Généalogie Bosma-Van der Voet » Les sources » Enkele wetenswaardigheden van het geslacht (Van) Mui(j)lwij(c)k (3) - 2012 Enkele wetenswaardigheden van het geslacht (Van) Mui(j)lwij(c)k (3), Arie Verhoef

Description de la source

Historische Vereniging Hardinxveld-Giessendam

Enkele wetenswaardigheden van het geslacht (Van) Mui(j)lwij(c)k (3) - 2012 Enkele wetenswaardigheden van het geslacht (Van) Mui(j)lwij(c)k (3)

https://www.hv-hardinxveld-giessendam.nl/assets/files/mb2012-2.pdf

Arie Verhoef
Het geslacht (Van) Mui(j)lwij(c)k, Enkele wetenswaardigheden (3)
Arie Verhoef

Willem Cornelisz van Muijlwijck
In het voorjaarsnummer van dit blad
kondigden wij aan iets te zeggen over de
eerste burgemeester van Rotterdam, na de
verovering van deze stad door de geuzen in
1572, Willem Cornelisz van Muijlwijck. Zijn
portret, opgenomen in de burgemeestersgalerij
in Rotterdam, staat hieronder. Let op het Van
Muijlwijck-wapen links boven in het schilderij.
[...]
Willem werd geboren omstreeks 1521 als
zoon van Cornelis Matthijsz van Muijlwijck en
Geertruijd Fijck van Hove. In zijn latere leven
oefende hij het beroep van lakenkoper/verver
en drapenier uit. In die tijd was daar kennelijk
goed mee te verdienen. Hij stond hoog in
aanzien en bekleedde als gevolg daarvan
diverse functies, o.a.
van 1555 tot 1557
Schepen in Rotterdam
van 1558 tot 1574
Raad en Vroedschap van Rotterdam
vanaf 1560
Getijdemeester
vanaf 1563
Gasthuismeester
vanaf 29-08-1572
Burgemeester van Rotterdam, benoemd door
Willem van Oranje
vanaf 1573
Hoogheemraad van Schieland
In Rotterdam werd in 1572 het volgende
opgetekend:
Onmiddellijk na het vertrek der Spanjaarden
zoeken en krijgen de rebelsgezinde leden van de
Rotterdamse Vroedschap contact met de Staten
van Holland, die op 19 Juli te Dordrecht zijn
samengekomen. De Ridderschap (Hoge Adel)
is daar vertegenwoordigd door twee leden. De
steden Dordrecht, Haarlem, Leiden, Gouda,
Gorcum, Oudewater, Alkmaar, Enkhuizen,
Medemblik, Edam en Monnikendam hebben
er alle hun gecommiteerden heen gezonden.
Marnix van St. Aldegonde ontvouwt er als
gemachtigde van de Prins van Oranje een
programma, dat allereerst wil voorzien in de
dringende geldnood en verder o.a. erkenning
vraagt van Oranje als Stadhouder in naam
van de Koning. Op 19 en 20 Juli verenigen
de Staten zich met deze voorstellen, terwijl
zij bovendien de verklaring afleggen, dat
Katholieken en Calvinisten beide vrijelijk hun
godsdienst zullen mogen belijden tot hierover
door de Staten anders zal zijn beschikt. Vijf
dagen later sluit het Rotterdamse stadsbestuur
zich bij de partij van de opstand aan. Negen
vroedschapsleden brengen de stad aan de zijde
van de prins, t.w. de brouwers Verhaven, Van
der Stock en Van Blijenburch, de lakenververs
Kievit en Van Muijlwijck, de korenkoper
Van Driel, de wijnkoper en haringreder Van
Huytgenshoeck, de zeilmaker Van Neck en de
kruidenier en apotheker Clinckebel. Willem van
Muijlwijck wordt benoemd tot burgemeester
op 29 augustus daaraanvolgend. Lang heeft
hij daarvan niet kunnen genieten want op 29
december 1574 overleed hij.
Rond 1550 trad hij in het huwelijk met
Catharina Franck Pietersdr van Veenlant.
Het echtpaar kreeg minimaal 4 kinderen t.w.
Cornelia, Frank, Boudewijn en Matthijs. In dit
artikel volgen wij verder Boudewijn en een
deel van zijn nakomelingen.
Boudewijn werd geboren ca. 1551 en overleed
op 11 mei 1625 te Rotterdam net nadat hij tot
burgemeester was benoemd. Zijn grafsteen ligt
onder no. 85 nog immer in de Laurenskerk te
Rotterdam. Van 1594 tot 1622 was hij baljuw
van Rotterdam en vanaf 1592 Gecommitteerde
in de Vergadering van de Staten van Holland.
Het opschrift van de grafsteen luidt:
"Hier leit begraven BOVDEWYN van MUYLWYCK
in siin leeven XXVIII Baliov ende daer nae
bvrgemeester deser Stede starf bvrgemeester
synde opten XI Meye in den Jaere MDCIcXXV out
LXXVIII jaren."
Onder dezelfde zerk het opschrift: "Hier leit
begraven AELTGEN JORISIS DE GRUYTER Huysvrou
van Boudewijn van Muylwijck out Baliouw ende
Vroedschap deser Stede starf den XXX November
1622 out 57 jaeren"
Hij was gehuwd met Alida Jorisdr de Gruijter.
Dit echtpaar had minstens 4 kinderen, t.w.
Adriaen, Willem, Clementia en Maria.
Zoon Willem ondertrouwde op 15 mei 1616
met Maria Adriaensdr van der Chijs. Hij
overleed op 22 februari 1644 in de leeftijd van
57 jaar blijkens zijn grafsteen, eveneens in de
Laurenskerk te Rotterdam: "Hier leit begraven Mr.
WILLEM VAN MUYLWIJCK in sijn leven raedsheer
int Hof van Hollant sterf den 22 en Februari Anno
1644 oudt siinde 57 Iaren"
Willem was meester in de rechten en studeerde
onder meer in 1601 te Leiden. Verder was hij
Schepen in Rotterdam en Schout van de stad
Delft. Van 1624 tot zijn overlijden in 1644 was
hij Raadsheer in het Hof van Holland, Zeeland
en West-Friesland. Zijn vrouw werd begraven
op 26 juli 1676 te Delft.
Hun zoon Boudewijn werd gedoopt op 12
juni 1622 te Rotterdam en overleed op 31 juli
1671 te Delft. In 1643 studeerde hij in Leiden.
Boudewijn was een in hoog aanzien staand
kunstminnend burger van Delft, in het bezit
van een uitgebreide collectie schilderijen o.a.
van Van Heemskerck en Braber. Hij trouwde
op 14 augustus 1647 met Alida Françoisdr
van Santen, begraven op 27 januari 1713 te
Delft (oude kerk). Bekend zijn 4 kinderen t.w.
Boudewijn, Willem, Maria en Franchois.
Zoon Willem ging zich later betitelen met de
naam Jonkheer Willem Boudewijnsz van der
Merwede van Muijlwijck en voerde het volle
wapen van de Van der Merwedes weer in. Aan
een artikel in De Nederlandse Leeuw is het
volgende ontleend:

