Genealogy Richard Remmé, The Hague, Netherlands » Cornelis Jacobsz. van Beveren heer van Zwijndrecht (1568-????)

Données personnelles Cornelis Jacobsz. van Beveren heer van Zwijndrecht 


Famille de Cornelis Jacobsz. van Beveren heer van Zwijndrecht

Il est marié avec Alida Arent Maertensdr. Barendrecht.

Ils se sont mariés en l'an 1598, il avait 29 ans.


Enfant(s):

  1. Abraham van Beveren  1604-1663
  2. Jakob van Beveren  1612-1676 
  3. Sophia van Beveren  1611-1682 


Notes par Cornelis Jacobsz. van Beveren heer van Zwijndrecht

http://www.historischbarendrecht.nl/heren.htm

In deze tijd van de 80-jarige oorlog kwamen in 1609 al zijn goederen aan de staat. Toen Lamoraal in 1615 alles terug kreeg, verkocht hij al zijn bezittingen in Holland (nl. alles wat zijn voorvader Jan van Wassenaar bezat). Ook Oost-Barendrecht wordt verkocht en wel voor f30.500 aan Arent Maertensz, één van de rijkste burgers van Dordrecht. Als deze het overdraagt aan zijn erfdochter, Alida van Barendrecht, zijn we in het jaar 1636 beland.
Alida trouwde met Cornelis van Beveren en hun zoon Abraham van Beveren volgt haar op in 1638. Deze overlijdt kinderloos, zodat zijn broer Jacob van Beveren hem in 1663 opvolgt. De jongste van zijn twee dochters, Lidia van Beveren, volgt hem op in 1676. Haar zoon Ewout van der Dussen volgt haar in 1720 op. Na hem blijft het in de familie Van der Dussen. In 1847 koopt Jacob van der Dussen van Zoutveen eveneens de rechten over West-Barendrecht en Carnisse.

=================

http://www.teele.nl/x/fam_van_Beveren/x-000020.htm#BM8468

144.    Cornelis van Beveren, dijkgraaf, geboren op maandag 16 augustus 1568 te Dordrecht, overleden op dinsdag 23 juli 1641 aldaar op 72-jarige leeftijd, kind van Jacob van Beveren (zie 97) en Reijnsborch (Reijnsburg) van Driel.
Relatie (1) op 29-jarige leeftijd op zondag 7 juni 1598 te Dordrecht met Alida (Aelijt, Aleyt, Aelken, Alitt, Alitt, Alidtt, Aeltien) van Barendrecht, geboren ca 1573, overleden ca 1638, kind van Arent (Aerent, Aert) van Barendrecht en vrouw van van Barendrecht.
Relatie (2) op 60-jarige leeftijd op zaterdag 7 juli 1629 te Rotterdam met Procuratie Geldersekade, geboren op zaterdag 7 juli 1629 te Rotterdam.
Bron: ONA Rotterdam. Inventarisnummer 255. Aktenummer/Blz. 116/180. Notaris Arnout Hofflant. Inhoud:
#
Christina Everaers of Everardues van den Boetselaer, vrouw van Arnold Elsevier, machtigt Wouter de Gelder te Dordrecht (de naam Cornelis van Beveren, dijckgraeff van Alblasserwaert is doorgestreept) om openbaar te verkopen haar goederen, die in de Cleynen Appelaer buiten Willemstadt te velde staan. Ook wordt gemachtigd Abraham Wouters, baender van genoemd land.
#.
Relatie (3) op 65-jarige leeftijd op dinsdag 8 november 1633 met Vonnis Geldersekade, geboren op dinsdag 8 november 1633.
Bron: Archief Dordrecht, Inhoud:
#
Vonnis van het Hof van Holland inzake een geschil tussen Aerent Maertens, ambachtsheer, en Cornelis van Beveren, dijkgraaf van Oost Barendrecht en de ingelanden betreffende de benoeming van heemraden, (katern); met zegelfragment, 1633 november 8.
#.
Relatie (4) op 67-jarige leeftijd op maandag 15 oktober 1635 te Schermer met Kavels Geldersekade, geboren op maandag 15 oktober 1635 te Schermer.
Bron: Gegevens rond eigenaars/bewoners van de kavels in de Schermer. Inhoud:
#
Kavels 10 en 11. In de onderdijk bij kavel 10 stond de zgn. Koopjeskeet [Sch.28]. 15.10.1635. De heer Burgermr. Mr. Cornelis van Beveren, Rentemeester van Zuyt Hollandt (30 morgen) [CavRe]. Kavels 16 en 17. 15.10.1635. De heer Burgermr. Cornelis van Beveren Jacobsz (15 morgen) en de heer Burgermr. Beaumont (15 morgen) [CavRe].
#.
Relatie (5) ca 1750 met Wapen Geldersekade, geboren ca 1750.
Bron: Archief Dordrecht. Inhoud:
#
Wapentekeningen van de kwartieren van Cornelis de Witt en zijn vrouw Johanna Heijmans, Jacob de Wit en Anna van den Corput, Cornelis van Beveren en Alida van Barendregt, Euwout vander Dussen en Catharina Maria van Daale geseijt Vallensis, Jacob van Beveren en Johanna de Witt, Nicolaas vander Dussen en Lidia van Beveren; met enkele genealogische aantekeningen, midden 18e eeuw.
#.
Relatie (6) met Transcriptie** Geldersekade.
Uit de 1e relatie:
1. Tijdvak van Beveren, geboren 1599-1601 (zie 198).
2. Jacob van Beveren, gedoopt op vrijdag 1 november 1602 te Dordrecht (zie 203).
3. heer Abraham (Abram) van Beveren, gedoopt op donderdag 1 januari 1604 te Dordrecht (zie 209).
4. Alida (Alidt) van Beveren, gedoopt op zondag 1 oktober 1606 te Dordrecht (zie 214).
5. Rijnborch (Rhijnsburch) van Beveren, gedoopt op zondag 1 februari 1609 te Dordrecht (zie 220).
6. Sophia van Beveren, gedoopt op zaterdag 1 januari 1611 te Dordrecht (zie 224).
7. heer Jacob van Beveren, gedoopt op zondag 1 juli 1612 te Dordrecht (zie 228).
8. Tijdvak van Beveren, geboren 1613-1618 (zie 242).
9. Arent van Beveren, gedoopt op zaterdag 1 juni 1619 te Dordrecht (zie 246).
10. Christina (Christijna) van Beveren, gedoopt op zaterdag 1 juni 1619 te Dordrecht (zie 247).

