Généalogie Kuijper » Jan Duvensz (± 1520-????)

Données personnelles Jan Duvensz 

• Il est né environ 1520.Source 1

  Gevonden via de bron: Arian F.A. Smit, Smit & Ruhland Genealogie, geraadpleegd 2016. (geboortejaar is mijn schatting)
  zoon van Hendrik Jan Duvensz (geb. ca. 1460 (ruwe schatting) - ovl. Assendelft? ca. 1541) en een mysterieuze vrouw.

• Profession: en l'an 1546 schepen van Assendelft.Source 1
• Un enfant de Hendrik Jan Duvensz et Mevrouw Hendrik Jan Duvensz NN
• Cette information a été mise à jour pour la dernière fois le 13 avril 2018.

Famille de Jan Duvensz

Il est marié avec Mevrouw Jan Duvensz NN.

Ils se sont mariés.

Enfant(s):

1. Hendrik Janz Duvenz  ± 1545-1578 
2. Baert Jan Duves Duvensz  ± 1545-> 1579

Notes par Jan Duvensz

alias Jan Hendriksz Duvensz?

De kinderen van Jan Duvensz en een vrouw die onvermeld is, zijn:
(1.) Hendrik Jansz Duven, geb.ca.1545 (mijn schatting) - ovl. 1578, Assendelft, volgt ->
(2.) Baert Jan Duves, geb. ca. 1545 (mijn schatting) ovl. vóór 12-08-1588,

De zoon Baert (broer van "onze" Hendrik Jan) had in 1579 land aan de oostkant van Schouten weer en ten NO van "'t Marckentgen" in den Ouwes weer*.
Baert staat in de kantlijn van een transportakte: “25-07-1582 blz. 71 v Vercoop Baert Jan Duves poorter tot Haerlem als oome ende rechtelijcke besturven voocht vande weeskinderen wijlen Heijnrick Jan Duves geprocreert bij Anna Engelsdr (...)”

Verder is Baert in de Assendelfter transportakten vermeld:
als belendende op 15-09-1579 blz. 34 v
als belendende op 06-09-1580 blz. 182
als hypotheek(houder?) op 07-11-1582 blz. 82
als overledene op 12-08-1588 blz. 35: "Comen Jan Jansz als man ende voocht van Aellidt Jan Duves ter eenre ende Aechte Baertsdr eenige erffgename Baert Jan Duves haeren overleden vader geassisteert met Aernt Maertsz haeren oom ende voocht ter andere zijde (..)".
(Bron: Assendelft, register van transportakten 1579-1546, Gemeentearchief Zaanstad, ORA Assendelft, inv.nr. 1993, Bewerking door de heren L. Muts, Castricum, en J.P. Ouweltjes, Sint-Pancras, ongecontroleerd)
*voetnoot: "weer" heeft hier waarschijnlijk de betekenis van een aantal stukken land tussen twee hoofdsloten (bron: Historisch Genootschap Assendelft)

*** Mini-stamboom van "onze" Jan Duvensz, opgesteld door Boekenoogen, is als volgt:

V. Jan Duvensz (geb. ca. 1520), schepen van Assendelft in 1546. Familietakken te Assendelft en te Haarlem.

IV. vader Hendrik Jan Duvensz, geb. ca. 1470 (?) - ovl. Assendelft? ca. 1541 en een mysterieuze vrouw.
“uit wiens zoon Jan Duvenz., schepen van Assendelft in 1546, familietakken te Assendelft en Haarlem".
Vooralsnog enige reden om dit de voorouder van Gerrit Hendricks Jan Duijves te laten zijn.

III. grootvader Jan Jan Duvensz, geb. ca. 1430, Beverwijk? - ovl. ca. 1510, Haarlem?
Functies: koopman; schepen van Assendelft in 1483; leenman van Assendelft in 1497.

II. overgrootvader Jan Jansz Duven, geb. ca 1395 Haarlem? - ovl. 1438, Beverwijk?
Ook “Duyvesz”
Wordt van 1430 to zijn dood in de rekeningen van Egmond vermeld als bezitter van land onder Beverwijk, waarop een rente rustte ten behoeve van de Egmonder abdij en dat vóór hem toebehoorde aan Dirc de Weent, schout van Castricum. Hij had ook reeds land te Assendelft.