"In juli 1673 wordt Willem van Muijlwijck
wonende te Delft, aangetroffen in het
jachtveld onder Pijnacker, jagende op hazen
met drie lange honden en twee spiljoenen
(patrijshonden), in gezelschap van een vriend
en een knecht. Daar hij als niet-adelijk persoon
niet gerechtigd is de jacht te beoefenen,
wordt hij geciteerd voor de meesterknapen
van Holland en gegijzeld. De meesterknapen
verklaren op 8 October 1675 bij appoinctement
interlocutoir dat van Muijlwijck er niet in
is geslaagd zijn afkomst te bewijzen uit het
huis van Merwede, dragen hem op een acte
declaratoir over te leggen van de Ridderschap
van Holland en verbieden hem inmiddels te
jagen. Van Muijlwijck voert daartegen aan dat
het er niet om gaat of hij al dan niet afstamt
uit het huis Van Merwede maar of hij voor
zijn persoon gequalificeerd is tot de jacht en
beroept zich op zijn afstamming in de rechte
lijn van Gerard of Gerrit van Muijlwijck die in
1421 te Dordrecht woonde en rentmeester
van Zuid-Holland geweest was. Deze Gerrit
was als teken van zijn adellijke afkomst steeds
als "knape" betiteld, o.a. in zijn commissie van
den Graaf, een aanduiding die uitsluitend voor
edelen en niemand anders zou zijn gebruikt.
Op 20 October 1676 geven de meesterknapen
een tweede appoinctement interlocutoir,
waarbij zij Van Muijlwijck opdragen met
authentieke stukken aan te tonen dat Gerrit van
M. in 1421 was gequalificeerd als "knape" en
zijn eigen wettelijke afstamming in de rechte
lijn van dien Gerrit te bewijzen. V.M. beweert
zulks voldoende te hebben gedaan maar in
hun vonnis van 28 Maart 1679 verklaren de
meesterknapen dat hij niet heeft voldaan aan
het appoinctement en wordt hij veroordeeld tot
een boete van 2x 20 gulden voor hem en zijn
knecht en verbeurdverklaring van de honden.
Van Muijlwijck gaat van deze beslissing in
hoger beroep bij het Hof van Holland waar
hij eischt vernietiging van dit vonnis en dat
hij zal worden verklaard als gequalificeerd tot
de jacht. Hij impetreert dat die Van Muijlwijck
ende die Van Clootwijck gesproten zijn uit
eenen stam en beide dan ook het zelfde wapen
voeren,"niet anders als eenich onderscheijt
omtrent het helmteijcken hebbende tot een
teijcken van differentie". Beide geslachten
waren van oudsher gevestigd geweest in
het Land van Altena, waar zij verschillende
heerlijke en andere goederen bezaten, waren
steeds gerekend onder de adellijke geslachten
in deze provincie en vermaagschapt aan andere
bekende adelijke geslachten en hadden dan ook
steeds van het recht van de jacht gejouisseerd.
Hij produceert een stamreeks. Gedaagde is
Willem Bentinck tot Diepenheim, heer Van
Drummelen als houtvester van Holland en
West-Friesland bij wien zich hebben gevoegd
"voor haer interest" de Ridderschap en de
Edelen van Holland. Gedaagde voert aan dat de
heer Van Muijlwijck ongetwijfeld rijk gezegend
is met aardsche goederen maar dat hij nooit
gehoord heeft van diens adellijke afkomst.
Impetrants vader was een burgerstantspersoon
getrouwd met een juffrouw Van Santen, zijn
grootvader Mr. Willem v. M. was getrouwd
geweest met een dochter uit de brouwerij van
het Swaenshals te Delft. Noch de Clootwijcks
noch Muijlwijcks zijn ooit gerekend geweest
tot den adel en de Impetrant heeft daarvan
dan ook geen enkel voorbeeld aangehaald of
bijzonderheid vermeld. Ook was "knape' niet
een aanwijzing voor edelen, maar werden als
zodanig aangeduid verschillende dienaren van
den Graaf, die er nooit over zouden hebben
gedacht of zelfs maar van gedroomd daaraan
enige pretentie van adel te ontlenen.
Het Hof acht echter blijkbaar de beweringen
van Willem v. Muijlwijck voldoende gefondeerd
want in zijne Sententie van 22 december 1683
vernietigt het vonnis der meesterknapen en
verklaart hem "als gequalificeert behoorlijck
ende wel gejaecht te hebben".

