Families Klein, Ree, de Breed en de Vries van Terschelling » Geertruij Dorothea Wilhelmina Antonia Sweerts de Landas (1760-1797)

Persoonlijke gegevens Geertruij Dorothea Wilhelmina Antonia Sweerts de Landas 

Bronnen 1, 2

Gezin van Geertruij Dorothea Wilhelmina Antonia Sweerts de Landas

Zij is getrouwd met Arend Pieter Jan Drabbe.

Zij zijn getrouwd.


Kind(eren):



Notities over Geertruij Dorothea Wilhelmina Antonia Sweerts de Landas

http://images.memorix.nl/cbg/thumb/150x150/5c66c9dc-9f72-cce1-4e71-99d09e2093bb.jpg" alt="Sweerts de Landas" />

http://www.canonvanoirschot.nl/heerlijkheid-en-vrijheid/een-oirschots-heerlijkheidswapen-en-de-meierijse-historie

Heerlijkheid en Vrijheid - Heren en halfheren (1232)  

Een Oirschots heerlijkheidswapen en de Meierijse historie

Becx, J.A.J.
Brabants Heem, jaargang 18, 1966

De familie Sweerts de Landas

Jacob Sweerts Jacobszoon huwde in 1626 met Johanna Lopez (de Villanova), wier moeder Sara de Landas heette. Daardoor lijkt het mij wel aannemelijk, dat zijn afstammelingen zich Sweerts de Landas noemden en ook het wapen de Landas voerden, al of niet gecombineerd met het eigen familiewapen Sweerts (in goud drie zwarte driehoekige eggen).

Maar dat Jacob Sweerts Jacobszoon delf zou afstammen uit een Brussels geslacht Sweerts, eertijds de Landas geheten, waardoor hijzelf reeds het wapen de Landas zou kunnen voeren, is een verzinsel geweest van onbetrouwbare genealogen uit de  17e eeuw. De fraaie grafzerk van Jacob Sweerts Jacobszoon in de St. Janskerk te 's-Hertogenbosch werd opgericht door zijn kinderen en demonstreert nog heden ten dage diens omstreden wapen en verzonnen afstamming. De toevoeging van naam en wapen de Landas door zijn afstammelingen kan derhalve evenmin op die verzonnen afstamming steunen, al zullen ze dat vermoedelijk, wel gedaan hebben, maar deze toevoeging lijkt mij wel aannemelijk vanwege hun voormoeder, die immers de Landas heette. En hetzelfde lijkt mij te kunnen gelden ten aanzien van het overeenkomstige heerlijkheidswapen, dat sinds 1672 door de Oirschotse heren uit dit geslacht gevoerd werd en dat ontkend werd aan hun familiewapen, hoewel ik mij afvraag, of een heerlijkheidswapen als regel niet ontleend wordt aan het wapen van de oorspronkelijke heren.
De bezwaren tegen de keuze van dit heerlijkheidswapen als herkenningsteken - afgezien van de vraag of het wel een normaal heerlijkheidswapen is en daargelaten of het wapen de Landas aannemelijk dan wel verzonnen is zijn echter van historische aard.

Men weet, dat eerst in 1672 de halve heerlijkheid Oirschot door aankoop in het bezit van de familie Sweerts de Landas kwam, doch men dient dan minstens te beseffen, dat het gekozen heerlijkheidswapen in elk geval niet herinnert aan de oorspronkelijke of althans vroegere heren van Oirschot, zoals de Merode's. De gedane keuze van het heerlijkheidswapen der latere heren van Oirschot zou evenwel op 'zichzelf nog geen ernstig bezwaar behoeven op te leveren. Maar er is meer !
Maarten Christiaan Sweerts de Landas - de in 1629 te 's-Gravenhage geboren zoon van Jacob Sweerts Jacobszoon en de eerste Oirschotse heer uit dit geslacht in 1672, tevens stamvader van alle latere heren van Oirschot - behoorde namelijk tot een 'protestantse en in Staatse dienst opgeklommen familie. Dat zou men reeds kunnen afleiden uit een betrouwbare stamreeks van de familie Sweerts de Landas, opgenomen in het Nederland's Adelsboek van 1952. Want deze stamreeks, aanvangende met (I) Dirk Sweerts Willemszoon, schepen van Helmond op het eind van de 15e eeuw, wiens kleinzoon (III) Philips Sweerts zich te Antwerpen vestigde, vermeldt bij de daarop volgende drie generaties - namelijk (IV) Jacob Sweerts, (V) Jacob Sweerts Jacobszoon en (VI) Maarten Christiaan Sweerts de Landas - enkele functies, waaraan een goed verstaander genoeg zou hebben om dat te doorzien. De kennis van de Brabantse geschiedenis blijkt echter - gezien de keuze van dat heerlijkheidswapen-wel behoefte te hebben aan een opfrissing! Daarom zal ik deze drie generaties wat uitvoeriger behandelen tegen de historische achtergrond.