I. betovergrootvader Jan Duvensz, geb. ca 1365, getrouwd met een mysterieuze vrouw,
Misschien dezelfde als ene Jan Duvensz vermeld in de schoutsrekening van Haarlem van 1388

Bron: J. Boekenoogen “De afstamming van het geslacht Duyvis: meer in het bizonder van de Zaansche tak" (beknopt overzicht der stamreeks van de 14de tot de 20ste eeuw: opgesteld volgens de in Mei 1921 bekende gegevens: opgespoord en verwerkt door G.J. Boekenoogen, in opdracht van T. Duyvis E.Gz.), 1942, Gemeentearchief Zaanstad, 12 p., ongecontroleerd.

*** Zou dit familie zijn van Jan Duvensz?
"In dienste vant suyckerenbacken."
De Amsterdamse suikernijverheid en haar ondernemers, 1580-1630
Author(s) A.H. (Arjan) Poelwijk
Faculty FGw: Instituut voor Cultuur en Geschiedenis (ICG)
Year 2003
>>> http://dare.uva.nl/document/2/26808 Het sociale gedrag van de suikerondernemers (suikerraffinage) <<<

De laatste politiek actieve suikerbakker was Jan Duijvens (suikerraffinadeur). In de lijsten die Pontanus in zijn Amsterdamse geschiedenis heeft opgenomen wordt een 'mr. Jan Duvensz' genoemd als schepen in 1574, 1576 en 1578. [35] De stadshistorici Wagenaar en Ter Gouw noemen dezelfde naam en kennen hem het beroep van medicus toe. [36]
Aangezien de geboortedatum van de suikerbakker Jan Duijvensz in nevelen is gehuld, is niet met zekerheid te zeggen of het hier om een lid van de onderzoeksgroep gaat. De beroepsvermelding medicus lijkt in een andere richting te wijzen. Er traden echter nogal eens overlapping op tussen de
beroepen suikerbakker, drogist en apotheker. [37]
Wellicht hoort ook het beroep van dokter in dit rijtje thuis. Het spreekt voor zich dat een positie in het politieke bestuursapparaat van Amsterdam in hoog aanzien stond. Hierbij was natuurlijk vooral een prominente positie weggelegd voor de burgemeesters en de leden van de vroedschap als representanten van de zelfstandige Amsterdamse machtspositie. Ook het belang van de schepenbank straalde duidelijk af op haar leden. Vraag is wel in hoeverre Jan Duijvenss na de Alteratie van 1578 nog prestige kon onlenen aan een vóór die datum vervuld schepenambt. Het is niet onwaarschijnlijk dat zijn aanzien in Amsterdam onder het nieuwe protestantse stedelijke bewind geen stand heeft kunnen houden. Na 1578 zijn namelijk geen door hem beklede sociale functies bekend.

35 Pontanus, Historische beschrijvinghe, 338-339.
36 Wagenaar, Amsterdam in zyne opkomst, III en Ter Gouw, Geschiedenis van Amsterdam, VI, 417-418.
37 Oldewelt, 'De "crudenier" '. Ook de suikerondernemer Egbert Jansz staat in het kwijtscheldingsregisterr vermeld als 'doctor in de medicijnen' (GAA, kwijtscheldingen, 17 f. 25 (4-3 1608)).

2.2 Maatschappelijke functie
Onder maatschappelijke functies worden die posten verstaan, die een duidelijk openbaar karakter hadden, maar niet direct gelieerd waren aan een politieke instelling. Hierbij valt te denken aan bestuursposten bij de verschillende stedelijke instellingen voor de verzorging van weeskinderen, fysiek of geestelijk zieken, armen, bejaarden en misdadigers. Amsterdam kende hiervoor tal van instituties. Aan het hoofd hiervan stond over het algemeen een college van regenten dat zorg moest dragen voor de gang van zaken en met name het financiële beheer van de instelling. Een benoeming tot regent geschiedde voor onbepaalde tijd, meestal voor het leven. Zitting hebben in één van dergelijke colleges kon bijdragen aan iemands goede naam. Op die manier immers kon worden getoond dat men liefdadigheid en zorg voor de medemens hoog in het vaandel had staan. Toch bleef het aanzien dat aan een sociaal regentschap werd toegekend beperkt. Bestuursposten bij deze instellingen waren altijd inferieur aan het bekleden van een positie in de magistraat, maar ook aan een functie als ouderling of diaken'.

