Via Internet: Stamboom: Evert Nieuwlaar.
Il est marié avec NN NN.
Ils se sont mariés
Enfant(s):
Schulte van Zuidwolde (1599-1630). Elders 1604-1640.
Vermeld van 1598 tot 1622: ette voor Beilerdingspel in 1601 en als schulte van Zuidwolde vermeld van 1602 tot 1622.
Roelof wordt voor het eerst vermeld in de door hemzelf in 1598 en 1601 opgestelde registers van de kerkepacht op Zuidwolde. Hij baseert zich daarbij op Heer Arents thenn Hovell regijster geschreven naeder affsettynghe. Deze Arent ten Heuvel zal de laatste pastoor van Zuidwolde zijn geweest. Bij plakkaat van stadhouder Willem Lodewijk van 10 mei 1598 werden alle pastoors voor de keus gesteld zich tot het nieuwe geloof te bekeren en daarvoor een examen af te leggen of anders hun ambt neer te leggen en de kerk te verlaten. Kennelijk is Arent ten Heuvel niet overgegaan en afgezet, waarna de lijst is opgesteld.
Roelof is op 18 maart 1599 een van de buren op Steenbergen die een willekeur tekenen dat een grensgeschil tussen Steenbergen en Kerkinge moet oplossen. Roelof is dan nog geen schulte, want in die functie tekent Frerick Santinck. Twee jaar later is hij een van de twee etten uit Beilerdingspel, die samen met vier etten uit Oostermoer, een bezoek zullen brengen aan Elp en Grolloo om een oordeel te kunnen vellen over een grensgeschil tussen deze beide marken. Roelof legt op 30 april 1602 de eed af als schulte, waarbij hij trouw zweert aan de Staten Generaal en aan de hervormde religie. Op 16 augustus 1604 procedeert hij namens de kerkvoogden en de gemeente van Zuidwolde voor Drost & Gedeputeerden tegen Geert Willems en Claas Geerts over het betalen van de kerkepacht.
In de jaren 1610 en 1611 wordt er voor Drost & Gedeputeerden een proces gevoerd tussen Arent ten Tije en de predikant en kerkvoogden van Avereest, over een half mudde roggen dat uit het erve Ten Tije jaarlijks aan de kerk van Avereest zou moeten worden betaalt. In dat proces treedt Roelof Steenbergen, schulte van Zuidwolde, op als gevolmachtigde van Arent ten Tije. In die hoedanigheid - en die van schulte - wordt hij vermeld op 13 december 1610 en 7 februari 1611. Overigens trekt de predikant van Avereest, Lambertus Henrici, in deze kwestie uiteindelijk aan het langste eind.
Als schulte van Zuidwolde en als gevolmachtigde van enkele inwoners van Zuidwolde procedeert Roelof verder nog voor de Etstoel op 2 augustus 1604, 18 juni 1606 en 1 september 1615. Hij wordt verder in 1612 als de schulte met 12 mud land vermeld in het register van bezaaide landen te Zuidwolde.
Op 31 augustus 1612 en 26 april 1613 procedeert Geert Pieters, namens zijn vrouw Trijntje Roelofs Steenbergen, tevergeefs tegen schulte Roelof Steenbergen omdat zij aanspraak meent te hebben op een aandeel in een erf op Steenbergen. Op 30 oktober 1651 en 19 juni 1654 probeert Trijntje Roelofs, inmiddels weduwe geworden en wonende in Hasselt, het opnieuw, ditmaal tegen Roelofs zoon Lucas Steenbergen. Ze betoogt dat Roelof Coops het erf in 1582 onwettelijk en tegen een te lage prijs heeft verkocht toen ze nog maar 12 jaar oud was en geen mombers had. Lucas verdedigt zich door te stellen dat Trijntje tussen 1613 en 1651 geen enkele actie heeft ondernomen, en krijgt daarmee van de Etstoel gelijk. De Etstoel bepaalt zelfs dat Trijntje zich in de toekomst niet meer in deze zaak mag uitspreken.
Op 14 december 1616 zegelt Roelof als schulte van Zuidwolde een oorkonde waarin de erfgenamen van Steenbergen en Ten Arlo een stuk veen verkopen aan Jan van Buren en consorten. Overigens behoort hij ook zelf tot de verkopers hetgeen duidelijk uit de oorkonde blijkt, want Roelof spreekt over zichzelf en "de andere vercopers". De laatste keer dat we schulte Roelof Steenbergen tegenkomen is in 1622. In dat jaar stuurt hij een brief aan de heer Van Echten over de betaling van pachten en turf aan de predikant te Zuidwolde. In 1629 blijkt hij als schulte te zijn opgevolgd door zijn zoon Arent Roelofs Steenbergen [-- einde citaat].
Bron: Werner ten Kate, Genealogie Steenbergen op Zuidwolde.
In 1824 schreef Freerk Lukas Steenbergen (andere voorouders), de eerste burgemeester van Zuidwolde, een brief aan de gouverneur de konings, mr. Petrus Hofstede. Behalve de twee huizen die in rook opgingen, gingen ook de registers van de burgelijke stand, de doop-, trouw- en begraafboeken van de kerk en de archieven van de gemeente verloren. Deze ramp is ook een ramp voor de genealogen die proberen hun stamboom te schrijven. Gelukkig zijn de gegevens van de omliggende plaatsen bewaard gebleven, zodat de geschiedenis van Zuidwolde toch, met moeite, kan worden gevonden.
Les données affichées n'ont aucune source.