=======================

http://www.digibron.nl/search/detail/012e90f74c26753f49889876/kasteelboerderij-dordwijk-aan-de-dubbel-was-uitwijkplaats-bij-pest-en-andere-ziekten-in-dordt

=======================

http://www.dbnl.org/tekst/_jaa030199801_01/_jaa030199801_01_0014.php

Marieke Kuipers
DORDWIJK:
historische buitenplaats in modern beheer

    Dordwijk is omstreeks 1630 gesticht, vermoedelijk door de vooraanstaande Dordtenaar Cornelis van Beveren. Nadien is deze groene oase in het open polderlandschap stelselmatig uitgebreid door de opeenvolgende particuliere bezitters. Het aanzien van park en bebouwing wordt nu grotendeels bepaald door de negentiende-eeuwse transformaties en toevoegingen. Dordwijk is de meest compleet bewaarde buitenplaats op het eiland van Dordrecht. Nadat enkele onderdelen al eerder als rijksmonument waren aangewezen, is in 1995 ook de historische parkaanleg wettelijk beschermd en konden structurele verbeteringen een aanvang nemen.1.

Van Torensteedje tot Zocherpark

Dordwijk werd aangelegd in de polder Oud-Dubbeldam nabij het voormalige riviertje de Dubbel, die de kern van Dubbeldam met de Spuihaven van Dordrecht verbond. Na diverse verervingen werd de buitenplaats, destijds ook wel bekend als het Torensteedje, in 1692 verkocht aan de bierbrouwer Pieter Onderwater. Toen omvatte het landgoed een dubbel herenhuis met achtzijdige toren, een boerenwoning, tuinmanswoning, schuur, tuin en boomgaard op een rechthoekig omgracht terrein, alsmede bouw- en weilanden. In de loop van de achttiende eeuw begon de familie Onderwater met de eerste toevoegingen, zoals een grote glazen tuinkoepel en de aanplant van eikenbos, paardenkastanjes, beuken en acacia's.

In 1851 kwam het geheel in handen van de welgestelde jurist jonkheer Pieter van de Wall, officier van justitie te Dordrecht, die het initiatief nam tot de grote uitbreiding en metamorfose van Dordwijk. Het herenhuis werd verbouwd tot 'kasteelboerderij' met koetshuis, hooizolder en mattenschuur. De vermaarde Haarlemse (tuin)architect J.D. Zocher leverde het ontwerp voor een nieuwe parkaanleg in landschapsstijl, met slingerende waterpartijen als nieuwe omgrenzing. Hierin werd het rechthoekige zeventiende-eeuwse kerngebied rondom de 'kasteelboerderij' geïntegreerd, met demping van de omgrachting. Veel van Zochers romantische parkaanleg heeft Van de Wall echter niet meer kunnen genieten, omdat hij al in 1853 overleed. Een jaar later stelde de douarière, Maria Jacoba van de Wall-Repelaer, de bekwame, doch weinig bekende hovenier Christoffel Eggink (1820-81) aan als rentmeester/tuinman, die voordien werkzaam was op de Voorburgse buitenplaats Vredenburgh en in Wassenaar.

Parkuitbreidingen van Christoffel Eggink

Eggink heeft een belangrijk stempel op Dordwijk gedrukt. In aansluiting op het werk van Zocher vergrootte hij het park in landschapsstijl, met handhaving van de waterpartijen. Zijn eerste bijdragen zijn de villa Dordwijk (in oorsprong een L-vormig gebouw), gesitueerd op een lichte verhoging en gecomponeerd met vijf zicht-assen, en het hertenkamp. Beide dateren uit 1856 en vormen nog steeds het visuele middelpunt van de zuidelijke parkaanleg. Ook ontwierp Eggink priëlen, rustbanken, bruggen en andere tuin-objecten voor het park, waaronder een (inmiddels verdwenen) achtzijdig chinees eendenhok op een vlot.

