- assistent toegepaste natuurkunde, Polytechnische School te Delft, van 1898 tot 1 januari 1893
- leraar natuurkunde, Rijks Hogere Burgerschool te Winterswijk, van 1 januari 1893 tot 1 juni 1894
- leraar natuurkunde, Rijks Hogere Burgerschool te Tilburg, van 1 juni 1894 tot 1 november 1897
- tijdelijk deeltijd-leraar toegepaste natuurkunde, Polytechnische School te Delft, van 1 november 1897 tot 1 februari 1898
- deeltijd-leraar toegepaste natuurkunde, Polytechnische School te Delft, van 1 februari 1898 tot september 1894
- hoogleraar elektrotechniek, Polytechnische School (vanaf 1905 Technische Hogeschool) te Delft, van september 1894 tot september 1922 (benoemd bij K.B. van 6 juli 1894, sinds 1917 op non-actief)
- lid Provinciale Staten van Zuid-Holland, van 28 april 1911 tot december 1913 (voor het kiesdistrict Delft)
- lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 29 december 1913 tot 19 september 1922 (voor Zuid-Holland)
- privaat-docent Technische Hogeschool te Delft, van december 1913 tot 1915
- directeur PNEM (Provinciale Noordbrabantsche Electriciteits Maatschappij), van 1914 tot 18 september 1922
- privaat-docent Technische Hogeschool te Delft, van 1919 tot september 1922
- minister van Waterstaat, van 18 september 1922 tot 3 augustus 1925
- lid Staatscommissie inzake de Electriciteitsvoorziening (Staatscommissie-Van IJsselsteyn), vanaf 14 juli 1911
- voorzitter commissie van advies over de elektrificatie van de spoorwegen, 1920
- lid Staatscommissie inzake de Electriciteitsvoorziening (Staatscommissie-Van Lynden van Sandenburg), van 30 mei 1921 tot september 1922
- voorzitter Electriciteitsraad, van 1933 tot 1943
- voorzitter Natuurschooncommissie Electrische Geleidingen, van 1933 tot 6 januari 1945
- Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, 1922
- Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau
- voortgezet onderwijs
- Hogere Burgerschool te Utrecht
- academische studie
- technische wetenschappen, Technische Hogeschool te Delft, van 1885 tot 1889 (civiel ingenieur)
- elektrische meetkunde, Physikalisch-Technische Reichsanstalt te Berlijn, van 1894 tot 1897
- Had een belangrijk aandeel in de aanleg van het elektriciteitsnet in Noord-Brabant
- Zijn vader was winkelier
- lid Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (niet aanvaard vanwege onverenigbaarheid met hoogleraarschap)
omstreeks 1916 en nog in 1922
omstreeks 1931
parlementariër
- Sprak als Eerste Kamerlid vooral over Indische zaken, onderwijs en waterstaat
- Behoorde in 1918 tot de zes leden die tegen de ontwerp-Wet inzake de dividend- en tantièmewet stemden
- Bracht in 1924 de Wet betreffende opsporing van delfstoffen tot stand. Deze bindt het winnen van delfstoffen (bijv. aardolie en zout) in bepaalde delen (Limburg, Twente) van Nederland aan een vergunning
- Bracht in 1924 samen met minister Heemskerk een algehele wijziging van de Motor- en rijwielwet 1904 tot stand. De regels voor het verkeer worden voor alle gemeenten gelijk. Er worden nu ook bepalingen opgenomen over het voeren van licht en het geven van signalen door motorrijtuigen. De geldigheid van het rijbewijs wordt aan een termijn (twee jaar) gebonden en er komen maximumsnelheden voor auto's (20 en 12 km/u resp. buiten en binnen de bebouwde kom). Verder wordt de minimumleeftijd voor het besturen van een motorrijtuig 18 jaar en komt er een regeling voor de aansprakelijkheid van bestuurders bij botsingen. De bestuurder is aansprakelijk, tenzij er sprake was van overmacht.
