Il est marié avec Wendelyna Heyl.
Ils se sont mariés à l'église le 30 septembre 1714 à Loenen.
Enfant(s):
De papiermolens in de provincies Gelderland, alsmede in Overijssel en Limburg (H. Voorn)
Blz 464 en verder: Loenen, De Middelste Molen I
Tonis Engberts, wiens familienaam Bello eerst in de volgende generatie regelmatig werd gebruikt, had uit een eerste huwelijk met Trijntje Herms, vóór 1665, een zoon Hermen Teunissen. Voor 1690 moet Teunis hertrouwd zijn met Aeltje Enghbers. De zoon zal als moederlijk erfdeel de papiermolen geheel of gedeeltelijk hebben gekregen, maar bij akte van 9 juni 1703 transporteerde hij de molen weer aan Teunis Engbertsen en Aeltje Egberts.
Teunis Engberts wordt in 1712 nog als papiermaker genoemd, als de eigendom van de grond wordt geërfd door Elisabeth Hackfort en haar man Wilhelm van Broeckhuysen, maar enkele jaren later is Teunis overleden. Hij liet uit zijn tweede huwelijk ook één zoon na, Egbert Tonisse Bello, die in 1715 trouwde met Wendelyna Heyl, dochter van Matthijs van Heyl, papiermaker op de Achterste Molen. In januari 1716 hertrouwde de weduwe Aaltje Egberts met Teunis Cornelissen (van Delden) uit Hall, zoon van Cornelis Jansen. Deze Teunis Cornelissen heette voluit van Delden, maar deze familienaam gebruikte hij vrijwel nooit. Teunis was in 1735 weduwnaar en hertrouwde in augustus van dat jaar met Fenneken Lamberts, dochter van Lambert Gerrits uit Voorst. Met zijn stiefzoon Egbert Teunissen Bello deelde van Delden de boedel, waarbij Teunis in het bezit kwam van de papiermolen op de Loenense beek, dan de Middelste Molen genoemd, met twee hooilanden, de Start en de Vrohorst genaamd. Ook al het gereedschap, de voorraden, vee en alle ‘ongerede mobilia’ waren voor Teunis, die verder ook alle vorderingen kreeg, uitgezonderd hetgeen Egbert Teunissen Bello verschuldigd was: die schuld werd ‘gemortiseerd en gedood‘. Daarentegen moest van Delden ‘van sijn morgengrave renuntieren’ en alle de lastige schulden tot sijn rouwcleet incl’ dragen en aan Egbert 3500 gld uitkeren. Teunis Cornelissen heeft deze schuld in gedeelten betaald en kreeg in december 1739 gehele kwijting.
Les données affichées n'ont aucune source.