Généalogie Meeldijk » Oudsier Jansz NACHTEGAEL (± 1434-????)

Données personnelles Oudsier Jansz NACHTEGAEL 

• Il est né environ 1434.
• Un enfant de Jan NN et Nn Oudsiersd NACHTEGAEL
• Cette information a été mise à jour pour la dernière fois le 1 mai 2020.

Famille de Oudsier Jansz NACHTEGAEL

(1) Il est marié avec NN.

Ils se sont mariés

Enfant(s):

1. Jan Oudsiers NACHTEGAEL  ± 1469-1557 

(2) Il est marié avec Neel NN.

Ils se sont mariés

Enfant(s):

1. Claes Oudsiersz NACHTEGAEL  ± 1482-< 1556 
2. Cornelis Oudsiers NACHTEGAEL  1484-< 1556 
3. Maritge Oudsiersd NACHTEGAEL  

Notes par Oudsier Jansz NACHTEGAEL

NATI Nederlandse
--
Oudsier Nachtegael Jansz. (Nachtegael Jansz., Ozier Jansz-), geb. ca. 1434 (oud 60 jaar in 1494), won. in de polder de Keeten onder Capelle aan den IJssel, vermeld met een weer, gen. "Nachtegael Janszoonzate", groot 12 morgen land, gelegen in de Middelmolenpolder, waarvan 9 morgen is belast met een jaarlijkse rente van één gouden leeuw t.b.v. de Heilige Geest te Roiterdam, gevestigd 15-1-1463, vermeld als borg 22-2-1463, heemraad 1480, is 2 pond perjaar sctruidig aan de pastoor van Nieuwerkerk aan den IJssel, verzekerd op 1/3 van een zate land te Capelle aan den IJsset, 30-11-1482 (staat nog op naam van "Naechtegaelen zaet" 1498), is de helft van 2 pond rente per jaar schuldig aan de kerkmeesters van Rotterdam 1482 (staat nog op naam van "Nachtegaelen zaet 1501), gezworene 1494, overl.tussen 1494 en 1500, tr. 1e N.N., tr. 2e Neel (Neeltgen Nachtegael), betaalt na het overlijden van haar man de rente van 2 pond per jaar 1500 (staat nog op haar naam 1540), de helft van de rente van 2 pond perjaar 1502 (staat nog op haar naam 1523), en de jaarlijkse rente van één gouden leeuw 24-12-1509,overl. na 11-11-1518, begr. Capelle aan den lJssel (in de kerk).
--
Uit onderzoek is gebleken dat Oudsier Nachtegael identiek is met Oudsier Jansz. en Nachtegael Jansz. in Capelle a/dIJssel. Hij was de enige van de vier broers die de familienaam Nachtegael voerde. Hetgeen sterk doet vermoeden dat hijvernoemd is naar zijn grootvader van moederszijde. Hij stond op 23 februari 1463 borg voor Claes Jansz. en trad op 6juli 1469 op als gemachtigde van de ingelanden van de Ketense polder te Capelle a/d IJssel. Hij was aldaar op 14 april1477 en 16 augustus 1480 kroosheemraad. In 1482 had hij moeilijkheden met Gerijt van der Spange over land in Capelle a/dIJssel, dat hij van deze in pacht had. Op 18 februari 1492 is te Hillegersberg sprake van “Oudgier Nachtegaelszate” 14morgen groot, dat zich uitstrekte van de Rotte tot aan de Broeksevliet. Dit zate lag in hetzelfde deel waar vroegersprake was van “Oude Huyche Nachtegaelszoons zate”. In 1494 was Oudsier gezworene van Capelle a/d IJssel. Ook lijkt hijbedoeld te zijn als eigenaar van land waarop de memorieheren renten bezaten, nl. van 1482 tot 1501 aangeduid als“Nachtegaelsland”, resp. in 1498 als “Nachtegaelen land”. Oudsier huwde 1e met Ploen N.N. Zij testeerden in 1490 envermaakten daarbij aan de kerk van Hillegersberg één morgen land in het smalweer dat gelegen was gemeen in twaalf morgenland strekkende van de Rotte tot de Vliet. Hij huwde 2e met Neeltje N.N. Zij betaalde de eerste rente van 1502 tot enmet 1523 en de tweede van 1500 tot en met 1540, al dient bij de laatste rente wel beseft te worden dat er sprake is van“Neel Nachtegaelszaet”, waarbij de naam aan het land verbonden kan blijven als de drager ervan niet meer in leven is. TeCapelle a/d IJssel was in 1518 sprake van een twist, waarvan een van de partijen Neeltgen Nachtegaele weduwe met haarkinderen was. Het betrof land dat gelegen was op de mond van de IJssel bij de nieuwe kribbe en zich uitstrekte tot deKralingsekade (weer 21 in de Ketenpolder). Dit moet hetzelfde land zijn als vermeld in 1463. Op 17 juni 1534 was nogsprake van “Neeltgen Nachtegaels land” in de Ketense polder in Capelle a/d IJssel.
In de Heilige Geest van Capelle a/d IJssel bevindt zich een stuk van een handschrift inzake renten en memories met o.a.de volgende tekst: “Item op Nachtegaels lant dat die kercke van Rotterdam placht toe te horen 1 stuiver sjaers” en ietsverder “Item op Nachtegael Jansz. lant 18 d. sjaers (in de marge: 3 blancken Jan Feysz.)”. Het handschrift is van 1540en Jan Feysz. is gehuwd met Claes Claesdr. Nachtegael, dat is de kleindochter van Oudsier Jansz. Nachtegael. De vermeldestukken zullen wel op hem betrekking hebben.
--
Tekst uit Ons Voorgeslagt Jaargang 74 juli/augustus 2019 (door B. de Keijzer).

