Il est marié avec Maria Gesina Bouck.
Ils se sont mariés le 22 octobre 1858 à Avereest, Overijssel, Nederland, il avait 23 ans.Source 2
Brief van de Burgemeester van Ambt Hardenberg aan de Officier van Justitie te Deventer, nr.: 235, d.d. 07-06-1871:
Bij deze heb ik de eer U te berigten dat de beschikking mij geworden bij Uw missive d.d. 2e dezer, nr. 892, aan den belanghebbende P. van Os is uitgereikt.
Brief van de Burgemeester van Ambt Hardenberg aan de Officier van Justitie te Deventer, nr.: 240, d.d. 11-06-1871:
Onder terugzending der bijlage gevoegd geweest bij Uw missive d.d. gisteren, nr. 913, heb ik in voldoening aan den inhoud daarvan de eer mede te deelen dat Paulus van Os, indertijd in hechtenis is genomen door den Rijksveldwachter van Avereest, beschuldigd van diefstal onder nog al bezwarende omstandigheden. Zijne vrouw en dochter onder dezelfde verdenking liggende werden toen mede gearresteerd. Naar ik meen bleef er een klein kind onverzorgd achter, hetwelk door de weduwe Spijker, eigentlijk Aleida Eilers, werd opgenomen en verzorgd. Het scheen mij toen toe dat Paulus van Os aan gezeide weduwe Spijker opdroeg voor zijne woning te zorgen, en zal de aanwezige roerende goederen wel naar hare woning in de onmiddellijke nabijheid gebragt hebben. Minstens heeft er nadat Paulus van Os uit de gevangenis was ontslagen eene restitutie plaats gehad, ten overstaan van mijnen toenmaligen veldwachter Van den Berg. Partijen schijnen toen met de gemaakte schikkingen genoegen genomen te hebben. De zaak evenwel reeds lang geleden zijnde kan ik mij geene meerdere bijzonderheden herinneren, doch komt het mij voor dat de klagte van P. van Os zijn oorsprong heeft in een later ontstane oneenigheid tusschen hem en de meergenoemde weduwe Spijker en dat een zekere Jan Kappers, een zeer berucht sujet en zaakwaarnemer, Van Os heeft aangezet tot het doen eener klagte. Gezegde Kappers is dan ook de schrijver en steller van het stuk. De woning van P. van Os bestaande uit eene van zooden opgezette hut, is het buiten twijfel, dat de hoeveelheid houtwerk die daaruit ontvreemd zoude zijn, zeer gering moet zijn. Betrekkelijk de kruiwagen waarvan mede in de brief van Van Os melding word gemaakt en die door zekere Juurlink zoude zijn weggenomen, is door mijne tusschenkomst eene dispositie van den heer procureur-generaal aan Van Os uitgereikt, inhoudende als ik mij goed voorstel, dat hij de kruiwagen in kwestie konde terugkrijgen, doch dat hij daarvoor de tijd had laten voorbij gaan. Die dispositie ontving ik bij Uwe missive van den 2e dezer, nr. 892. De geheele zaak komt mij voor van weinig beteekenis te zijn en zooals ik boven schreef te zijn voortgevloeid uiteene veete tusschen Van Os, W. Bouck, de weduwe Spijker en Juurling bestaande.
Brief van de Burgemeester van Ambt Hardenberg aan de Officier van Justitie te Deventer, nr.: 378, d.d.: 13-08-1871:
Naar aanleiding van hetgeen was vervat in Uw missive van 9e dezer, heb ik de eer U te berigten dat ik de aldus genaamde weduwe Spijker, eigenlijk Aleida Eilers, heb gehoord en van het gehoorde een proces-verbaal heb opgemaakt, hetwelk U hierbij ontvangt. Ik ben er bepaald van overtuigd dat A. Eilers geene goederen in bezit heeft afkomstig of toebehoorende aan P. van Os, en is het ook niet de eerste maal dat Van Os over de zaak bemoeijlijkt. Het is mijns inziens een buren- en familietwist, waarvan zekere J. Kapers gebruik maakt om een kleinigheid voor het schrijven van een rekwest te verdienen, zoo hij al niet Van Os aanzet om A. Eilers te verdenken van ontvreemding, waaraan hij zich misschien zelf heeft schuldig gemaakt. Gemelde Kapers scheen, tijdens dat het gezin Van Os in hechtenis was, de achtergeblevene zaken van Van Os te besturen, en is de renommé van Kappers van dien aard, dat men hem overal toe in staat acht.
Petrus Paulus van Os | ||||||||||||||||||
1858 | ||||||||||||||||||
Maria Gesina Bouck |