Il est marié avec Gijsbertgen Frans van Triest.
Ils se sont mariés en l'an 1619 à Woudenberg, Utrecht, Netherlands.Source 1
Enfant(s):
FamilySearch: Netherlands, Archival Indexes, Vital Records
Helmert Overeem in entry for Gerritje Lammertse, "Netherlands, Archival Indexes, Vital Records"
Lead confidence: 2
https://familysearch.org/ark:/61903/1:1:QLX2-PTC1
Van 1615 tot ca. 1635 pacht Hendrick van het St. Agatha Convent te Amersfoort elf morgen land onder Wudenberg bij de Schans. In 1629-1630: "Ander extra ordinaris uytgegeven affslach ofte kortinge aende pacht bij respective bruyckers der landen van desen convente gedaen ten reguarde van de vijant in de jare 1629 geschiedt . . . Hendrick Fransz heeft ter saecke van sijn sch ade aen sijn pachtpenningen gecort twaalf gulden". Zijn weduwe werd vermeld in 1641. woont 1615 te Woudenberg op "De Wetering"
!De Overemen van deze tak woonden op De Wetering : de streek ten zuiden van de weg Woudenberg - Scherpenzeel, tussen de Rumelaarseweg en de Maarsbergseweg. De tijnzen behoorden aan het huis Renswoude, maar daar zijn geen oude registers van bewaard.
!Verhuisde kort na 1614 naar "Rumelaar"; eerst als huurder van zijn schoonvader, later als eigenaar. Het echtpaar van Overeem - van Triest wordt genoemd als een van de zeven erfgenamen van Frans van Trijest, schout van Woudenberg en Jannichgen Fransdochter, echtelieden, in het testament dat zij 18-3-1635 laten opmaken. Op den duur zullen zij erven: de helft van het erf "Groot Rumelaar" plus nog drie nader omschreven stukken land daar in de buurt (Gem. Arch. Amersfoort, not.arch. not. Joh. van Ingen) Op 19-1-1641 geeft Goort Thonisz, wonende tot Leusden volmacht aan Frans van Triest om namens hem te compareren voor de thinsheer van het huis "Natewisch" (onder Amerongen) om daar te transporteren ten behoeve van Helmert Fransen en Gisbertgen van Triest sijn huysvrouw een erf genaamd "Cleijn Rumelaar" en om te bekennen dat de kooppenningen betaald zijn. (RAU, arch. Domkapittel, inv.nr. 24194, een register van tijnsbrieven van "Natewisch", betreffende het tijnscomplex dat het domkapittel in 1643 van de toenmalige bezitter van het tijnsgerecht "Natewisch" had aangekocht. Het register loopt over 1644-1744, fol. 3 en bebijhorende lijst van thinsen). Kinderen worden genoemd in de Handelingen van de Kerkeraad van Woudenberg in verband met een mogelijk legaat aan de armen van Woudenberg (17-12-1665 en 4-2-1666).
ook 1580 en 1583
Helmert was eerst Huurder, later eigenaar van (Cleijn) Rumelaar. Op 25 Jan 1641 Krijgen Helmert en Gijsbertgen octrooi om te mogen testeren via Floris van Ewijk, procureur. In de quotiesatie van 1614 staat Helmert hier op Remulaar, zijn moeder was town waarschijnlijk al verleden. Gysbertgen en Helmert worden genoemd als aeaen van de zeven erfgenamen van Frans van Triest, schout van Woudenberg en Jannichen Fransdochter, echtelieden, in het testament dat zij op 18 mar 1635 laten opmaken. Op den duur zullen zijn erven: de helf t van het ert "Groot Rumelaar" onder Woudenberg plus nog drie nader omschreven stukken land daar in de buurt. Op 19 Jun 1641 geeft Goort Thonisz, wonende tot Leusden volmacht aan Frans van Triest om namens hem te compareren voor de thinsheer van het huis Natwisch (onder Amerongen) om daar te traporteren ten behoeve van Helmert Fransen en Gisbertgen van Triest zijn huysvrouw een erf genaamd Cleijn Rumelaar en om te bekennen dat de kiippenningen betaald sijn. Op de bijbehorende lijst van thisen, opgesteld in 1644 staan: "Helmert Fransz van de helft van Cleyn Rumelaar (vorder Gisbertgen Frans van Triestdochter, weduwe van Helmert Fransen "het halve erf en goet gelegen int Wout in oude gerecht van Amerongen, Genaempt Cleijn Rumelaar", ten oosten het erf Doijenstock, ten zuiden van Landaies en ten westen een erf dat ook Tumelaar heet. In een eerste aanvullend testament van Frans van Triest op 27 apr 1648 vermaakt hij no g aan Gijsbertgen enig land te Zeldert. In een Tweede aavullend testament op 5 Mei 1648 de helft van vier morgen in de Caneel van Woudenberg. woont te Woudenberg op "(Cleijn)Rumelaar".
boer op Klein Rumelaar
Helmert Fransz van Overeem | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1619 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Gijsbertgen Frans van Triest |