- Bracht in 1925 de Zuiderzeesteunwet tot stand, die voor een geldelijke tegemoetkoming aan Zuiderzeevissers zorgde die door de afsluiting van de Zuiderzee onvoldoende middelen voor hun levensonderhoud hadden
- Bracht in 1925 samen met minister Colijn de Spoorwegpensioenwet tot stand. Deze wet bevat een pensioenregeling voor ambtenaren (en hun weduwen en wezen) van de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen en van de Hollandsche IJzerenspoorweg Maatschappij, waarvan de bestaande pensioenfondsen worden samengevoegd.
wetenswaardigheden
- Werd net als minister Westerveld pas op 21 september 1922 beëdigd, maar was op 19 september wel als benoemd minister aanwezig bij de opening van de zitting van de Staten-Generaal
- Kreeg vanaf 1 januari 1923 ook de zorg voor de scheepvaart en het mijnwezen
- Hoe weinig gezag de minister uiteindelijk nog had in de Tweede Kamer bleek tijdens de behandeling van zijn begroting in 1924. Een voorstel van hem om een hoofdcommies te bevorderen tot referendaris werd met slechts twee stemmen vóór verworpen.
- Bij de behandeling van de wijziging van de Motor- en Rijtuigenwet in de Eerste Kamer (1924) liet hij de beantwoording van vragen geheel over aan minister Heemskerk
Gerardus Jacobus
loopbaan
- assistent toegepaste natuurkunde, Polytechnische School te Delft, van 1898 tot 1 januari 1893
- leraar natuurkunde, Rijks Hogere Burgerschool te Winterswijk, van 1 januari 1893 tot 1 juni 1894
- leraar natuurkunde, Rijks Hogere Burgerschool te Tilburg, van 1 juni 1894 tot 1 november 1897
- tijdelijk deeltijd-leraar toegepaste natuurkunde, Polytechnische School te Delft, van 1 november 1897 tot 1 februari 1898
- deeltijd-leraar toegepaste natuurkunde, Polytechnische School te Delft, van 1 februari 1898 tot september 1894
- hoogleraar elektrotechniek, Polytechnische School (vanaf 1905 Technische Hogeschool) te Delft, van september 1894 tot september 1922 (benoemd bij K.B. van 6 juli 1894, sinds 1917 op non-actief)
- lid Provinciale Staten van Zuid-Holland, van 28 april 1911 tot december 1913 (voor het kiesdistrict Delft)
- lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 29 december 1913 tot 19 september 1922 (voor Zuid-Holland)
- privaat-docent Technische Hogeschool te Delft, van december 1913 tot 1915
- directeur PNEM (Provinciale Noordbrabantsche Electriciteits Maatschappij), van 1914 tot 18 september 1922
- privaat-docent Technische Hogeschool te Delft, van 1919 tot september 1922
- minister van Waterstaat, van 18 september 1922 tot 3 augustus 1925
nevenfuncties
- lid Staatscommissie inzake de Electriciteitsvoorziening (Staatscommissie-Van IJsselsteyn), vanaf 14 juli 1911
- voorzitter commissie van advies over de elektrificatie van de spoorwegen, 1920
- lid Staatscommissie inzake de Electriciteitsvoorziening (Staatscommissie-Van Lynden van Sandenburg), van 30 mei 1921 tot september 1922
- voorzitter Electriciteitsraad, van 1933 tot 1943
- voorzitter Natuurschooncommissie Electrische Geleidingen, van 1933 tot 6 januari 1945
opleiding
voortgezet onderwijs
- Hogere Burgerschool te Utrecht
academische studie
- technische wetenschappen, Technische Hogeschool te Delft, van 1885 tot 1889 (civiel ingenieur)
- elektrische meetkunde, Physikalisch-Technische Reichsanstalt te Berlijn, van 1894 tot 1897
activiteiten
als parlementariër
- Sprak als Eerste Kamerlid vooral over Indische zaken, onderwijs en waterstaat
opvallend stemgedrag
- Behoorde in 1918 tot de zes leden die tegen de ontwerp-Wet inzake de dividend- en tantièmewet stemden