2.3 Kerkelijke functies
Elke protestantse kerkelijke gemeente in de Republiek kende sinds het einde van de zestiende eeuw een kerkenraad die zorg moest dragen voor het bestuur van de gemeente. Een belangrijke functie van de kerkenraad was het toezichthouden op de levenswandel van de leden van de geloofsgemeenschap. Wanneer dat nodig was moesten zij de kerkelijke tucht handhaven en gemeenteleden bestraffen, bijvoorbeeld door hen voor een bepaalde tijd uit te sluiten van het avondmaal. [47]
Ook diende de kerkenraad op te treden als scheidsrechter bij religieuze geschillen. Het bestuur van een kerkelijke gemeente lag in de zeventiende eeuw in handen van de predikanten, de ouderlingen en de diakenen. [48]
Zij vormden de kerkenraad en vergaderden zeer regelmatig, meestal wekelijks. De diakenen waren belast met de zorg voor de armen van de kerkgemeenschap. Eenmaal per jaar
werden op de kerkenraadsvergadering de nieuwe ouderlingen en diakenen gekozen uit de gemeenteleden.49
De zittingsduur van deze kerkbestuurders bedroeg in principe twee jaar, maar de benoemingsprocedure was zo geregeld dat jaarlijks de helft van beide colleges werd vernieuwd.

In aansluiting op Van Deursen kunnen we stellen dat het feit dat iemand een positie binnen een kerkenraad bekleedde erop wijst dat hij in maatschappelijk opzicht over voldoende aanzien beschikte. Dergelijk gezag was onontbeerlijk voor het uitoefenen van de kerkelijke tucht en de arbitrale rol die de kerkenraad had. Ouderlingen en diakenen moesten zoveel vertrouwen onder de gemeenteleden genieten dat hun uitspraken gerespecteerd en nagevolgd zouden worden.

In drie van deze gevallen is lastig te bepalen of het om de suikerondernemers uit de onderzoeksgroep gaat: Jan Duvesen en Simon Dirksen, allebei regent van het Nieuwezijds Huiszitten-Aalmoezeniershuis in respectievelijk 1577 en 1578, en Jan Jacobs, regent van het Mannentuchthuis, of Rasphuis in 1599. Alle drie deze ondernemers horen tot de suikerraffïnadeurs.

47 Zie over kerkelijke tucht: Evenhuis, Ook dat was Amsterdam, II, 81-166; Spaans, Haarlem na de Reformatie, met name 135-137; Roodenburg, Onder censuur en Kloek, 'Het toezicht op de broeders en zusters'.
48 Van Deursen, Bavianen en slijkgeuzen, 94. Dit stemt niet overeen met wat Wagenaar over de 'Nederduytschee gereformeerde gemeente' in Amsterdam beweert. Hij vermeldt dat in Amsterdam een 'gewoonlyke' kerkenraad bestond, die werd gevormd door de predikanten en de ouderlingen. Deze vergaderde wekelijks op donderdag om twee uur 's middags in de Nieuwe kerk. Daarnaast kwam eenmaal per jaar de zogenaamde 'groote' kerkenraad bijeen. Dit was de 'gewoonlyke' kerkenraad, aangevuld met de diakenen van de gemeente (Wagenaar, Amsterdam in zyne opkomst, II, 139). Het lijkt er echter op dat Wagenaar hiermee niet zozeer naar de vroeg zeventiende-eeuwse organisatie, maar veeleer naar de situatie in zijn eigen tijd, namelijk het midden van de achttiende eeuw, verwijst.

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Jan Duvensz?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!

Barre chronologique Jan Duvensz

Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés:  grand-parents    parents    frères/soeurs    enfants