde Oost Indische Compagnie (V.O.C.) en vertrok in april 1716 als onderkoopman aan boord van De Generale Vrede naar Batavia. Hier kwam hij een half jaar later aan.
Zijn vele goede connecties daar zorgden ervoor, dat het V.O.C.-bestuur in Azië hem een jaar later als onderkoopman naar Houghly in de Bengalen stuurde.
Daar trouwde trouwde hij met de dochter van de directeur van Verenigde Oost Indische Compagnie (V.O.C.) en nam zijn plaats in als directeur.
Verzamelaar.
Naast zijn functie als directeur van de V.O.C. drijfde Jan Albert privé ook handel en werd hierdoor bijzonder rijk.
Hij verzamelde 17e eeuwse Nederlandse schilderijen en veel Chinees porcelein, dat speciaal voor hem werd gemaakt (Chine de Commande). Dit porcelein is herkenbaar aan het familiewapen met een eekhoorn, een toepasselijk symbool voor de nijvere verzamelaar.
Terugkeer in Groningen.
In het najaar van 1745 keert Jan met terug naar zijn geboortestad Groningen. Zijn kinderen waren al eerder naar Nederland teruggestuurd voor hun opvoeding. Drie van hen waren inmiddels getrouwd.
Hij arriveerde met een vloot van 25 schepen, waarvan er 2 waren volgeladen met Chinees porcelein. In de laatste jaren van zijn verblijf in Indië had hij in de stad aan de Ossenmarkt 4-6 een herenhuis laten bouwen en een buitenverblijf in de provincie. Op 26 maart 1743 werd de eerste steen gelegd voor het paleis aan de Ossenmarkt. Speciaal hiervoor werd er een herinneringstroffel gemaakt. Deze troffel is nu in het bezit van het Groninger Museum.
Sichtermans troffel.
(afbeeling van Groninger Museum)
De Bengaal.
Het gedrag van Jan Albert deed de stadjers versteld staan en hij werd ook wel De Bengaal genoemd.
Hij zou zich hebben laten rondrijden in een koets met 6 paarden en 6 donkere bedienden. Vanuit het open raam gooide hij goudstukken naar buiten. Ook stond hij bekend als een rokkenjager.
In het huis aan de Ossenmarkt werden zijn verzameling kunstschatten letterlijk opgestapeld. Nog steeds gaat het verhaal rond dat Jan Albert Sichterman ook een prinses uit Indië had meegenomen. Ze was gesluierd en vertoonde zich nooit. Ze stierf snel omdat ze niet tegen het Nederlandse klimaat kon. Zodat ze haar schoonheid kon behouden liet Jan Albert haar balsemen. Ze werd in een loden kist met glas gelegd en op zolder van zijn huis geplaatst. Het verhaal gaat dat hij regelmatig naar zolder ging om haar te bekijken. Maar toen het daar ging spoken, is ze bij fakkellicht in de grafkelder van de Nieuwe Kerk bijgezet.
Overlijden.
Jan Albert Sichterman is na zijn dood in 1764 zeer waarschijnlijk in de Martinikerk in Groningen begraven. In 1770 verkocht zijn weduwe Sybilla het huis aan de Ossenmarkt en ging aan de Grote Markt wonen. Het monumentale pand is nu een Rijksmonument.
Il est marié avec Sibilla Volkera Sadelijn.
Ils se sont mariés le 20 mars 1721 à Houghly-Bengalen, il avait 29 ans.
Enfant(s):
Jan Albert Sichterman | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1721 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sibilla Volkera Sadelijn |
Les données affichées n'ont aucune source.