Il est marié avec Maria Vlaming.
L'avis de mariage a été publié le entre le 30 juillet 1890 et le 5 août 1890 à Texel.Source 2
Ils se sont mariés le 15 août 1890 à Texel, il avait 23 ans.Source 3Enfant(s):
Proces verbaal 1889-1892 GAT 769
Proces verbaal CM Kooy contra S Plaatsman verwonding Pieter Jac Roeper
Marge: 3 maanden gevangenisstraf
Op heden den 2e September 1889 verscheen voor ons Constant Michel Kooy, burgemeester der gemeente Texel; in hoedanigheid van Hulp Officier van Justitie, de persoon van Simon Plaatsman oud 22 jaren, van beroep zeeman, wonende te Oosterend op Texel, die ons het navolgende verklaarde:
Ik was gisteren avond, Zondag den 1 Sept te ongeveer 7 ½ uur aan de Waal, komende van Oosterend, en ging zitten in de tapperij van P Dros. Ik had bij mij Piet Bakker en Dirk Brouwer, beiden van Oost op Texel. Bij Dros dronken wij 2 borreltjes, toen gingen Piet Bakker en ik naar de tapperij van Duinker, waar wij ook borreltjes brandewijn dronken, ik denk van 2 of 3. Van Duinker gingen wij samen naar Dros terug. Ik weet het niet zeker maar ik denk wel dat ik daar weer borreltjes sterken drank heb gedronken. Het zal ongeveer half 10 geweest zijn, toen wij met ons drieën en Jan van der Vis, die bij Duinker bij ons was gekomen, de tapperij van Dros verlieten.
Op den hoek van deze tapperij stonden eenige jongens, ik weet niet hoeveel, die ons achterna liepen en uitlachten. Ik weet niet wie de bedoelde jongens waren. Ik weet niet recht wat er vervolgens gebeurde, maar meen, dat een van mijne maats gezegd heeft tegen de jongens: je behoeft me niet achterna te loopen en dat het zoo aan den gang gekomen is. Toen mijne maats aan het vechten waren ben ik ze gaan helpen en kreeg bij die gelegenheid een klap op mijn neus, van wie weet ik niet. Ik had een mes bij mij, hetzelfde dat ik nu overleg; ik herinner mij niet, dat ik het gestoken heb. Het vechten duurde een korten tijd, nadat het afgeloopen was, gingen wij met ons vieren naar Oosterend terug.
En heeft de comparant alhier na voorlezing en volharding alhier geteekend.
Waarna de comparant aan ons heeft overgelegd het zakmes, dat door hem op voormelden avond was gedragen, welk zakmes door ons in beslag genomen is, ten einde te worden gedeponeerd ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Alkmaar.
Op 4 Sept 1889 Pieter Willem Roeper, 24 jaren van beroep veehouder, wonende te Waal op Texel: Ik liep Zondag den 1 Sept des avonds omstreeks half 10 langs de straat met Albert Keyser, Maarten Roeper, Pieter Kooiman, Dirk Bruin, Cornelis Keyser en Simon de Wijn te wandelen. Voor ons uit liepen Simon Plaatsman, Piet Bakker en Dirk Brouwer. Op een gegeven oogenblik keerden deze drie zich plotseling om en kwamen op Maarten Roeper af. Daarop kwam een oogenblik er na Simon Plaatsman alleen op mij af. Ik zag niet of hij een mes in zijn hand had maar voelde op eens een snede over mijn gezicht. Toen Simon Plaatsman op mij af kwam zeide hij tegen mij: Jij zoekt ruzie! Waarop ik antwoordde: Dat lieg jij! onmiddelijk voegde hij mij toe: Zeg dat nog eens. Ik herhaalde toen: Dat lieg jij! meteens sloeg hij; de eerste slag was mis, ten minste ik gevoelde die niet; de tweede slag waarbij ik de snede kreeg heb ik ter dege gevoeld. Na den tweeden slag ging ik toen een eindje verder op straat om de snede te laten uitdruipen en toen ging ik achter mijn huis op de plaats om bij de pomp mijn gezicht af te wasschen.
Vervolgens ging ik naar de straat naar Albert Keijser, die een lucifer afstak, dien voor mijn gezicht hield en zeide dat ik zoo gesneden was en naar dokter van der Vegt moest gaan, het geen ik direct deed. Onder de woordwisseling met Simon Plaatsman kon ik duidelijk ruiken dat hij naar sterken drank rook. Ik heb wegens de toegebrachte snede een dag in huis moeten blijven en ben nu nog niet in staat mijn werk te doen.
En heeft de comparant alhier na voorlezing en volharding alhier geteekend.
Waarna de comparant aan ons heeft overgelegd de jas door hem op voormelden avond gedragen en waarin meerdere sneden zichtbaar zijn, welke de door ons in beslag genomen is om te worden gedeponeerd ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Alkmaar.
Maarten Roeper oud 24 jaren van beroep veehouder wonende te Waal op Texel, die ons de navolgende mondelinge klachte deed:
Ik liep Zondag den 1 Sept des avonds omstreeks 9 ½ uur langs de straat in de Waal alhier te wandelen met Albert Keyser, Pieter Roeper, Pieter Kooiman, Dirk Bruin, Cornelis Keyser en Simon de Wijn te wandelen. Voor ons uit liepen Simon Plaatsman, Piet Bakker en Dirk Brouwer. Opeens keerden die drie zich plotseling om en ik zag ze met een geopend mes op mijn afkomen. Brouwer zeide tegen mij: Naar huis of ik draai het mes in je hart om! Ik bleef staan waarop zij mij beetpakten en mij weer losrukte. Dit ging zoo tot twee of driemaal toe. Toen ik van hen ontslagen was bemerkte ik door hen verwond te zijn aan mijn lip.
