Enfant(s):
Ridder, in 1247 gesteld onder voogdij van zijnen oom Jan, die zich de Lockhorster goederen toeeigent, doch 22 Feb 1253 wordt genoodzaakt het grootste deel dezer goederen terug te geven, bij uitspraak van bisschop Hendrik van Vianden te Utrecht, die in den scheidbrief Adam een zoon van Adamszoon van Lockhorst noemt en afstammeling van den fundator van het oorspronkelijk klooster op de Heiligenberg. Adam krijgt bij dien uitspraak toegewezen den tienden ten westen van de Eem, en de gerechten van Emelaer, Soest, 't Woud en Scherpenzeel. Zijn oom Jan, de tienden ten oosten van de Eem en he gerecht Coelhorst. Bron: De Nederlandse Adel (1, pag. 165).
Beleend met Lockhorst, Eminclaer enz. door Hendrik Abt van St. Paulus. Heer van Lockhorst. Emelaer (Eminclaer), Heeze, Soest, Scherpenzeel, enz. stond onder de voogd van zijn oom Johan van Lockhorst die hem zijn leengoederen betwistte, de strijd hierover werd bijgelegd door Bisschop Hendrik van Vianden 22 februari 1253 waarbij Adam van Lockhorst in het bezit werd gesteld van zijne erfgoederen: Lockhorst, Emelaer, Soest, Heeze, Scherpenzeel, ens. en de tienden ten Westen van de Eem. Zijn oom Jan van Lockhorst verkreeg de tienden ten Oosten van de Eem en het gerecht van Coelhorst. Bron: Bijdrage tot de geschiedenis der Utrechtse ridderhofsteden (uitgave 1909).
Zie ook aantekeningen bij neef Jan van Lockhorst (kasteel Coelhorst).