In 1860 werd Dordwijk zuidwaarts uitgelegd tot aan de Achterweg, eveneens met een landschappelijke parkaanleg van Eggink. In het reeds bestaande park van Zocher plaatste hij in 1861 een nieuwe oranjerie en een tuinmanswoning en verving hij heul en hek uit de tijd van de familie Onderwater door een stenen boogbrug met ijzeren hek. De oude oranjerie werd naar de naburige buitenplaats Weizigt overgebracht. Het nieuwe gebouw diende mede als onderkomen

[p. 113]


illustratie
1 Parkontwerp van J.D. Zocher voor de buitenplaats Dordwijk, uitgevoerd in opdracht van jhr. mr. Pieter van de Wall in 1852 in Engelse landschappstijl; rechtsonder het rechthoekig erf van de zeventiendeeeuwse kern. Tekening in particuliere collectie.

voor de historische verzameling oranjebomen van de Haagse buitenplaats Sorghvliet, gesticht door de raadspensionaris-dichter Jacob Cats. De eclectische oranjerie is in het hart van het vergrote park gesitueerd in de flauwe bocht van de slingerende, centrale waterpartij. De nieuwe tuinmanswoning werd evenwijdig aan het herenhuis opgetrokken. Tezelfdertijd werden de nutstuinen uitgebreid met boomgaard, kassen (voor groente, ananas, druiven), schutting, tuinmuur en opslagloodsen. Tegen de schuttingen werden vruchtbomen geleid, zoals moerbei-, perzik-, abrikoze- en perebomen. Al in 1863 noopten bezuinigingen echter tot afbraak van de glazen tuinkoepel en de ananaskas.


Nieuwe transformaties

In 1880 vestigde jhr P.J.J. Repelaer zich op Dordwijk en werd de villa getransformeerd tot het huidige driebeukige gebouw in Chalet-stijl. Daarbij werd de nieuw aangebouwde oostvleugel ondermeer voorzien van bovendeur- en plafondschilderingen naar ontwerp van de Haagse schilder Johannes Stortenbeker, verwijzend naar Flora en het buitenleven. De centrale vleugel kreeg een marmeren hal met stucplafond, gecanneleerde pilasters, serre en trappenhuis. Verder verrees er een koetshuis achter de 'kasteelboerderij'. Aan de buitenrand van Egginks eerste uitbreiding zou naderhand een betonnen zwembad worden aangelegd op dezelfde hoogte als de villa (dat van 1929 tot 1967 heeft gefunctioneerd maar nu niet meer wordt gebruikt).

In 1892 werd de buitenplaats in westelijke richting uitgebreid met een parkaanleg in een minder uitgesproken landschappelijke stijl, mogelijk ontworpen door Christoffel Eggink junior. Hoofdelement van deze derde uitbreiding is villa Sorghvliet, uitgevoerd in een schilderachtige, eclectisch-renaissancistische trant naar tekeningen van de Amsterdamse architect J.F. Klinkhamer. De villa is gesitueerd nabij de buitenbocht van de westelijke waterpartij en is toegankelijk via een lange, licht gebogen oprijlaan met keerlus en afzonderlijk entreehek.

De Tweede Wereldoorlog ging niet zonder gevolgen aan de buitenplaats voorbij. In mei 1940 vloog de 'kasteelboerderij' in brand. Villa Dordwijk werd door Duitse bezetters gevorderd, die achter in de villatuin een munitiedepot en schuilkelder lieten aanleggen. De meeste laanbomen werden in 1941 gerooid als brandstof, maar enkele kastanjebomen aan de overzijde van de huidige Dordwijklaan hebben de oorlog overleefd. De kasteelboerderij is in 1941-42 naar ontwerp van de Dordtse architect B. van Bilderbeek herbouwd, met medewerking van de architecten M.O. Beek te Leeuwarden en C.J. Wierda te Heerenveen van het Bureau Wederopbouw Boerderijen. De gedeeltelijk gespaarde, achtzijdige toren werd met rijkssubsidie gerestaureerd. Het bedrijfsgedeelte van de kasteelboerderij werd daarentegen uitgevoerd met moderne materialen en details zoals machinale bakstenen en betonnen stalramen. Dat was echter geen beletsel om de kasteelboerderij, die al op de 'Voorloopige Monumentenlijst' van 1915 stond

[p. 114]


illustratie
2 Kaart der Buitenplaats Dordwijk, opgemeten en getekend door de Dordtse architect H.A, Reus voor de douarière Maria Jacoba van de Wall-Repelaer in 1860. Hierop zijn zowel de toevoegingen van J.D. Zocher als de eerste uitbreidingen van Christoffel Eggink te zien. Villa Dordwijk (linksonder) heeft hier nog een T-vormige plattegrond. Tekening in Afdeling Speciale Collecties Centrale Bibliotheek Landbouw Universiteit Wageningen.