Hiermede kwam dan na bijna 11 jaar een einde
aan dit proces. Dat hij heel veel moeite heeft
gedaan om het zover te krijgen staat buiten
kijf. Stad en land reisde hij af en liet onder
meer in Gorinchem, Almkerk en Woudrichem
aktes opmaken om zijn onschuld te bewijzen.
In Gorinchem RA inv.nr.186, fol.106, dd.10-4-
1674) luidende:
Wij Burgemeester ende scheepenen der stadt
Gorcum verclaeren ende certificeeren mits desen
ter requisitie van Joncker Willem van Muijlwijck,
woonende tot Delft, hoe dat wij in onse oude
Registeren en munimenten van dese stadt gesien
en bevonden hebben dat alhier in voortijden
schepenen zijn geweest Rutger van Muijlwijck
Gerardtssoone, knape geboortig van Dordrecht in
den jare 1463 mitsgaders Herman ende Rutger van
Muijlwijck des voorn Rutgers soon er den eenen in
den jaere 1497 ende den anderen in den jaere
1505. Item in den jaere 1510 deselfs soonssoon
Mathijs van Muijlwijck Pietersz knape die sterft
den 12 September anno 1522 en hadt gewonnen
bij Hees Willem Dirckzen doghter sijn huijsvrouw
Willem van Muijlwijck die anno 1540 leefde ende
tot Dordrecht troude juffr. N van Alblas de welcke
beijde onder anderen gewonnen hebben Willem
van Muijlwijck Burgemeester tot Rotterdam ende
overleeden anno 1574. mitsgaders Adam van
Muijlwijck, schepen deser steede den welcken
stierf anno 1590 verclaeren wijders dat die van
de voorschreven geslaghten van Muijlwijck altijt
tot een waepen gevoert hebben een schilt van
goudt en daer in een fasce van keel ofte root
met vijftien bezants, vijf en vier boven ende drie,
twee ende een onder de voorschreven fasce van
de selve couleuren gelijck wij op huijden noch
op verscheijde plaetsen, in glaesen, sarcken,
geschilderde borden en zegelen hebben gezien. In
kennisse der waerheijt ende etc..
Deze akte, verrassend goed leesbaar, misschien
op later datum overgeschreven van een
origineel, staat hieronder.
[...]

