DE NIEUWE MOLEN II OF NIJMOLEN TE EMST
Op 17-1-1865 pachtte Gerrit de molen; hij was al sinds 1862 in Epe.
In 1871 kon Gerrit op een veiling de molen, grond en water kopen.
Na het overlijden van Gerrit heeft Petertje voor 3 jaar de molen verhuurd aan Couturier, koopman uit Den Haag.
In 1882 verkocht zij de molen aan kolonel L.R.J.A. Roosmale Nepveu voor10.200 gld. Er kwam nu een houtbewerkingsbedrijf in de molen.
Bij een veiling van 13-8-1884 kocht A.M. van Velsen Coster, weduwe van H.A. Doyer, de Nieuwe Molen "thans fabriek van houtbewerking".
Samen met Julius Doyer verkocht zij de molen op 23 april 1891 voor f 8000,- aan Joost Vlasveld. Vlasvel richtte er een brikettenfabriek in, in 1897 een houwol-fabriek en in 1906 een wasserij en katoenververij, welke hij in laatstgenoemd jaar verpachtte aan Hendrik Herman Blijdenstein (1866-1920), zoon van de Enschedese textielfabrikant Herman Gijsbert Blijdenstein.
Sinds 1909 hette het bedrijf NV Untermohlens Verbandwattenfabriek. waar aanvankelijk H.H. Blijdenstein mede aan het hoofd stond. Deze werd echter in 1910 ontslagen.
In 1937 werd het rad van de Hofse molen verwijderd en weer aangebracht in de Nieuwe Molen ofwel de Wattenfabroek. In de oorlogsjaren gebruikte de Kon. Unternohlen NV waterkracht.
Il est marié avec Petertje Kamphorst.
Ils se sont mariés le 20 avril 1867 à Apeldoorn , il avait 27 ans.
Les données affichées n'ont aucune source.