(p. 57-58), bij de eerste beschermingsronde van de jaren zestig op de monumentenlijst te plaatsen. De bescherming van beeldbepalende negentiende-eeuwse bouwwerken als de villa, de toegangsbrug, tuinmanswoning, koetshuis en oranjerie volgde in 1978/1983. De buitenplaats was sinds 1976 in gebruik bij Staatsbosbeheer, die vooral oog had voor de natuurwaarden van het park en die - noodgedwongen - de cultuurwaarden van parkaanleg en gebouwen aan hun lot overliet. Een deel van het terrein rondom villa Sorghvliet werd in 1986 ingericht als Beeldentuin voor de expositie van moderne sculpturen, maar deze functie is later weer ongedaan gemaakt. Pas in 1995 is de complete buitenplaats met de bijzondere historische parkaanleg uit drie fasen en twintig afzonderlijke complex-onderdelen aangewezen als beschermd rijksmonument. Tegelijkertijd werd de buitenplaats door Staatsbosbeheer overgedragen aan de eigenaren van Landgoed Dordwijk BV, die al enige jaren in de gelijknamige villa woonden. Zij hadden een zakelijk èn cultuurhistorisch verantwoord plan ontwikkeld tot behoud en herstel van Dordwijk als particuliere buitenplaats onder het motto 'opdat het verval stopt!'.2.


2.Zie D.J. van der Have en J.W. Loos, Plan tot behoud van Landgoed Dordwijk, Dordrecht 1995.
Wandelen in een particulier park

Door de eeuwen heen is Dordwijk altijd een particulier park gebleven. Ook in de beheersperiode van Staatsbosbeheer had het publiek slechts beperkt toegang. Het in zichzelf besloten park laat zich ook het best beleven bij een rondgang in klein gezelschap.

[p. 115]


illustratie
3 Kasteelboerderij met achtzijdig torentje, gezien vanaf de entree aan de Dordwijklaan. Opname Marieke Kuipers, december 1994.

Zochers eerste rondwandeling, in landschapsstijl, is door middel van verschillende tuinbruggen over de vroegere randvijvers met Egginks tweede rondwandeling verbonden. Via slingerende paden krijgt de wandelaar op strategische plaatsen verrassende gezichten op villa Dordwijk, oranjerie, prieel, hertenkamp en Vlotbrug. De gezichten op de open ruimten, zoals het hertenkamp en de weiden, zijn van perspectief voorzien door opvallende solitaire bomen. Deze zijn vaak van bijzondere soorten (waaronder een Sequoia semper-virens en een Gingko biloba) en stammen mogelijk nog uit de tijd van Zocher en Eggink.

Villa Dordwijk heeft vijf zicht-assen, ondermeer op het hertenkamp, over het water op de oranjerie met bijzondere bomen (zoals haagbeuk, rode paardekastanje, treurbeuk en moerascypres) en op de Tentbrug langs de mammoetboom. Via de Bloemenbrug gaat de wandeling over naar Egginks eerste uitbreiding op het westelijk deel van het vroegere weilandgebied. De wandeling leidt vervolgens langs diverse curven naar het rustieke prieel aan de zuidzijde, vanwaaruit de wandelaar wisselende uitzichten heeft over de zich vertakkende waterpartij, monumentale beuken, hertenkamp, villa Dordwijk en de open weide aan de oostzijde.

Het sierlijk omheinde hertenkamp is vanouds door de centrale waterloop in twee delen gesplitst. De beide hertenkamp-delen zijn via een eenvoudige vlotbrug met elkaar verbonden. Het kleine, westelijke deel is bestemd als verblijfsruimte voor de bok - en beplant met een linde. Het grote, oostelijke deel bevat wilde kastanjebomen en rode beuken, ter beschaduwing en voor de extra voedselvoorziening van de damherten. In westelijke richting heeft de wandelaar nu uitzicht op villa Sorghvliet, waarvan de parkaanleg geheel is afgestemd op die van Dordwijk. De wandeling van Dordwijk buigt verder noordwaarts naar twee belangrijke gezichtspunten: de Vlotbrug (benadrukt door een tulpeboom) en de oranjerie (gemarkeerd door een rode beuk en een treurbeuk). Vanaf de oranjerie voert het wandelpad naar de Tentbrug en de nutstuinen. Via de kasteelboerderij en bijgebouwen leidt het pad uiteindelijk weer naar de entree van de buitenplaats.

Villa Sorghvliet heeft een eigen oprijlaan vanaf de noord-hoek met een enkele eikenrij (W) en een dubbele eikenrij (O) als laanbeplanting, eindigend met een kastanjegroep en een solitaire rode beuk. Vanuit de villa reikt een lange zicht-as over de brug naar het Nieuwe Werk en het hertenkamp van Dordwijk. Zo heeft elke fase van aanleg een eigen karakteristiek, zonder de andere onderdelen te domineren. Bij elke nieuwe fase is rekening gehouden met de kwaliteiten van de reeds aanwezige bebouwing en parkaanleg, waardoor één compositorisch geheel is ontstaan, dat de wandelaar steeds opnieuw boeien kan.3.

