Datum: 60 jaar in 1730
Il est marié avec Deborah Gelthouwer.
Het Rijpenhofje Rozengracht 116-126
Het is een stichting waarvoor Gerard van den Rijp een deel van zijn nalatenschap bestemd had.
Dat ging niet erg gemakkelijk, want vd Rijp had een ongelukkig huwelijk met Debora Gelthouwer.
Daarom benoemde hij de zonen van zijn zuster Jan en Job tot enige erfgenamen.
In het testament staat het beding dat na het beëindigen van het echtscheidingsproces met zijn 'huysvrouw' een bedrag van 20.000 guldens bestemd was voor het aankopen van huisjes voor gelovige arme personen opdat die hun leven lang gratis konden wonen. Verder nog eens 20.000 gulden om die huisjes te onderhouden en, als er dan nog iets overblijft, de bewoners financieel te ondersteunen.
De herberg 'Het Turfschip van Breda' en de daarnaast gelegen hoedenmakerij en nog een bebouwing in de Pijpenmakersgang werden aangekocht. Dat kwam wel goed uit want de herberg had geen goede naam, er was sprake van 'ligtvaardige bijeenkomsten van ongebonden jongeren'.
L'avis de mariage a été publié le 16 mars 1730 à Amsterdam, Noord-Holland, Nederland.
Datum: inschrijvingsdatum: 16-03-1730Ils se sont mariés.Source 1 Ils se sont mariés à l'église.
naam bruidegom: [van de] Rijp, Gerard
naam bruid: Geldhouwer, Debora
bronverwijzing: DTB 717, p.374
opmerkingen: Huwelijksintekeningen van de PUI.
=============
Geloof: Doopsgezind
Van de Rijp, a Dutch Mennonite family, in the 17th and 18th centuries found at Amsterdam and Haarlem. In Amsterdam they were members of the Waterlander (Toren) congregation and after the merger of this congregation with the Lamist church (1668), of the United Lam and Toren congregation. At Haarlem Johannes van de Rijp was a trustee of the Mennonite orphanage on the Klein Heiligland from 1673, as was his wife Judith ten Cate from 1699. In Amsterdam Arend van de Rijp (died 1729) was for many years a trustee of the Collegiant Oranjeappel orphanage.
Gerrit van de Rijp (died March 1735) bequeathed his property to his nephews Jan and Job van de Rijp Centen (the sons of his sister Maria van de Rijp and Gozewijn Centen) on condition that they contribute 20,000 guilders of this property to the founding of an old ladies’ home (Rijpenhofje). In 1736 his heirs bought some small houses on the Rozengracht, which were remodeled for this purpose and were called the Rijpenhofje. On 14 December 1747, Jan and Job van de Rijp Centen transferred the title to this home to the deacons of the Lam and Toren Mennonite congregation, who still govern the Rijpenhofje. The home was completely rebuilt in 1913.
============
Het Rijpenhofje werd gesticht in 1736 overeenkomstig het laatste testament van Gerard van de Rijp. De twee zonen van zijn zuster had hij als regent benoemd. In 1747 gaven zij het beheer aan de doopsgezinde gemeente 'Lam en Toren'. Deze heeft het hofje in 1830 nog eens uitgebreid met huizen aan de Rozengracht.
In het midden van de 19e eeuw was de regentenkamer een ware pronkkamer, met tenminste acht schilderijen uit de 16e, 17e en 18e eeuw, waaronder twee van Govert Flinck. Deze zijn in 1899 als bruikleen naar het Rijksmuseum gegaan. Via een deur in de regentenkamer van het Rijpenhofje komt men op het binnenplaatsje van de Huizen De Lely in de Bloemstraat die sinds 1965 bij het Rijpenhofje horen.
Gerard van de Rijp | ||||||||||
Deborah Gelthouwer |
Opmerking: Huwelijksintekeningen van de PUI. Aantal pagina's: 4 Volgnummer: 3 https://archief.amsterdam/archief/5001/717