(1) Il est marié avec Maertje Gijsbertsdr. (Gijzen Gijsendr.) ?.
Ils se sont mariés le 15 mars 1615 à Warmond.Source 1
(2) Il est marié avec Aryaentje Jansdr. ?.
L'autorisation pour le mariage a été obtenu le 3 février 1630 à Warmond.Source 1
Ils se sont mariés en l'an 1630 à Leiden.Source 1Enfant(s):
Voor het Hoofdgeld staat Claes Dammasz. in 1623 genoteerd met zijn vrouw Maertje Gijsendr. en twee kinderen, Neeltje en Dammas.
Claes Dammasz. koopt op 13-10-1631 van de erven van Claes Huysmans een huis en erf op de Veersloot te Warmond; borg is Crijn Dirksz.
Jacob Anthonis Ruyter, buurman te Warmond, verkoopt op 25 febr. 1643 aan Claes Dammasz. een huis en schuur, waarvoor Claes een schuldbrief afgeeft van 700 gld.
Claes Dammasz. Lutsenburg als principaal, zijn zoon Pieter Claesz. Lutsenburg en Pieter Jansz. van Wassenaar als borgen, verklaren op 4-5-1659 1015 gld. schuldig te zijn aan Jan Dircksz. van der Hidde wegens koop van een huis, berg, schuur en plantinge te Warmond.
Pieter Claesz. Lutsenburg, Jan Claesz. Lutsenburg, Cornelis Gerritsz. van der Beeck, lindewever, als echtgenoot van Maertje Claesdr. Lutsenburg, Claes Willemsz. de Bruyn, als voogd van Trijntje Claesdr. Lutsenburg, allen kinderen en erfgenamen van Claes Dammasz. Lutsenburg, verkopen op 23-1-1668 aan Claes Claesz. Lutsenburg, metselaar, mede zoon van Claes Dammasz, 4/5 deel in een huis aan het Westeind van Warmond voor 880 gld.
Voormelde erfgenamen verkopen aan hun broeder Pieter Claesz. Lutsenburg hun deel in een huis en erf aan de Kerksloot te Warmond voor 420 gld.
De onderlinge verhoudingen tussen de kinderen in het gezin van Claes dammasz. waren niet altijd even goed. Op 18-12-1679 beklaagde Leendert Jansz. Breetlinde (de echtgenoot van Trijntje Claesdr.) zich voor de vierschaar van Warmond erover dat PieterClaesz. Lutsenburg (zijn zwager) hem zou hebben uitgescholden voor 'krayer', hetgeen destijds, naar ik meen, schreeuwlelijk' betekende. Hij voelde zich daardoor zozeer beledigd dat hij voor het gerecht de eis stelde dat Pieter hem op zijn knieen zou vragen eb hem bovendien 200 gld. ou vergoeden.
Op 25-3-1680 stelden Pieter Claesz. Lutsenburg en zijn zwager Corenlis Gerritsz. van der Beeck voor de Warmondse vierschaar dat zij Jan Claesz. Lutsenburg (hun broeder en zwager), toen deze in moeilijkheden verkeerde, hadden geholpen door uit zijn boelhuis winkelwaren te kopen en deze hem ter beschikking te stellen; zij hadden hem terzake daarvan en voor diverse verteringen 72 gld. 4 st. voorgeschoten, die hij ondanks aanmaningen in gebreke bleef terug te betalen zodat zij die nu van hem opeisten.
[Bron: vdB-1669-00-00 (1995)]