3.Bovenstaande beschrijvingen zijn grotendeels gebaseerd op de in 1995 door de auteur, samen met Ulbe Mehrtens, opgestelde register-omschrijving van buitenplaats Dordwijk; zie verder noot 1. Een en ander is ook te vinden in het later verschenen artikel van R.H.M. van Immerseel en P.F.M. van Oosterhout, 'Dordwijks aanleg in landschapsstijl: J.D. Zocher jr. en Chr. Eggink', in: Tuinkunst 3, Amsterdam 1997, p. 74-94.
Actie en visie van de eigenaren

Staatsbosbeheer had in 1978 een restauratieplan laten opstellen voor herstel van park en gebouwen van de al lang niet meer onderhouden buitenplaats. Dit plan bleek zo ambitieus dat de dienst terugschrok van de kosten en koos voor het louter gebruik als natuurreservaat. Alleen het allernoodzakelijkste onderhoud werd verricht. Doordat het rijk niet aan zichzelf sub-

[p. 116]


illustratie
4 Gezicht op de Oranjerie van de hand van Christoffel Eggink (1861) over de slingerende centrale waterpartij naar ontwerp van J.D. Zocher (1852), tegenwoordig het middelpunt van de totale parkaanleg. Opname Marieke Kuipers, december 1994.

sidieert, hielp de recent verworven monumenten-status niet om de verzakte villa Dordwijk en de verwaarloosde oranjerie in betere staat te brengen, maar wel om sloop daarvan te beletten. Later overwoog Staatsbosbeheer om de buitenplaats over te dragen aan de gemeente Dordrecht. Deze - ook al armlastige - overheidsinstantie had echter snode plannen om Dordwijk te integreren in de twee aangrenzende stadsparken (Overkamp en Dubbelmondepark) en er een beeldenpark in te richten, waardoor de historische parkaanleg verloren dreigde te gaan.

Zo kwam in 1989 als nieuwe eigenaar Daan van der Have te wonen in villa Dordwijk, die toen volgens zijn zeggen bijna op instorten stond.4. Desondanks heeft hij de kans gegrepen om zich op deze schilderachtige plaats te vestigen, in 1995 gevolgd door zijn zakelijk compagnon Hans Loos. Hun komst luidde een nieuwe ontwikkeling in voor het beheer van de buitenplaats. Dankzij monumentensubsidies kon de villa worden gerestaureerd en voor dubbele bewoning geschikt gemaakt door een verticale splitsing. Eigenlijk was Van der Have bij toeval op Dordwijk terecht gekomen. Destijds exploiteerde hij een bekend Dordts restaurant en vanuit die positie kon hij sinds 1980 het geworstel van Staatsbosbeheer volgen om de buitenplaats te beheren zonder voldoende budget. Samen met zijn compagnon besloot hij om niet alleen een restauratieplan voor het landgoed te ontwikkelen met een lange-termijn-visie, maar ook om een duurzame inkomstenbron te creëren voor het permanente onderhoud van park en gebouwen. Toen zij de villa betrokken, wisten Van der Have en Loos wel dat dit complex-onderdeel op de monumentenlijst stond maar niet dat het rijk een speciaal aanwijzingsprogramma voor de bescherming van particuliere buitenplaatsen in uitvoering had, waarop Dordwijk ook voorkwam. Hun initiatief om de gehele buitenplaats te beschermen viel daarmee goed samen. Bescherming bleek eens te meer noodzakelijk toen de kap van villa Sorghvliet begin 1995 in brand vloog. Herstel was alleen met extra financiële steun mogelijk. Nog in hetzelfde jaar richtten Van der Have en Loos de 'Landgoed Dordwijk BV' op, die de buitenplaats nu op een moderne wijze beheert met behoud van het historisch karakter. Inmiddels zijn koetshuis, tuinmanswoning, wagenschuur, een deel van de 'kasteelboerderij' en villa Sorghvliet voor bewoning verbouwd en aan particuliere gegadigden verkocht met recht van opstal. De grond is in erfpacht uitgegeven.

In totaal wonen er nu twaalf gezinnen op Dordwijk, die alle de strenge, doch duidelijke regels van de BV voor een gepast gebruik van de buitenplaats in acht moeten nemen. Per gezin is er bij voorbeeld niet meer dan één parkeerplaats bij elke woning. Voor extra auto's wordt een terreintje buiten het toegangshek aangelegd en dan moeten de bewoners en hun bezoekers maar een eindje lopen. Verder is in het verkoopcontract een anti-speculatiebeding opgenomen met terugverkoopverplichting.

Alles is gericht op langdurig en harmonieus gebruik van park en bebouwing, met een welgekozen evenwicht in privéruimten en gemeenschappelijke onderdelen. Zo is de omheinde moestuin in 1995 geheel in ere hersteld en wordt deze door beide eigenaren voor eigen gebruik onderhouden. Maar ook de overige

4.Deze en volgende paragrafen zijn gebaseerd op een interview met de heer D.J. van der Have op 4 september 1998, die ik hierbij dank voor zijn medewerking.
[p. 117]


illustratie
5 De in 1880 in chaletstijl verbouwde Villa Dordwijk voor de laatste restauratie; gezicht vanaf de zuidwestzijde. Foto in particuliere collectie.

bewoners van Dordwijk kunnen van deze biologisch geteelde groenten genieten. Tevens is de verwaarloosde groentenkas zorgvuldig gerestaureerd, waar nu paprika's en druiven welig tieren. De oude broeibakken doen weer dienst en tegen de tuinmuur groeien weer leibomen. Dit jaar (1998) is begonnen met de heraanplant van de vroegere fruitboomgaard. Onlangs is de restauratie voltooid van de beeldbepalende oranjerie, die dankzij de inzet van de nieuwe eigenaren behouden is gebleven en die mede gebruikt zal worden voor publieksfuncties.

