Arbre généalogique Blom » Hendrik Lammertse Post (1701-> 1770)

Données personnelles Hendrik Lammertse Post 

• Il est né en l'an 1701 dans Amersfoort.
• Il a été baptisé en l'an 1701 dans Amersfoort.
• Résidant:
• de 1701 à 1704: Amersfoort, NL.
• à partir du 1705: Soest, NL.
• à partir du 1725: Op Birkhoven, Soest, NL.
• à partir du 1732: Hoeve de Swarte Goor, Stoutenburg, NL.
• Il est décédé apres 1770.
• Un enfant de Lambert Hendrikse Post et Cornelia Huijgen
• Cette information a été mise à jour pour la dernière fois le 11 décembre 2017.

Famille de Hendrik Lammertse Post

Il est marié avec Jannitje Henriks Maessen.

L'autorisation pour le mariage a été obtenu le 14 septembre 1725 à Soest.

Hendrik Lammertsen minderjarige jongeman, wonende te Birkt onder Amersfoort werd geassisteerd door zijn vader Lammert Hendriksz;
Jannetje Hendrikse meerderjarige jongedochter, wonende te Isselt door haar vader Hendrik Maessen.

Enfant(s):

1. Joannes Hendriksz Post  
2. Aaltje Henderick Post  
3. Hendrik Hendriksen Post  
4. Cornelia Henderickse Post  1726-????
5. Gertrudis Post  1728-< 1758

Notes par Hendrik Lammertse Post

Hendrik Lammertse Post genoot blijkbaar enig aanzien te Stoutenburg. Op de 4.12.1735 werd hij namelijk genomineerd voor schepen.
Ook werd in 1735 met goedvinden van het gerecht aan Hendrik Lammertse Post betaald F 9.-10- wegens het doen begraven van een arme
man, die op de 'Swarte Goor' gestorven was.