In Almkerk R34: dd. 15-4-1679
"Wij Seger Willemsz Holleman ende Willem
Claesz Thooft heemraden van Almkerk in
den lande van Altena doen cond dat voor
ons gecomen ende gecompareert sijn Pieter
Theunisz van der Putten oud LXXV jaren, Gerrit
Aertsz van Hagoort oud LXXIII jaren ende
alhier beyde heemraet geweest sijnde van den
jare 1642 aff, Nicolaes Jungerius out 60 jaren
ende alhier den tijt van 25 jaren schoolmeester
geweest sijnde, verclaren ende attesteren
bij desen ten versoecke ende instantie van
joncheer Willem van Muylwijck, woonachtich
tot Delff, waarachtig te sijn dat sij van ouders
tot ouders door overleveringh hebben gehoort
dat het geslacht van Clootwijck en Muylwijck
(als jonger soone gecomen sijnde uut het huys
van Merwede) van outs hier in den lande van
Altena gehouden sijn ende alsnoch gereputeert
werden voor Edelluyden sonder eenich
tegen spreecken ende verscheyde heerlijcke
goederen ende hofsteden alhier hebben
beseten waer van alsnoch tegenwoordich ende
overich is Kloetwijcks ridderlijcke hofstad aen
de Muylwijcksstege ende de principaelste
officien van den lande van Altena hebben
bedient ende beyde de voerszegde geslachten
voor haer waepen hebben gevoert Een schilt
van gout ende daer in een face van root met
vijftien Besants oft bollen, vijff en vier boven
ende drie twee en een onder van de zelve
kouleur....... kerck van Almkerck begraven
is blijckende gelijck uutte sarre, gelijck uut
zegelen grafsteden als ridderlijck alhier in de
(sar)cken noch konnen worden gesien en uutte
oude glasen in de voorssegde kerck de wapenen
sijn affgekouleurt als voorszegt is, gevende
voor redenen van wetenschap, dat alle ‘t gene
voorszegt is alsoo is waer ende waerachtigh
presenterende alle ‘t selve des noots ende
versocht sijnde naerder met solemnelen eede
te verstercken
Aldus gedaen ende gepasseert binnen Almkerck
ten overstaen als in ‘t hoeft van desen, op den
15 April van den jare 1679 (w.g.) Willem Claesz
Thoof

En tenslotte in Woudrichem:
SALHA, Woudrichem Inv.0331, nr.1576
Certificatie:dd. 20 april 1679.
door de magistraat van Woudrichem, op
verzoek van jonkheer Willem van Muijlwijck,
dat de geslachten van Clootwijck en Muijlwijck
riddermatige geslachten zijn die de ridderlijke
hofstad van Clootwijck bewoonden en dat heer
Jan van Clootwijck in de kerk van Almkerk onder
een blauwstenen zerk is begraven.(Origineel,
verkregen in het streekarchief van het Land van
Heusden en Altena, praktisch onleesbaar)

Een volgende keer wellicht een uitstapje
naar Amersfoort waar het geslacht eveneens
zijn sporen heeft nagelaten, of, nog verder
uitdiepen van de Rotterdamse tak.
De aan het begin genoemde burgemeester
Willem Cornelisz van Muijlwijck stamde
volgens de volgende lijn af van Mathijs van
Muijlwijck, die gezien wordt als de stamvader
van het Alblasserwaardse geslacht.
1) Matthijs van Muijlwijck x Belij
2) (tr. ca.1410)
3) Aert Matthijs van Muijlwijck x nn
4) (tr. ca.1440)
5) Matthijs Aertsz van Muijlwijck x nn
6) (tr. ca 1475)
7) Cornelis Matthijs van Muijlwijck x
Geertruijd Fijck van Hove (later met
Katrijn Dirks Spitsdr) (tr. ca. 1520)
8) Willem Cornelisz van Muijlwijck x
Catharina Franck Pietersdr van Veenlant
(tr. ca.1550)
Bronnen: (o.a.)
De Nederlandse Leeuw
Regionaal archief Gorinchem
Stadsarchief Rotterdam
Stadsarchief Delft
Streekarchief Land van Heusden en Altena
Familie van der Merwede etc. van J. Hartog
(Oudheidkundige Vereniging Sliedrecht)
Website (Kaldenbach; www.xs4all.nl/~kalden/)

Arie Verhoef, Het geslacht (Van) Mui(j)lwij(c) k, Enkele wetenswaardigheden (3)
pp 27-31 in MEDEDELINGENBLAD Historische Vereniging Hardinxveld-Giessendam JAARGANG 34 NUMMER 2 NAJAAR 2012


L'information de cette source


À la liste avec sources