Tussen wagenschuur en koetshuis wordt een schutting geplaatst om beide woningen meer privacy te geven, doch zodanig dat het erf als een historische eenheid te beleven blijft. Over de verdere herinrichting van het erf wordt nog nagedacht en ook over het toekomstig gebruik van de boerderijschuur. Een woonfunctie is minder gewenst wegens de kans op onderlinge overlast. Van der Have heeft de tijd om hiervoor samen met zijn compagnon een toekomstvisie te ontwikkelen, terwijl hij zijn moestuin bewerkt of in het park rondwandelt.

Lusten en lasten bij het beheer

De aanwijzing van Dordwijk als beschermde buitenplaats betekende een wezenlijk verschil voor het beheer en was zeer gewenst wegens de bijbehorende subsidiemechanismen. Vooraf had Van der Have niet beseft dat ook het psychologisch effect van de beschermde status als rijksmonument zo belangrijk zou zijn als ondersteuning tegen de bedreigingen van buitenaf. Deze status geeft hem zowel financiële als morele steun in zijn streven om Dordwijk als historisch landgoed in stand te houden. Naar zijn mening zou het stelsel van bescherming en financiering door het rijk daarom nooit bij de gemeenten terecht mogen komen, omdat zich op dat niveau veel eerder tegengestelde belangen voordoen en omdat daar de noodzakelijk kennis ontbreekt voor een goed beheer. Ter illustratie noemt hij cijfers: op een totale investering van f 5 miljoen kreeg hij f 1,4 miljoen aan subsidies, waarbij de gemeente Dordrecht niet meer dan een bijdrage van f 200.000 kon leveren en niet van andere mogelijkheden op de hoogte bleek. De subsidiegelden moesten echter uit verschillende potjes bij elkaar gesprokkeld worden, zoals de 'zure regen-gelden' van de Europese Unie en de 'extra dotatie' van de Nuis-gelden, voor de restauratie van respectievelijk de jarenlang verwaarloosde oranjerie en de door

[p. 118]


illustratie
6 Villa Sorghvliet, ontworpen door de Amsterdamse architect J.F. Klinkhamer (1892), na herstel van de brandschade van 1995; gezicht vanaf de zuidoostzijde. Foto in particuliere collectie.

brand getroffen villa Sorghvliet. De regeling van de Brhb (Besluit rijkssubsidiëring historische buitenplaatsen) geldt alleen voor de bijgebouwen en de tuinsieraden en niet voor de hoofdgebouwen. Voor het groot achterstallig onderhoud van een historische parkaanleg bestaat een afzonderlijke subsidieregeling via het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, terwijl voor het periodiek onderhoud een beroep kan worden gedaan op hoveniers van de PHB. Deze versnipperde subsidieregelingen staan volgens Van der Have een integrale aanpak voor restauratie en onderhoud van een historische buitenplaats in de weg. Althans, zij vergen een groot doorzettingsvermogen van zowel eigenaren als ambtenaren om de financiering van een totaal-plan rond te krijgen.

Om kosten te besparen besloot Van der Have om geen dure architect in te schakelen voor de restauratie. In plaats daarvan werden (en worden) verbouwingen en park-onderhoud in eigen beheer uitgevoerd aan de hand van een referentieproject en vooraf opgestelde resultaat-beschrijvingen. Die zijn naar zijn mening meer omvattend en eenvoudiger dan gedetailleerde bestekken. Weliswaar had de gemeente aanvankelijk nog wat moeite met deze nieuwe werkwijze, maar uiteindelijk zijn toch de nodige vergunningen gegeven. Dat was mede mogelijk omdat voor specifieke onderdelen wel deskundige hulp werd ingeroepen en omdat bij de gebouwen het oorspronkelijk karakter zoveel mogelijk intact is gelaten. De functie-aanpassingen zijn op terughoudende wijze doorgevoerd, waarbij met name is gelet op het historisch aanzicht rondom het erf. Het gebruik van daklichten en beglaasde deuren aan de achterzijde is onvermijdelijk, maar een nieuwe architectonische visie wordt krachtig afgewezen: 'geen architectonische daad van de twintigste eeuw eeuw bij Dordwijk'.

Moeilijkheid is dat de overheid slechts achteraf kan reageren en niet van begin af aan betrokken is bij de ontwikkeling van een totaal-visie. Overheidsbemoeienis is er alleen wanneer een eigenaar iets wil en dat ging in het geval van Dordwijk met de gebruikelijke problemen gepaard. De bestuurlijke veranderingen hebben zeker geen verbetering gebracht wat betreft inzet van deskundigheid en financiële middelen. Tussen rijk, provincie en gemeente bestaat een groot verschil. Nogmaals komt Van der Have er daarom op terug dat de gemeenten geen aanspreekpunt kunnen zijn voor restauratie en onderhoud van historische buitenplaatsen.

