Il est marié avec Elizabeth CRENA de JONGH.Source 2
Ils se sont mariés le 16 mars 1870 à Dordrecht , il avait 24 ans.Source 3
Levensbericht van J. van Stolk Az.
Jacobus van Stolk, oudste zoon van Abraham van Stolk Cz. en van Sara van der Hoop, werd geboren te Rotterdam 7 Mei 1845, trouwde 16 Maart 1870 te Dordrecht met Elizabeth Crena de Jongh en stierf 15 April 1920 te Rotterdam.
Hij is lid geweest van de Provinciale Staten van Zuid-Holland en van de Kamer van Koophandel en Fabrieken zijner woonplaats, doch is overigens in het openbaar leven niet bijzonder op den voorgrond getreden. Zijn drukke werkkring als hoofd van A. van Stolk en Zoonen's houthandel liet hem daartoe trouwens geen tijd. Daar de aanleiding tot zijn benoeming als lid onzer maatschappij gelegen was in de voortreffelijke wijze, waarop hij den atlas Van Stolk verzorgde, kan hier buiten beschouwing blijven, wat hij als man van zaken gepresteerd heeft, doch moeten daarentegen zijn verdiensten als verzamelaar van Nederlandsche historieprenten bijzonderlijk vermeld worden.
Reeds veel vroeger was J. van Stolk's vader, de heer A. van Stolk Cz., met het aanleggen der verzameling begonnen. Omstreeks 1835, toen hij nauwelijks 21 jaar oud was, bracht deze zijn eerste prenten bijeen. Het was, zooals hij zestig jaar later mededeelde, toen nog de goede tijd daarvoor. Wel waren er ook toentertijd verschillende concurrenten onder de talrijke bezitters van historische atlassen, maar de prijzen van aankoop werden niet opgedreven. De heer Van Stolk kon voor weinig geld heel wat samenbrengen. Hij ging hiermee door, totdat hij lid werd van de firma A. van Stolk en Zoonen. Toen had hij weinig tijd en gelegenheid meer om zich aan de uitbreiding van den atlas te wijden. Zelfs zag hij het nut in, om zijn verzamelgebied te beperken. In overleg met den toenmaligen archivaris der gemeente, den heer J.H. Scheffer, deed hij voor een betrekkelijk lagen prijs een groot aantal Rotterdamsche prenten aan de archiefverzameling over. Deze kreeg door die transactie een prachtige uitbreiding, die den stoot gaf tot het uitgeven van een gedrukten catalogus. ‘Door den aankoop der rijke prentverzameling betreffende Rotterdam van den heer A. van Stolk Cz.’, zoo vermeldt het archiefverslag over 1865, ‘werd de in het archief berustende verzameling zoo volledig en belangrijk, dat onmiddellijk tot de bewerking van een uitvoerigen catalogus kon worden overgegaan’. Onder den titel ‘Roterodamum Illustratum’ verscheen deze, 1868 en volgende jaren, bij Wed. P. van Waesberge en Zoon te Rotterdam.
Toen de heer A. van Stolk Cz. zich uit de zaken terugtrok, kwam de oude verzamellust echter weer bij hem boven. Geholpen door den heer G. van Rijn, den lateren gemeente-bibliothecaris, destijds ambtenaar aan het Rotterdamsche archief, met wien hij in 1891 in aanraking kwam, deed hij nieuwe aankoopen. En ook aan de ordening en beschrijving werd nu meer moeite besteed.
Tot nog toe waren de platen door den eigenaar zelf slechts chronologisch geordend en in een 70-tal portefeuilles ingedeeld. Nu echter werd de heer Van Rijn met de beschrijving belast en het eerste deel van diens arbeid verscheen nog tijdens het leven van den heer Van Stolk, in 1895. De hoofdtitel luidt: ‘Katalogus der historie-, spot- en zinneprenten betrekkelijk de geschiedenis van Nederland, verzameld door A. van Stolk Cz., gerangschikt en beschreven door G. van Rijn’ en een tweede kortere titel ‘Beredeneerde beschrijving van den atlas Van Stolk’.
