Jan ligt begraven op de Gemeentelijke Oosterbegraafplaats te Enschede.
Oorzaak: gefusilleerd
Il est marié avec Lamberta Bredewold.
Ils se sont mariés le 12 mai 1915 à Deventer , il avait 28 ans.Source 1
Enfant(s):
Op 17-10-1904 verhuisd naar Bolsward.
Getuigenverhaal: Henk Haantjes, Woudenberg - Utrecht
Jan Haantjes, vader van Henk Haantjes (1916-2006), is in 1937 SDAP-wethouder van Sociale Zaken in Enschede. In het grensgebied en ook in Duitsland houdt hij lezingen over het socialisme. Zijn functie van wethouder blijft hij uitoefenen tot hij in mei 1942 door de Gestapo wordt opgepakt. Hij wordt geïnterneerd in een gijzelaarskamp in Haaren, waar zich ook veel musici, schrijvers, prominente politici en wetenschappers bevinden. Op 15 oktober '42 wordt Jan Haantjes naar Kamp Amersfoort overgebracht. De dag erna vindt in de bossen van Woudenberg een fusillade plaats waarbij hij en veertien anderen omgebracht worden. Vermoedelijk is de moord op Jan Haantjes een represaille voor activiteiten van het verzet in Twente. In 1945 wordt het lichaam opgegraven en herkent Henk Haantjes de kleding van zijn vader. Op de plaats van de fusillade staat nu een gedenksteen. Nog elk jaar woont Henk Haantjes daar op 16 oktober de herdenking bij.
Een socialistische familie
Henk Haantjes: "Wij vormden een echte socialistische familie in Enschede. Ik was lid van de Arbeiders Jeugd Centrale. Mijn vader, Jan Haantjes, was een vooraanstaand SDAP-er, lid van Provinciale Staten, voorzitter van de typografenbond en voorzitter van de Enschedese bestuurdersbond, een overkoepelende organisatie van vakbonden. Vanaf 1937 zat hij in het college als wethouder van Sociale Zaken. Mijn moeder was actief in de vrouwenbeweging. Ik had een vier jaar jongere broer. Vader hield vaak lezingen in Duitsland voor de Socialistische Partij. Toen de Duitsers Enschede binnenvielen, was hij de eerste die door hen ondervraagd werd. Op aandrang van de burgemeester bleef hij zijn functie van wethouder onder de bezetting uitoefenen, ook alstond hem dat helemaal niet aan. Ik werkte als assistent van de chef machinist van een groot textielbedrijf. Betsy was toen al mijn verloofde, maar we stelden trouwen uit tot na de oorlog."
Opgepakt
"Op een ochtend in mei 1942 stond de Gestapo aan de deur. Het was een uur of zes. Ze kwamen mijn vader ophalen. Hij wist dat het geen zin had zich te verzetten en vertrok in alle rust. Waarschijnlijk zag hij zijn noodlot toen al onder ogen. Mijn moeder lag na een zware operatie in het ziekenhuis en zou mijn vader nooit meer terugzien. Ik probeerde diezelfde dag nog tevergeefs contact op te nemen. Vader werd overgebracht naar het Groot Seminarie in Haaren, waar een gijzelaarskamp was. Later bleek dat er aanslagen van de illegaliteit waren geweest en dat dit de wraak van de Duitsers was. Veel socialisten, communisten en vooral vakbondsmensen werden in die dagen opgepakt."
Een opstel
"De omstandigheden in het kamp waren redelijk riant. De gijzelaars hielden lezingen en organiseerden bonte avonden. Cabaretier Lou Bandy was een van hen. Mijn vader schreef brieven en wij stuurden pakketjes terug, met rookwaar en dergelijke. Ze kwamen niets tekort en werden goed verzorgd. Mijn vader schreef in een van zijn brieven dat iedereen een opstel had moeten maken over de bezigheden in het burgerlijk leven. Mogelijk heeft dit opstel - ongetwijfeld over zijn socialistische idealen - hem de das omgedaan."