Cultuur- en natuurwaarden

Al twintig jaar lang vinden er maandelijks rondleidingen op Dordwijk plaats voor publiek, verzorgd door het Instituut voor Natuurontwikkeling (IVN). De nadruk ligt daarom op de beleving van de natuurwaarden in het park. Van der Have heeft deze 'erfenis' van Staatsbosbeheer zonder bezwaar overgenomen. Hij vindt dat wanneer de overheid met gemeenschapsgelden meebetaalt aan de instandhouding van een 'groen monument', de gemeenschap ook moet kunnen meegenieten van de bijzondere cultuur- en natuurwaarden. Sterker nog, hij zou de rondleidingen willen intensiveren (naar een wekelijkse frequentie), voor zover dat niet ten koste gaat van het landgoed. Daarnaast denkt hij aan jeugdeducatie (o.a. via scholen) èn aan culturele activiteiten met een gro-

[p. 119]


illustratie
7 Interieur van de Oranjerie met ijzeren kapconstructie van Polonceauspanten uit 1861, vóór de recente restauratie van 1998, waarbij vele oorspronkelijke elementen behouden zijn gebleven. Foto in particuliere collectie.

illustratie
8 Overzicht van de herstelde moestuin en groentenkas uit 1861; op de achtergrond de stenen fruitmuur voor leibomen, waarachter de oranjerie. Foto in particuliere collectie.

tere toeloop in één keer, bij voorbeeld tuinconcerten in de weer geheel herstelde oranjerie. In geen geval wil hij braderieën of andere grootschalige commerciële evenementen. De rust en de waardigheid van de buitenplaats mogen niet verstoord worden.

De educatieve activiteiten zijn nu vooral gericht op de natuurwaarden. Tevens zou Van der Have de aandacht willen vestigen op de culturele aspecten van het landgoed, vooral op het begripsniveau van kinderen. Volgens hem zijn kinderen, evenals hijzelf, gefascineerd door de ontwerppraktijk van een tuinarchitect, die een parkaanleg bedenkt en daarbij de zekerheid heeft dat hij nooit het eindresultaat van zijn werk zal zien ('Boompje groot, plantertje dood'). In deze jachtige tijd van vluchtige impulsen, zoals van een videoclip, is het essentieel om een tegenwicht te hebben dat uitgaat van langzame ontwikkeling en lange termijn-werk. Dit kan tevens in historisch perspectief worden geplaatst door terug te gaan naar de oorsprong van Dordwijk en haar verschillende ontwikkelingsfasen. Juist door bezoeken aan andere historische buitenplaatsen ontstond het besef dat landgoed Dordwijk een uniek karakter heeft door de gefaseerde ontwikkeling (kasteelboerderij met erf, villa en Engels landschapspark en Sorghvliet), waarin de gebouwen niet domineren maar fungeren als blikvangers tussen de groene coulissen.

Even belangrijk is de nadruk op het onderhoud van de buitenplaats. Van het park zijn de natuurwaarden

[p. 120]


door het IVN onderzocht (met subsidie van de gemeente) en opgenomen als element in het beheersplan. Daarin is tevens de kennis van de stichting PHB ingebracht over de cultuurwaarden van de parkaanleg. In onderling overleg zijn keuzes gemaakt, waarbij de hoofdstructuur van Zocher tot uitgangspunt is genomen. De invullingen van Zochers structuur zoals deze feitelijk zijn te traceren (grotendeels naar ontwerp van Eggink), zullen zoveel mogelijk worden gerespecteerd of teruggebracht. Hoofdkenmerken zijn de slingerende waterpartijen en vele vista's, de afwisseling van open en gesloten ruimten en van hoge en lage begroeiing. Om weer terug te gaan naar de historische basis zijn ingrijpende maatregelen nodig, zoals het kappen van 150 bomen (o.a. esdoorns) en verjonging van de aanplant. Nu is er veel 'wildgroei' die de oude doorzichten belemmert en die niet bij de historische parkaanleg hoort. Ook voor het monumentale groen biedt de beschermde status Van der Have steun bij de ontwikkeling van zijn plannen om het monumentale beeld van het landgoed terug te brengen en instand te houden.

Positie van PHB

Desgevraagd stelt Van der Have dat de stichting PHB een fantastisch uitgangspunt hanteert en een plezierige instelling is waar zeer betrokken mensen met veel inzet werken. Wel vindt hij het frustrerend om met problemen geconfronteerd te worden als gevolg van gebrek aan middelen en organisatie. Zijn contacten met de PHB zijn goed, maar 'binnen het kader van wat zij kunnen en dat is niet wat ze zouden moeten doen'. Zijns inziens heeft de stichting 'beleidsmatige problemen inzoverre dat zij als uitvoerende organisatie veel te onduidelijk is in het aanbod van eigen diensten. Juist het verlenen van gespecialiseerde diensten is essentieel voor een goed beheer van een historische buitenplaats, maar aanvullende onderhoudsactiviteiten - zoals gras maaien - zijn helemaal niet nodig'. Volgens Van der Have moet de PHB teveel schipperen en pakt dat negatief uit. Hij heeft de indruk dat de stichting niet goed kan omgaan met nieuw aangeslotenen en dat elke nieuwe toevoeging een aanslag vormt op reeds gedane toezeggingen aan 'oude klanten'. Daarom zou de overheid zich moeten inspannen om doel en taak van de PHB te helpen definiëren en evenredig van financiële middelen te voorzien. Daarvoor is een rationele kijk op onderhoud en organisatie nodig.

