Il est marié avec Aaltje Dirks van Voorthuijzen.Source 1
OTR Scherpenzeel 27 Sep 1777.
Ils se sont mariés le 19 octobre 1777 à Scherpenzeel, il avait 37 ans.
Enfant(s):
Landbouwer op Klein Schaik, Scherpenzeel. Ondertekende in nov./dec. 1758 met vele anderen een lijst waarin bezwaar werd gemaakt tegen een extra uitzetting van de dorpslasten ten behoeve van de restauratie van de kerk in Scherpenzeel. Koopt met drie anderen op 12-05-1773 voor 1/6 van 1/2 van de Thiend gaande uit een erf en goed gelegen in de Groep onder den Gerechte van Leersum voor fl. 95 van Gijsbert Reyersen van Voskuilen en Marritje Helmerts Lokhorst. (Gem. Arch. Amersfoort, inv. nr. 148, Reg. 40e penning, 08-06-1773) -Recht. Arch. Scherpenzeel, nr. 7: Helmert moest in 1794 gedurende 8 dagen aan de forten bij Lent werken. Hij had hiervoor een remplacant gehuurd, maar deze kwam niet opdagen. -Helmert had op 1 november 1794 een oproep gekregen om de volgende dag te komen helpen bij werkzaamheden aan de forten te Lent, tegenover Nijmegen. Helmert had dit werk uitbesteed aan Jan Kramer, die echter verstek liet gaan, waarop Helmert beboet werd. Helmert spant een proces aan voor de bank in Scherpenzeel. Hij wil al het geld terug en bovendien de uitgeleende schop en hakmes. -Aart van Lutzenburg, schout van Scherpenzeel, schrijft op 19-03-1795 een brief aan de Heer van Scherpenzeel over de onverwachte komst van de Gecomitteerden van de Quartiersvergadering van Veluwe met een detachement huzaren. De schout werd ontboden en ondervraagd. Hij schrijft: ".... Een van hen las ons voor een Extract uit de Resolutien van de Provisioneele Volksrepresentanten van 't Vrije Volk van Gelderland, Landschappelijk vergaderd binnen Zutphen, waarbij zij vermits er onlangs oproerige bewegingen alhier waren ontstaan door 't roepen van Oranje boven, Oranjeliedjes te zingen, en Oranjelinten te dragen zoover zelfs dat zulks van hier tot in de provincie van Utrecht was overgeslagen en zij uit dien hoofde waren gelast de regeering van Scherpenzeel te veranderen omdat op zoodanige zaken hier door 't Gericht niet werd gevigeleerd. Dit alles afgelezen zijnde werd ik over die zaken nader onderhouden en ik antwoordde (gelijk ik gerust doen kon), dat ik van dit alles
niets wist, en dat ik hier geene oproerigheid had bespeurd en daarom daarop ook niet had kunnen vigeleren, als alleen dat ik had hooren zeggen dat er een Boer in de kerk was geweest, zijnde een schepen van dit Gericht, genaamd Helmert Lokhorst, die sedert de omwenteling nog eens een oranjelint op zijn hoed had gehad, maar ofschoon daarover niet de minste beweging was ontstaan, dat ik hem daarover in presentie van zijn collega's ten sterkste had onderhouden en dat hij 't sedert niet meer gedaan had. Voort werd mij ..... "
Helmert Helmerts van Lockhorst | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1777 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aaltje Dirks van Voorthuijzen |