Theodorus vervulde een carrière in militaire dienst, zoals zoveel edelen in zijn tijd. Hij werd ritmeester in Hessische dienst (1804), kapitein der Generale Staf (1815), en ontving voor zijn carrière de Militaire Willems-Orde, vierde klasse. Daarnaast vervulde Theodorus een rol in de provinciale politiek; hij was lid van Provinciale Staten van Noord-Brabant.
In de lijn van zijn familie werd hij heer van de heerlijkheden Deurne en Liessel, een taak die hij in 1801 overnam van zijn overleden grootmoeder Agatha Alewijn. Daardoor verwierf hij ook het Groot Kasteel, Klein Kasteel en talrijke andere bezittingen. Tussen 1843 en 1846 was hij tevens korte tijd ambachtsheer van de heerlijkheid Alphen en Rietveld, een taak die hij overnam van zijn kinderloos overleden neef Theodorus Pieter baron de Smeth.
Een belangrijke betekenis heeft Theodorus ook gehad voor het huidige Arnhemse stadspark Sonsbeek. Hij kocht dit landgoed in 1806 en het landgoed Hartjesberg in 1808, waarna hij beide bij elkaar voegde. Hij drukte een grote stempel op de aanleg van het landgoed in Engelse landschapsstijl. In 1821 verkocht hij het geheel weer. Theodorus had ook een aanzienlijk grondbezit aan de zuidzijde van de Rijn, rondom Malburgen.
Il est marié avec Arnoldina Jacqueline Rengers.
Ils se sont mariés le 6 juin 1802 à 's-Gravenhage, Zuid-Holland, Nederland, il avait 22 ans.
Enfant(s):
Theodorus de Smeth | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
1802 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Arnoldina Jacqueline Rengers |
Les données affichées n'ont aucune source.