De bewijsakten zijn in drie delen opgedeeld. Eerst de meergemelde, vroegste vermelding van het bezit van de familie Nachtegael in 1463, vervolgens worden de landerijen opgesomd, waarop een rente berust, en tenslotte de gegevens aangetroffen in de vonnissen en consenten van Schieland. Het grote leeftijdsverschil tussen de oudste zoon en de jongere zoons daarna heeft geleid tot de veronderstelling dat er sprake is van twee huwelijken.

22-2-1463: Claes Jansz. heeft aangenomen het land en dijk toebehorende Dirck Huych Nachtegaelsz., Pieter Huijgez. en Arnt Hugez., gebroeders, liggende op de mond van de IJssel, hun aangekomen van Pieter Jansz., de broeder van voorschr. Claes Jansz. En hij belooft hen schadeloos te houden van alle lasten van dijk. En dat hebben Aerent Jansz., Jan Pietersz. en Oudzier Nagtegael gezamenlijk als borgen verwillekeurd, Sinte Pieters scouwe anno 1463.

In het cartularium van de memorieheren van de St. Laurenskerk te Rotterdam komen de volgende twee akten, die betrekking hebben op de familie Nachtegael te Capelle aan den IJssel, voor:

(1) 13-10-1370: Daniel Gijsbrechtsz., schout, Dirc Nanne en Arent Streutsz., buren te Capelle, oorkonden dat Arent Jansz. verklaart schuldig te zijn aan de jonkvrouwen van het begijnhof te Haarlem 40 schelling Holl. per jaar, verzekerd op 4 gaarden land te Capelle, gemeen met Arent Paridaensz., belend ten oosten Jacop Arentsz. met zijn kinderen, en ten westen Willem Jacopsz. met zijn kinderen.
De rente verschijnt op St. Bavendag. Onder de brief in met een latere hand geschreven: 'nu Jan Nachtegaelsz.'. Deze toevoegingen slaan op degenen, die in 1523 de rente moesten betalen. Hieruit volgt dat deze rente niet meer in het bezit van het begijnhof, maar overgegaan is in dat van de memorieheren. Van de inkomsten van deze laatsten zijn de rekeningen bewaard over de period e 1473 tot en met 1559.2 De genoemde rente, 2 lb. te betalen op Bamis, staat geboekt als volgt:
1473-1481: Ghijstgen Willemsz.' lant tot Capelle en Arent Jansz.
1482-1498: Gijstgen Willemsz.' kinderen lant en Nachtegael's lant ter Capelle.
1499-1523: Ghijsgen Willemsz.' kinderen en Neel Nachtegaels samen.
1524-1531: Ghijs Willemsz. enJan Nachtegaelsz.' lant.
1532-1559: Pieter Jacobsz. en Jan Ziersz. toÍ Capetle.

(2) 30-11-1482: Arien Dircsz., schout-, Jan Gijsenz. en Arien Pietersz. buren van Capelle op de IJssel, oorkonden dat Ozier Jansz. bekent schuldig te zijn aan de heer Ewout Dircsz., pastoor te Nieuwerkerck, 2 lb. Holl. per jaar, verzekerd op een derde van een zate land te Capelle, waarop Ozier Jansz. woont, gemeen met Aert Jansz. en diens kinderen, strekkende van de IJssel tot aan de landscheiding, belend ten westen Jacob Gijsbrechtsz. en Claes Hoeck Dircksz. en ten oosten Dirc Willemsz. Met eronder de aantekening: 'nu Comelis Nachtegaelsz.'. Ook deze rente van 2 lb. per jaar, te betalen op 1 oktober, komt in de rekeningen voor met de vermelding dat dit de inkomsten zijn ten behoeve van de memorie van heer Ewout, pastoor te Nieuwerkerk.
1498- 1500: Nachtegaelen saet.
1500-1541: Neel Nachtegael's saet in Capelle
1542-1559: Op Claes Nachtegaels lant in Capelle.