Tijdens het gesprek blijkt dat ook bekendheid bestaat met de Nederlandse Vereniging van Landgoedeigenaren, die onlangs een samenwerkingsverband heeft afgesloten met de PHB. Deze vereniging heeft een andere basis dan de PHB, die volgens Van der Have duidelijk een door de overheid neergezette organisatie is en sterk inspeelt op de historisch gegroeide belangen van de 'traditionele' buitenplaats-eigenaren. De PHB zou meer open moeten staan voor een moderne, zakelijke aanpak, zonder de historische waarden uit het oog te verliezen. Voor de monumentenzorg heeft hij tenslotte nog een duidelijke boodschap: 'restauratie is een loos gebaar indien niet wordt voorzien in onderhoud op de lange termijn.' Het Besluit Rijkssubsidiëring Onderhoud Monumenten (Brom) is in dit opzicht een duidelijke regeling en Van der Have heeft hiervan, als een van de eersten, dankbaar gebruik gemaakt. Maar deze regeling geldt alleen voor gebouwen. Voor het onderhoud van historische parken zou een vergelijkbare subsidiëring moeten komen, want 'goed onderhoud van cultureel erfgoed is van belang voor iedereen, dus ook voor de subsidieverleners'. Van der Have en Loos zetten zich metterdaad in voor het onderhoud van Dordwijk. Hun moderne aanpak om een historische buitenplaats te beheren verdient navolging.

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Cornelis Jacobsz. van Beveren heer van Zwijndrecht?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!


Barre chronologique Cornelis Jacobsz. van Beveren heer van Zwijndrecht

  Cette fonctionnalité n'est disponible que pour les navigateurs qui supportent Javascript.
Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés: grootouders grand-parents   ouders parents   broers-zussen frères/soeurs   kinderen enfants

Ancêtres (et descendants) de Cornelis Jacobsz. van Beveren


Avec la recherche rapide, vous pouvez effectuer une recherche par nom, prénom suivi d'un nom de famille. Vous tapez quelques lettres (au moins 3) et une liste de noms personnels dans cette publication apparaîtra immédiatement. Plus de caractères saisis, plus précis seront les résultats. Cliquez sur le nom d'une personne pour accéder à la page de cette personne.

  • On ne fait pas de différence entre majuscules et minuscules.
  • Si vous n'êtes pas sûr du prénom ou de l'orthographe exacte, vous pouvez utiliser un astérisque (*). Exemple : "*ornelis de b*r" trouve à la fois "cornelis de boer" et "kornelis de buur".
  • Il est impossible d'introduire des caractères autres que ceux de l'alphabet (ni signes diacritiques tels que ö ou é).

Parenté Cornelis Jacobsz. van Beveren heer van Zwijndrecht

Les données affichées n'ont aucune source.

Événements historiques

  • En l'an 1568: Source: Wikipedia
    • 6 janvier » bataille de Cognat (deuxième guerre de religion).
    • 17 février » le sultan turc Soliman II fait la paix avec l'empereur germanique Maximilien II.
    • 23 mars » signature, après la victoire remportée à Calais par le duc de Guise sur les Anglais, de la paix de Longjumeau, qui rétablit l'édit de pacification d'Amboise (du 19 mars 1563).
    • 23 mai » bataille de Heiligerlee.
    • 21 juillet » bataille de Jemmingen.
    • 23 septembre » victoire espagnole à la Bataille de San Juan de Ulúa.
  • En l'an 1641: Source: Wikipedia
    • 11 mars » victoire des Guaranis sur les Bandeirantes à la bataille de Mbororé.
    • 6 juillet » bataille de la Marfée.
    • 14 septembre » signature du traité de Péronne, par lequel Honoré II de Monaco assure au roi de France Louis XIII la tutelle de ses territoires.
    • 23 octobre » début de la Rébellion irlandaise de 1641.


Même jour de naissance/décès

Source: Wikipedia


Sur le nom de famille Beveren

  • Afficher les informations que Genealogie Online a concernant le patronyme Beveren.
  • Afficher des informations sur Beveren sur le site Archives Ouvertes.
  • Trouvez dans le registre Wie (onder)zoekt wie? qui recherche le nom de famille Beveren.

Lors de la copie des données de cet arbre généalogique, veuillez inclure une référence à l'origine:
Richard Remmé, "Genealogy Richard Remmé, The Hague, Netherlands", base de données, Généalogie Online (https://www.genealogieonline.nl/genealogie-richard-remme/I90462.php : consultée 20 juin 2024), "Cornelis Jacobsz. van Beveren heer van Zwijndrecht (1568-????)".