als bewindspersoon (wetgeving)
- Bracht in 1924 de Wet betreffende opsporing van delfstoffen tot stand. Deze bindt het winnen van delfstoffen (bijv. aardolie en zout) in bepaalde delen (Limburg, Twente) van Nederland aan een vergunning
- Bracht in 1924 samen met minister Heemskerk een algehele wijziging van de Motor- en rijwielwet 1904 tot stand. De regels voor het verkeer worden voor alle gemeenten gelijk. Er worden nu ook bepalingen opgenomen over het voeren van licht en het geven van signalen door motorrijtuigen. De geldigheid van het rijbewijs wordt aan een termijn (twee jaar) gebonden en er komen maximumsnelheden voor auto's (20 en 12 km/u resp. buiten en binnen de bebouwde kom). Verder wordt de minimumleeftijd voor het besturen van een motorrijtuig 18 jaar en komt er een regeling voor de aansprakelijkheid van bestuurders bij botsingen. De bestuurder is aansprakelijk, tenzij er sprake was van overmacht.
- Bracht in 1925 de Zuiderzeesteunwet tot stand, die voor een geldelijke tegemoetkoming aan Zuiderzeevissers zorgde die door de afsluiting van de Zuiderzee onvoldoende middelen voor hun levensonderhoud hadden
- Bracht in 1925 samen met minister Colijn de Spoorwegpensioenwet tot stand. Deze wet bevat een pensioenregeling voor ambtenaren (en hun weduwen en wezen) van de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen en van de Hollandsche IJzerenspoorweg Maatschappij, waarvan de bestaande pensioenfondsen worden samengevoegd.
wetenswaardigheden
algemeen
- Werd net als minister Westerveld pas op 21 september 1922 beëdigd, maar was op 19 september wel als benoemd minister aanwezig bij de opening van de zitting van de Staten-Generaal
- Kreeg vanaf 1 januari 1923 ook de zorg voor de scheepvaart en het mijnwezen
- Hoe weinig gezag de minister uiteindelijk nog had in de Tweede Kamer bleek tijdens de behandeling van zijn begroting in 1924. Een voorstel van hem om een hoofdcommies te bevorderen tot referendaris werd met slechts twee stemmen vóór verworpen.
- Bij de behandeling van de wijziging van de Motor- en Rijtuigenwet in de Eerste Kamer (1924) liet hij de beantwoording van vragen geheel over aan minister Heemskerk
uit de privésfeer
- Had een belangrijk aandeel in de aanleg van het elektriciteitsnet in Noord-Brabant
- Zijn vader was winkelier
niet-aanvaarde politieke functies
- lid Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (niet aanvaard vanwege onverenigbaarheid met hoogleraarschap)
woonplaats(en)/adres(sen)
- Nijmegen, omstreeks 1916 en nog in 1922
- 's-Gravenhage, Van Stolklaan 14A, omstreeks 1931
ridderorden
- Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, 1922
- Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau
Publicaties/bronnen
literatuur/documentatie
- J.F.E. Blösing, "G.J. van Swaaij", in Brabantse Biografieën, deel 1
- W.W. Schongs, "Professor ir. G.J. van Swaaij c.i. 1867-1945. Docent elektrische metingen en elektrotechnische toepassingen" (z.p., 1997)
familie/gezin
huwelijk/samenlevingsvorm
gehuwd te Nederweert, 19 augustus 1890
echtgeno(o)t(e)/partner M.A.H. Vullers, Maria Agnes Hubertina
vader H. van Swaaij, Henricus (oorspronkelijk "Van Zwaaij")
geboorteplaats en/of -datum Loenen (Utr.)
moeder M.Th. Arnolds, Maria Theresia
geboorteplaats en/of -datum
Rotterdam, 13 mei 1834
Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan het biografisch archief van het Parlementair Documentatiecentrum (PDC) van de Universiteit Leiden en betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was.