In het register van renten en landerijen van de Heilige Geesthuis te Rotterdam, aangeled in 24-12-1509 komt de volgende post voor:
In Capelle. Nachtegael Jansz. in een zate van xij margen. Vp ix marghen lants gelegen inden ambochte van Capelle een gouden leeu siaers verschint alle jaere Bamis (= 1 oktober) comende van comen Claes Geerijtsz.
24-12-1509: Is schuldich Nachtegael Jans weeu.
15(42): Nv Claes Nachtighael, een gouden phillipus bergoensen leu voor tjaer xiiij" lxiij (1463) gemunt, in date xv"' januarij a"xiiij" lxiij, vp ix margen.
5-4-1581: Nv Jan Feijsz. Ofgelost bij Jan Feijsz. tegens den penning twintich den xxv"" aprillis anno xv'lxxxj.

In het register van renten en memories van de Heilige Geestgoederen te Capelle aan den lJssel, aangelegd in 8-3-1559, komen de volgende posten onder het hoofdje 'Dit syn alsulcke renten diemen den goetshuyse van Coppellejaerlicx sculdich is' voor:
Item op Nachtegaels lant dat die kercke van Rotterdam plach toe te hoeren i stv. siaers.
Item op Nachtegael Jansz. lant xviii d. siaers (in de marge: 3 blancken Jan Feysz.).

22-2-1469: Willem van Hodenpijl, Aryen Dircsz. (schout van Capelle aan den IJssel) en Nachtegael Jansz. hebben als gemachtigden van de eigenaren van landerijen, gelegen in de Keetense polder te Capelle, de aanbesteding gedaan voor het plaatsen van een watermolen ten bedrage van 155 Beijerse guldens.

4-6-1477: Enige personen, waaronder Nachtegael, beloven Theus Dircxsz. de timmerman op 12 juni 69 pond 10 stv. te betalen.

10-8-1480: Genoemd 'Die lage heymraden van den ambochte van Capelle' w.o. Nachtegael Jansz.

11-11-1481: Gerrit van Spangen en Lijsbeth, weduwe van Jan van Cattendijk, beklagen zich over Nachtegael Jansz. met name over de schade die hij berokkend heeft door turfte delven uit hun land buiten hun toestemming om en waarop de huurprijs niet was gebaseerd.

22-2-1482 In verband met de onenigheid tussen Gerit van Spangen en Nachtegael Jansz. worden getuigenissen afgelegd waaruit blijkt dat Jan van Cattendijk aan hem land heeft verhuurd, evenals Jan Pietersz. dat namens Gerrit van Spangen heeft gedaan, met het recht van turfdelven. Maar hij heeft meer gedolven dan volgens de keur was toegestaan en voorts wordt hij door de dijkgraaf aangesproken over turfdelven in de 'wildernisse'. Het proces tegen hem wordt 'ten naaste' schouw voortgezet.

12-6-1482: Nachtegael is door de dijkgraaf aangesproken omdat hij in de 'wildemisse' turf gedolven heeft boven hetgeen toegelaten is in de keur.

20-6-1494: Geroupen ende gedachvaert Ghijsbrecht Gerritsz., schoudt, oudt xxxv, Willem Jansz., oudt Ixvi, Jan Pietersz., oudt omtrent xxxii, OgierJansz., oudt lx, Aernt Willemsz., xlii ende Jan Roeloffsz., oudt xl, gezworen ende buyrluyden vanden voorschr. dorpe (Caplle), etc.

12-6-1516: De hoogheemraden hadden opdracht gegeven aan de dijkgraaf om samen met de klerk en de gezworen landmeter de breedte van het land van Ghijs Gerritsz. en Neeltge, Nachtegaels weduwe. op te meten. De totale breedte bleek 12 roeden te zijn.

4-7-1516: De hoogheemraden hebben geordonneerd dat er aan de mond van de IJssel een dijk zal worden gemaakt naast Ghijs Gerritsz.

11-11-1518: Er is een twist en onenigheid ontstaan tussen Neeltgen Nachtgaele weduwe met haar kinderen enerzijds en Gijs Gerritsz. anderzijds over het dijkonderhoud van een stuk land, gelegen aan de mond van de IJssel (polder de Keeten) in Capelle naast de nieuwe kribbe, strekkende van de dijk tot de Kralingse kade, belend aan de westzijde Jacob Dircksz. en aan de oostzijde Arien Plonisz.
Vastgesteld wordt dat het aandeel in het dijkonderhoud voor Neeltgen en haar kinderen 7 roeden en Gijs Gerritsz. 5 roeden zal zijn.

12-6-1534: In verband met de omslag van de kosten te maken met de aanleg van een boezem voor de Keetense polder wordt 'Nelgen Nachtegaels lant' vermeld.
--

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Oudsier Jansz NACHTEGAEL?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!

Barre chronologique Oudsier Jansz NACHTEGAEL

Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés:  grand-parents    parents    frères/soeurs    enfants