Hoewel van de eerste jaren van Hendrik en Jannetje hun huwelijk in 1725 niet zoveel bekend is, is hun leven sinds 1732 wegens de vele bezoekjes van Hendrik aan de notaris aardig te
volgen. In 1732, zij woonden toen in de Lage Birkt, verhuizen zij naar Stoutenburg.
Gemeente Archief Amersfoort:
AT 030 b 008 nr. 26; AT 030 b 009 nr. 6;AT 036 a 004 nr. 19; AT 037 a 002 nr. 12; AT 037 a
007 nr.23; AT 037 a 008 nr. 7 en 70; AT 037 a 016 nr. 72; AT 037 a 019 nr. 19; AT 037 a
020 nr. 59; AT 037 a 022 nr. 37; AT 037 a 035 nr.7; AT 040 a 001 nr. 52 en 93; AT 040 a
002 nr.13; AT 040 a 003 nr. 113; AT 044 a 001 nr. 7 en 13
Op den 8 februari 1732 verklaarde Hendril Lambertsen Post namelijk van de notaris Erasmus van Goudoever in huur aangenomen te hebben het Erf en goed 'de Swartegoor', met de
Landerijen daarbij behorende, en dat voor de tijd van drie achtereenvolgende jaren voor f 215,-- jaarlijks, plus een achtste deel boter tot toepacht. Hij moet de duiven in de hongermaanden
voeren en de jongen, die bekwaam zijn om gegeten te worden, aan de verhuurder thuis brengen en betalen alle reële zowel personele ongelden, uitgezonderd het reële morgengeld,
het dubbele huisgeld, het halve haardstedegeld en twee derde part slaperdijkgeld, welke blijven tot last van de verhuurder. Al het houtgewas blijft buiten de huur, maar hij zal het
haar van de knoten, vier jaar oud zijnde, mogen kappen en alleen gebruiken voor heiningen, en hij zal het hout dat de verhuurder voor eigen brand laat kappen naar zijn huis brengen, zo
zal hij ook de verhuurder met zijn gezelschap viermaal mer jaar met een wagen met vier paarden moeten uithalen, doch niet tracteren, maar alleenlijk dienen.
De huurder zal de landerijen naar behoren moeten gruppen en sloten en het huis, de berg en schuren, en daaronder mede de wagenschuur die met riet bedekt is, dak en glasdicht houden,
doch als het ongeluk wil, dat het huis of een van de schuren omver komt te waaien, in dat geval zal de verhuurder dat omgewaaide op zijn kosten laten dekken. De halve oogst blijft de
huurder gehouden aan de verhuurder huis te leveren, en behoudende de verhuurder ook hem het vrije gebruik van het spijswijn keldertje, dat in de kelder gemaakt is.
Verklaarden de comparanten verder, dat de huurder van de tegenwoordige bruiker, Hendrik Rijksen, nemen zal f 500,-- van de pachten, die voornoemde Hendrik Rijksen verschuldigd is,
voor welke som hij publiek of uit de hand vee en bouwgereedschappen etc. zal kopen of overnemen, en komen zij niet overeen, dan zal de huurderdat geld ontvangen om elders tot aankoop
van vee etc. over te gaan om dit gehuurde te gebruiken, en van welke f 500,-- de huurder jaarlijks rente zal betalen. Eindelijk compareerde alhier ook mede Lambert Post, vader
van voorschreven huurder, die verklaarde tot voldoening en nakoming van al het voorschrevene, zich bij dezen te constitueren als borg voor de huurder.
Hendrik zal tot aan zijn dood op deze Hofstede blijven wonen, evenals zijn vrouw Jannetje.Zij pachten telkens opnieuw deze hofstede, onder andere in 1739, 1740, 1749, in 1766, dan
voor F 260,--, alsmede in 1768 en 1769. Op de 25ste May 1737 huurt hij van de Heren Borger- en Oudborgermeesters der stad Amersfoort, als superintendenten van 't Convent van St. Agatha,
en van de Rentmeester van dien negen dammaten (=een dam is 10 meter) weiland, gelegen in de polder de De Hair, waarvan 3 dammaten gelegen zijn voor en zes dammaten achter de wetering tot aan de Bisschopsweg, en dat voor de tijd van vier jaar voor de som van f 67.-10-, op conditie dat de huurder dit land voor de helft jaarlijks zal mogen hooien en de andere helft met koebeesten
zal moeten weiden. Hij mag het niet aan anderen verhuren buiten de heren verhuurders om, alles op poene (=straffe) van vervallen te zijn van verdere Huur.
Op den 6 januari 1740 huurt Hendrik dit opnieuw voor nog eens vier jaar, nu voor f 72,-- jaarlijks.
dammaat land gelegen onder Bunschoten, in de Bekayde maaten voor de tijd van zes jaar en voor de som van f 53,-- jaarlijks. Op den 25ste oktober 1748 koopt Hendrik negentig stokken bijen met de daartoe behorende materialen van planken en doeken, staande op de 'ouden Rijst', gelegen onder Stoutenburg, voor de som van f 200,--.
Op den 7de april 1752 huurt hij van de heer Willem van Geyn een Huis en Hofstede met de oude Hofstede daarnaast aanleggende, staande bij de Haarse Brug met omtrent een dammaat
land daarbij behorende en nog zestien dammaten land, allen gelegen in de polder 'de Haar' voor de tijd van twee jaar voor de som van f 115,-- jaarlijks en in januari te leveren
een jong, vet, sog lam. Voorts zal de huurder het land voor de helft moeten beweiden met koebeesten en niet met paarden en zal hij de andere helft mogen hooien, mits het gras vóór januari
wordt afgemaaid. Op den 23ste november 1753 huurt hij er ook nog 4 ½ dammaat, genaamd 'de Smalle Haar bij, en betaalt nu de som van f 120,-- per jaar. Hij huurt dit in 1755
en 1757, alsmede in 1759, doch betaalt dan f 130,-- per jaar. In 1769 huurt hij dit opnieuw voor zes jaar voor jaarlijks f 220,--, en zal het de huurder gepermitteerd zijn om zijn zoon
Hannes Hendrikse Post in het huis te laten wonen en enig land te doen gebruiken. Op den 20ste augustus 1770 echter geeft Hendrik te kennen, dat hij, wonende op 'de Swartegoor',
aan “dan zijn landvrouw Juffrouw Anna van Goudoever, weduwe van Deventer”, wegens verschuldigde en lopende pacht, alsmede wegens gekochte bomen en hout, een
som penningen schuldig is, welke hij niet in staat is om prompt te voldoen. Zo verklaarde hij bij dezen in volle en vrije Eigendom over te geven al het Koorngewas, aardappelen en hooi,
zo te velde staande als op de balk en in de barg leggende, mitsgaders de Melk- en bouwgereedschappen,schapen, wagens, paarden,koeien, kalveren, varkens, zoals alles door zijn genoemde
landvrouw is gearresteerd op den 15 augustus 1770 door den Pand en 's Hoofs van Utrecht. Dat zijn Landvrouwe alles eerdaags publiek of uit de hand zal verkopen en de penningen
daarvan zal ontvangen en de overschietende penningen aan de comparant zal restitueren.
Op den 13 september 1770 heeft Anna van Goudoever publiek verkocht verscheidene percelen Koorn zo te veld staande als in de bargen leggende waarvan de koop en randsoenpenningen
samen bedragen f 1.044, – 6 –, alsmede verscheidene perceelen koorn, te velde als in de bargen leggende, waarvan de kooppenningen bedragen f 994,– 11 –. Ook werden nog publiek aan de meestbiedende verkocht de Melkbeesten, kalveren en varkens, weit in de barg en rogge op de balk, mitsgaders nog zeventien morgen boekweit en haver te velde staande.
In februari en april 1771, Hendrik was toen vermoedelijk overleden, worden nog enige paarden, melk- en bouwgereedschappen door Anna van Goudoever publiekelijk verkocht voor f 771,-,
waarvan de 50ste penning was betaald. De L G (ook wel 50e penning; liberaal omdat men ook meer mocht geven) was een vermogensbelasting (heffing van 2 % op alle vermogen boven ( 2000,-) die in 1747 geheven werd om de kosten van de oorlogsvoering tegen Frankrijk (de Oostenrijkse Successie-oorlog - [1740-1748] -) te dekken. Onder vermogen werd verstaan de
waarde van geld, waardepapieren, rariteiten, bibliotheken en medailles; inkomsten werden volgens een bepaalde sleutel, met in achtname van leeftijd, tot vermogen herleid.
De Staten van Utrecht vroegen 2% over vermogen > (2000,-; 1% over (2000,- / (1000,- en wat men wilde missen voor vermogens onder (1000,-. De opbrengst was