Il est marié avec Maria Agnes Hubertina Vullers.
Ils se sont mariés le 19 août 1890 à Nederweert , il avait 23 ans.Source 4
loopbaan
- assistent toegepaste natuurkunde, Polytechnische School te Delft, van 1898 tot 1 januari 1893
- leraar natuurkunde, Rijks Hogere Burgerschool te Winterswijk, van 1 januari 1893 tot 1 juni 1894
- leraar natuurkunde, Rijks Hogere Burgerschool te Tilburg, van 1 juni 1894 tot 1 november 1897
- tijdelijk deeltijd-leraar toegepaste natuurkunde, Polytechnische School te Delft, van 1 november 1897 tot 1 februari 1898
- deeltijd-leraar toegepaste natuurkunde, Polytechnische School te Delft, van 1 februari 1898 tot september 1894
- hoogleraar elektrotechniek, Polytechnische School (vanaf 1905 Technische Hogeschool) te Delft, van september 1894 tot september 1922 (benoemd bij K.B. van 6 juli 1894, sinds 1917 op non-actief)
- lid Provinciale Staten van Zuid-Holland, van 28 april 1911 tot december 1913 (voor het kiesdistrict Delft)
- lid Eerste Kamer der Staten-Generaal, van 29 december 1913 tot 19 september 1922 (voor Zuid-Holland)
- privaat-docent Technische Hogeschool te Delft, van december 1913 tot 1915
- directeur PNEM (Provinciale Noordbrabantsche Electriciteits Maatschappij), van 1914 tot 18 september 1922
- privaat-docent Technische Hogeschool te Delft, van 1919 tot september 1922
- minister van Waterstaat, van 18 september 1922 tot 3 augustus 1925
nevenfuncties
- lid Staatscommissie inzake de Electriciteitsvoorziening (Staatscommissie-Van IJsselsteyn), vanaf 14 juli 1911
- voorzitter commissie van advies over de elektrificatie van de spoorwegen, 1920
- lid Staatscommissie inzake de Electriciteitsvoorziening (Staatscommissie-Van Lynden van Sandenburg), van 30 mei 1921 tot september 1922
- voorzitter Electriciteitsraad, van 1933 tot 1943
- voorzitter Natuurschooncommissie Electrische Geleidingen, van 1933 tot 6 januari 1945
opleiding
voortgezet onderwijs
- Hogere Burgerschool te Utrecht
academische studie
- technische wetenschappen, Technische Hogeschool te Delft, van 1885 tot 1889 (civiel ingenieur)
- elektrische meetkunde, Physikalisch-Technische Reichsanstalt te Berlijn, van 1894 tot 1897
activiteiten
als parlementariër
- Sprak als Eerste Kamerlid vooral over Indische zaken, onderwijs en waterstaat
opvallend stemgedrag
- Behoorde in 1918 tot de zes leden die tegen de ontwerp-Wet inzake de dividend- en tantièmewet stemden
als bewindspersoon (wetgeving)
- Bracht in 1924 de Wet betreffende opsporing van delfstoffen tot stand. Deze bindt het winnen van delfstoffen (bijv. aardolie en zout) in bepaalde delen (Limburg, Twente) van Nederland aan een vergunning
- Bracht in 1924 samen met minister Heemskerk een algehele wijziging van de Motor- en rijwielwet 1904 tot stand. De regels voor het verkeer worden voor alle gemeenten gelijk. Er worden nu ook bepalingen opgenomen over het voeren van licht en het geven van signalen door motorrijtuigen. De geldigheid van het rijbewijs wordt aan een termijn (twee jaar) gebonden en er komen maximumsnelheden voor auto's (20 en 12 km/u resp. buiten en binnen de bebouwde kom). Verder wordt de minimumleeftijd voor het besturen van een motorrijtuig 18 jaar en komt er een regeling voor de aansprakelijkheid van bestuurders bij botsingen. De bestuurder is aansprakelijk, tenzij er sprake was van overmacht.