Waarschijnlijk boeten
"Op 15 oktober werd hij met twee anderen uit Haaren overgebracht naar Kamp Amersfoort. Daar kregen ze te horen dat ze gefusilleerd zouden worden. Waarschijnlijk moest hij boeten voor aanslagen van het verzet op spoorwegen in Twente. Op 16 oktober is hij met de twee uit Haaren en met twaalf communisten uit Amersfoort in de bossen van Woudenberg doodgeschoten. Ik kreeg op mijn werk bericht dat ik meteen naar het huis van mijn aanstaande schoonouders moest gaan. Daar aangekomen vertelde een collega wethouder van mijn vader dat hij gefusilleerd was. We lazen het ook 's avonds in de krant. Ik moest het nieuws aan mijn moeder overbrengen. Als ik daaraan terugdenk, raak ik nog steeds geëmotioneerd."
De krant
"Mijn broer werkte in Amsterdam. Hij werd gewaarschuwd dat hij naar huis moest komen vanwege iets bijzonders. In de trein naar Enschede zat een man tegenover hem met de krant. Daarin stond dat vader gefusilleerd was en zo vernam hij dit afschuwelijke bericht. We hebben via het Rode Kruis een afscheidsbrief van vader ontvangen. In het gemis probeerden we de draad weer op te pakken. Ik had nog als enige werk en was kostwinner. De rest van de oorlog zijn wij op bescheiden manier actief gebleven in de illegaliteit. Ik was goed in het vervalsen van paspoorten en persoonsbewijzen. De betrekkelijke angst nam je voor lief." Betsy Haantjes-Leonhart: "Ik was koerierster. Na wat hun vader was overkomen, kon je niet anders dan je verzetten tegen de Duitse overheersing. Verdrietig en woedend waren we. Zo'n bijzondere man." Henk Haantjes: "Veel later, in het najaar van '45, kreeg ik bericht dat we naar Amersfoort moesten komen voor identificatie. Daar herkende ik een kledingstuk van mijn vader. Zijn lichaam heb ik niet gezien. Ik hoorde dat de lichamen van de veertien gefusilleerden nog volledig gaaf waren, omdat ze bedekt waren met ongebluste kalk. In oktober is vader onder grote belangstelling herbegraven in Enschede."
De fusilladeplaats in Woudenberg
"Lang wist niemand waar de fusilladeplaats was. Ik heb in Woudenberg door de bossen gelopen en dacht op zeker moment een plek te herkennen. Voor de herdenking ging ik op 15 augustus altijd naar Goirle, waar een monument staat voor alle gijzelaars die in de oorlog gefusilleerd zijn. De heer Peet Sr., secretaris van de Stichting Gijzelaars van Beekvliet en Haaren, heeft zich ingespannen om de exacte locatie van de fusilladeplaats in Woudenberg te achterhalen. Daarin is hij geslaagd en in 1992 is daar een monument opgericht. Vanaf dat moment hebben we op 16 oktober een jaarlijkse herdenking in Woudenberg die me liever is dan de herdenking in Goirle. Zo oud als ik ben, blijf ik daar naar toegaan."
Voldoening
"Het is een heel eenvoudig monumentje, waarbij op een aparte standaard de namen vermeld staan. De herdenking grijpt me elk jaar weer aan. Dat ik het mee kan maken geeft me voldoening. De Stichting Gijzelaars van Beekvliet en Haaren en de oud-communistengroep van Kamp Amersfoort organiseren samen de herdenking. De nabestaanden zijn nu kinderen en kleinkinderen. Ook mijn kinderen gaan met me mee. Mijn oudste zoon Jan woont in Italië, maar hij komt voor de herdenking van slechts een kwartier speciaal naar Woudenberg. Ik hoop dat de herdenking nog lang blijft bestaan en dat alle betrokkenen daaruit voldoening kunnen putten."