Ik zag vervolgens Simon Plaatsman naar Pieter Roeper gaan en hem 1 slag zien geven, maar kon niet zien of hij een mes in zijn hand had. Ik heb geroken dat Simon Plaatsman naar sterken drank rook. Des avonds, een half uur ongeveer later, was ik tehuis en zag, dat ik eene snede in mijn jas had. De verwonding aan mijn lip heeft mij niet verhinderd mijn werk te doen. En heeft de comparant alhier na voorlezing en volharding alhier geteekend.
Waarna de comparant aan ons heeft overgelegd de jas door hem op voormelden avond gedragen en waarin eene snede zichtbaar is, welke de door ons in beslag genomen is om te worden gedeponeerd ter griffie van de arrondissementsrechtbank te Alkmaar.
5 Sept 1889- 1 Albert Johan Keijser oud 19 jaren, zonder beroep en wonende te Waal op Texel:
Ik liep Zondag den 1 Sept des avonds omstreeks 9 ½ uur langs de straat in de Waal alhier te wandelen met Pieter Roeper, Pieter Kooiman, Dirk Bruin, Cornelis Keyser en Simon de Wijn en Dirk Brouwer [Maarten Roeper?] te wandelen. Voor ons uit liepen Simon Plaatsman, Piet Bakker en Dirk Brouwer. Laatstgenoemde riepen: Je behoeft ons niet achterna te loopen. Toen ik dit hoorde bleef ik wat achter en zag het drietal Maarten Roeper beetpakkn, die heel gauw van hm bevrijd werd. Daarop kwamen wij allen bij elkaar, wij stonden op het midden van de straat, Pieter Roeper en ik op de kleine steentjes bij den stoep van dokter van der Vegt. Simon Plaatsman zeide tegen Pieter Roeper: Je loopt ons achterna! Waarop Roeper antwoordde Dat is een leugen!. Hierop zeide Plaatsman Zeg dat nog eens! het geen Roeper deed. Daarop pakte Plaatsman Roeper beet en ik zag dat hij Roeper sloeg. Ik heb geen mes in handen van Plaatsman gezien en ook niet in die van Brouwer en Bakker. Een kwartiertje later kwam Pieter Roeper bij ons, ik stak een lucifer af en zag dat hij gewond was. Jan van der Vis heb ik niet gezien.
2- Dirk Bruin 32 jaren van beroep veehouder wonende te Waal op Texel: Ik liep Zondag den 1 Sept des avonds omstreeks 9 ½ uur langs de straat in de Waal alhier te wandelen met Nan Slot en Piet Kooiman. Opeens hoorde ik roepen: Piet Kooiman, Piet Kooiman. Ze begonnen daaraan te vechten. Ik liep naar de vechtende toe en hoorde eene drukke woordwisseling welke ik niet na kan vertellen. Op eens zag ik dat Plaatsman spats maakte met een persoon, die bij de stoep van dokter van der Vegt stond. Daar het donker was kon ik deze persoon niet herkennen. Piet Bakker snelde op beide vechtenden af. Om hem tegen te houden greep ik Bakker bij zijn jas vast en voelde dat hij mij met een of ander voorwerp een slag gaf. Ik raakte met hem op de grond en hield hem vast. Vervolgens lieten wij los en ging ik heen. Ik heb geen messen gezien.
En heeft de comparant alhier na voorlezing en volharding alhier geteekend.
3- Dirk Kikkert, oud 23 jaren, van beroep veehouder, wonende in de polder Waal en Burg:
Ik ben het geweest, die Zondag den 1 Sept des avonds tusschen half 10 en 10 uur geroepen heb: Piet Kooiman! Ze bennen daar zoo aan den gang! Bij de vechtenden terugkomende zag ik dat Piet Bakker en Dirk Bruin elkaar beet hadden. Het was donker zoodat ik er niet veel van zien kon. Nadat het standje voorbij was liep ik met Plaatsman, Bakker en Brouwer den weg van Oosterend op. Plaatsman zeide toen wij nog in de Waal waren iets van een mes, maar precies wat, weet ik niet. Hij was toen vrij bedaard. Ik heb geen enkel mes gezien. Onderweg zeide Bakker dat hij Bruin bij zijn jas had vastgehouden en met een sleutel in de hand iets gedaan had, wat weet ik niet precies. Ik heb ze ook hooren zeggen, dat zij eene volgende keer wel met meer volk naar den Waal zouden komen.
En heeft de comparant alhier na voorlezing en volharding alhier geteekend.
En is van dit alles door ons opgemaakt en geteekend op den Eed bij de aanvaarding onzer bediening afgelegd, dit proces verbaal.
Bron: Irene Maas
Simon Plaatsman | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
1890 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Maria Vlaming |
Akteplaats: Texel
Soort akte: Geboorteakte
Aktenummer: 173
Registratiedatum: 05-10-1866
7 aug 1890
Akteplaats: Texel
Soort akte: Huwelijksakte
Aktenummer: 29
Registratiedatum: 15-08-1890