- Bracht in 1925 de Zuiderzeesteunwet tot stand, die voor een geldelijke tegemoetkoming aan Zuiderzeevissers zorgde die door de afsluiting van de Zuiderzee onvoldoende middelen voor hun levensonderhoud hadden
- Bracht in 1925 samen met minister Colijn de Spoorwegpensioenwet tot stand. Deze wet bevat een pensioenregeling voor ambtenaren (en hun weduwen en wezen) van de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen en van de Hollandsche IJzerenspoorweg Maatschappij, waarvan de bestaande pensioenfondsen worden samengevoegd.
wetenswaardigheden
algemeen
- Werd net als minister Westerveld pas op 21 september 1922 beëdigd, maar was op 19 september wel als benoemd minister aanwezig bij de opening van de zitting van de Staten-Generaal
- Kreeg vanaf 1 januari 1923 ook de zorg voor de scheepvaart en het mijnwezen
- Hoe weinig gezag de minister uiteindelijk nog had in de Tweede Kamer bleek tijdens de behandeling van zijn begroting in 1924. Een voorstel van hem om een hoofdcommies te bevorderen tot referendaris werd met slechts twee stemmen vóór verworpen.
- Bij de behandeling van de wijziging van de Motor- en Rijtuigenwet in de Eerste Kamer (1924) liet hij de beantwoording van vragen geheel over aan minister Heemskerk
uit de privésfeer
- Had een belangrijk aandeel in de aanleg van het elektriciteitsnet in Noord-Brabant
- Zijn vader was winkelier
niet-aanvaarde politieke functies
- lid Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland (niet aanvaard vanwege onverenigbaarheid met hoogleraarschap)
woonplaats(en)/adres(sen)
- Nijmegen, omstreeks 1916 en nog in 1922
- 's-Gravenhage, Van Stolklaan 14A, omstreeks 1931
ridderorden
- Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, 1922
- Commandeur in de Orde van Oranje-Nassau
publicaties/bronnen
literatuur/documentatie
- J.F.E. Blösing, "G.J. van Swaaij", in Brabantse Biografieën, deel 1
- W.W. Schongs, "Professor ir. G.J. van Swaaij c.i. 1867-1945. Docent elektrische metingen en elektrotechnische toepassingen" (z.p., 1997)
familie/gezin
huwelijk/samenlevingsvorm
gehuwd te Nederweert, 19 augustus 1890
echtgeno(o)t(e)/partner
M.A.H. Vullers, Maria Agnes Hubertina
vader
H. van Swaaij, Henricus (oorspronkelijk "Van Zwaaij")
geboorteplaats en/of -datum
Loenen (Utr.)
moeder
M.Th. Arnolds, Maria Theresia
geboorteplaats en/of -datum
Rotterdam, 13 mei 1834
Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan het biografisch archief van het Parlementair Documentatiecentrum (PDC) van de Universiteit Leiden en betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was.
Gerardus Jacobus van Swaaij | ||||||||||
1890 | ||||||||||
Maria Agnes Hubertina Vullers |
Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan het biografisch archief van het Parlementair Documentatiecentrum (PDC) van de Universiteit Leiden en betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was.
Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan het biografisch archief van het Parlementair Documentatiecentrum (PDC) van de Universiteit Leiden en betreffen vooral de periode waarin iemand politiek en bestuurlijk actief is of was.
bidprentje RK Begraafplaats Kerkhoflaan te Den Haag
Nederweert, BS huwelijke 1797-1946 ID 197991