Ook wordt er nog verkocht onder andere een ruin paard, een merrie, een ruin f 85,--, zwarte koeien, een kalfdragende koe, hooi, een bed met toebehoren f 12,--, een horloge, een bank,
een baktafel, een ploeg, een boerewagen, een trekpot f 18,-- gekocht door Aaltje Post (Hendriks dochter), die ook borden en schotels koopt, evenals Hannes en Hendrik Post (zijn zonen).
Hannes koopt ook een Koffiemolen, een tinnen kan, een koekepan, een ijzeren pot, emmers, een vloot, een karn, bijltjes, harken, vlegels, kaasvaten en een keteltje.

Wanneer Hendrik Lammertse Post de Swarte Goor pacht is notaris Erasmus van Goudoever de eigenaar, terwijl Daatselaar, die door zijn zoon Hannes Hendrikse Post gepacht werd, toebehoorde
aan de Regenten van het Pietergasthuis te Amersfoort.

Avez-vous des renseignements supplémentaires, des corrections ou des questions concernant Hendrik Lammertse Post?
L'auteur de cette publication aimerait avoir de vos nouvelles!

Barre chronologique Hendrik Lammertse Post

Cliquez sur le nom pour plus d'information. Symboles utilisés:  grand-parents    parents    frères/soeurs    enfants