Het werk bestaat, voor zoover het nu tusschen 1895 en 1908 verschenen is, uit negen deelen, waarvan de eerste zeven door den heer G. van Rijn alleen, de laatste twee met den heer C. van Ommeren samen zijn bewerkt. Van diens medewerking wordt trouwens reeds in een vroeger deel gewag gemaakt. Het laatste nummer is 7281; met de aanvullingen zijn dus in dit werk nagenoeg 7500 nummers nauwkeurig, wellicht hier en daar wat al te minutieus, beschreven. Ze beginnen ongeveer 100 vóór Christus met de aankomst der Batavieren hier te lande en eindigen met de Belgische onlusten 1830-1832; de prenten betreffende zeden en gewoonten zijn zelfs tot 1850 vermeld. De beschrijving van de rest der verzameling is nog slechts voor een gedeelte gedrukt.
De oorspronkelijke eigenaar der verzameling had van de uitgave van den gedrukten catalogus alleen het eerste deel mogen zien; reeds 6 Febr. 1896, nog vóór het tweede deel voor de helft was afgedrukt, had hij het tijdelijke met het eeuwige verwisseld. Tot behoud van de verzameling, die hem na aan het hart lag, had hij echter de noodige voorzorgsmaatregelen genomen. Hij had bepaaldelijk een catalogus gewenscht, opdat ieder zou kunnen zien, welk een omvang en welk een belang de verzameling voor de geschiedenis had en daar hij de hoop voedde, dat na zijn dood de atlas in zijn geheel zou blijven, had hij daartoe bij uitersten wil de gelegenheid opengesteld.
Het was nu de vraag: 1e wat er met den atlas zou gebeuren en 2e of de druk van den catalogus zou worden voortgezet. De oplossing was de meest gelukkige, die men zich denken kon. De oudste zoon van den overledene, de heer J. van Stolk Az., werd eigenaar van den atlas en besloot, in overeenstemming met den wensch zijns vaders, de uitgave van den catalogus voort te zetten, aan welk besluit wij de acht volgende deelen te danken hebben.
Naarmate de gedrukte beschrijving voortgang had, kreeg de atlas Van Stolk meerdere bekendheid, met het gevolg, dat steeds meer personen bij den heer Van Stolk om toegang aanklopten. Zij vonden dan daar in de stille, gezellige woning aan de Schie de meest hupsche ontvangst en de grootste bereidheid tot medewerking. En als de bezoeker, eertijds met den heer Van Rijn, later met den heer Van Ommeren, de noodige portefeuilles had nagezien, gebeurde het bijna steeds, dat ook de gemoedelijke eigenaar van al deze schatten een praatje kwam maken, om zich op de hoogte te stellen, wie en voor wat doel men zijn atlas kwam raadplegen. En dan bleek den bezoeker toch ook al heel spoedig, hoe de heer Van Stolk het bezit van den atlas op prijs stelde en hoe hij er pleizier in had, dat deze zooveel geraadpleegd werd. Want geen eenigszins belangrijke tentoonstelling kan er tegenwoordig worden gehouden of voor het historisch gedeelte roept men de hulp van den atlas Van Stolk in, geen geïllustreerd geschiedkundig werk komt tot stand, of hij moet het materiaal voor de verluchting leveren. Voor optochten, voor tooneelvoorstellingen, voor lezingen met lichtbeelden is evenzoo de atlas onontbeerlijk. Voor den heer Van Stolk, die, als volbloed zakenman, de verzameling waarschijnlijk hoofdzakelijk uit piëteit voor zijn vader had overgenomen, moet dit drukke gebruik toch wel stellig een groote voldoening geweest zijn.
En thans, na zijn verscheiden, welk lot zal nu den atlas te beurt vallen? Het zal voor velen een geruststelling zijn te vernemen, dat de zoon van den overledene, de heer A. van Stolk, voorloopig den atlas op dezelfde wijze als voorheen zal blijven beheeren, terwijl ook in den vervolge de verzameling ruimschoots toegankelijk zal zijn.
Dit zal ongetwijfeld gehandeld zijn in den geest van den man, aan wien dit korte herdenkingswoord gewijd is; door de onbekrompen wijze, waarop deze zijn collectie ter beschikking stelde van iedereen die er met wezenlijke belangstelling om vroeg, heeft hij velen in hooge mate aan zich verplicht.
E. Wiersum.
Rotterdam, Juli 1920.
Jacobus van STOLK | ||||||||||
1870 | ||||||||||
Elizabeth CRENA de JONGH |