Uitgangspunt is Maarten Christiaan's grootvader Jacob Sweerts, die in 15 50 te Antwerpen geboren werd. Daar was Jacob Sweerts evenals diens vader lakenkoopman. In 1585 - na de verovering van Antwerpen door Alexander Farnese, hertog van Parma - is hij als protestant en Antwerpse schepen uitgeweken naar het noordelijke gewest Holland: Zoals vele uitgeweken Antwerpenaren vestigde hij zich te Amsterdam, doch weldra kreeg hij een zetel in de Staatse Raad en Leenhof van Brabant te 's-Gravenhage. Daarom verhuisden Jacob Sweerts en gezin naar Den Haag, waar hij in 1629 overleed. Tot goed begrip zij vermeld, dat deze Staatse instelling in 1591 tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd opgericht te 's-Gravenhage naast de bestaande Raad en Leenhof van Brabant te Brussel, die aan Spaanse zijde bleef fungeren tot aan de vrede van Munster in 1648.
In de volgende generatie verschijnt dan Maarten Christiaan's vader Jacob Sweerts Jacobszoon. Hij werd in 1587 te Amsterdam geboren en verhuisde met zijn ouders naar Den Haag. Zoals gezegd huwde hij in 1626 met Johanna Lopez (de Villanova) ex matre de Landas en zo kwam de naam de Landas in de familie (De Nederlandsche Leeuw", 1953 (kolom 86). Jacob Sweerts Jacobszoon alias Zuerius werd in 1629 - vlak na de verovering van 's-Hertogenbosch - benoemd tot hoge Staatse dus protestantse belastingambtenaar in die stad, namelijk tot ontvanger-generaal der beden in Stad en Meierij van 's-Hertogenbosch en later zelfs in geheel Staats-Brabant. Merkwaardigerwijs komt in de betreffende drie generaties telkens Den Haag, met het voor de Meierijse historie zo belangrijke jaartal 1629 terug: eerst overleed Maarten Christiaan's grootvader, die zitting had in de Staatse Raad en Leenhof van Brabant", daarna werd Maarten Christiaan, de toekomstige Oirschotse heer, geboren en ten slotte werd Maarten Christiaan's vader benoemd tot hoge Staatse belastingambtenaar in 's-Hertogenbosch.
Jacob Sweerts Jacobszoon alias Zuerius is toen weldra met zijn gezin in Den Bosch gaan wonen, in het Hof van Zevenbergen aan de Keizerstraat. Maar hij is er in dienst van de Staten-Generaal een weinig sympathieke figuur geweest. Als Staatse ontvanger-generaal der beden heeft hij tussen 1629 en 1648 een fel conflict gevoerd met de Spaanse tegenpartij over het innen van de bedeheffing in de Meierij, want het recht om deze belasting te heffen behoorde aan de soeverein, de koning van Spanje als hertog van Brabant. En naar men weet werd vanaf 1629 een hevige strijd gevoerd tussen de Republiek en Spanje juist aangaande de soevereiniteit over de Meierij van 's-Hertogenbosch. Die strijd zou duren tot de vrede van Munster in 1648, waarna het noordelijk deel van het oude hertogdom Brabant Generaliteitsland werd. Daarop werden behalve de drukkende Staatse belastingen ook de godsdienstige en politieke reformatie in de Meierij van 's-Hertogenbosch ingevoerd. Het donkere tijdperk zou voortduren tot 1795 toe!
Jacob Sweerts Jacobszoon - die bij diploma van de Duitse keizer Ferdinand III in 1652 ook nog de erfelijke titel ridder des Heiligen Roomsen Rijks" verwierf - overleed in 1658 te 's-Gravenhage en werd begraven te 's-Hertogenbosch. Zijn echtgenote Johanna Lopez (de Villanova), wier moeder de Landas heette, overleed in 1673 te 's-Hertogenbosch. Voor beide ouders lieten daarna hun inmiddels tot aanzienlijke posities opgeklommen kinderen Sweerts de Landas de omstreden grafzerk plaatsen in de aan de katholieken ontnomen St. Janskerk. Deze grafzerk, die nog in de St. Jan ligt, vertoont het alliantiewapen van beide ouders met van elk acht kwartieren. Jacob Sweerts Jacobszoon wordt daarop vermeld als stammend uit een Brussels geslacht Sweerts, eertijds de Landas geheten. Dit laatste wordt gedemonstreerd door het wapen de Landas af te beelden als zijn eigen wapen en ook op te nemen in zijn kwartierwapen Sweerts. Zoals men weet is wapen en afstamming een verzinsel. Ook zijn titels en ambt van ontvanger-generaal in Staats-Brabant worden vermeld op deze nog goed geconserveerde zerk van bruine steen. Vroeger hingen in de St. Janskerk ook vele rouwborden van de familie Sweerts de Landas, maar deze werden in 1795 met de wapen- en rouwborden van andere families door de Republikeinen verbrand.
Bij deze generatie van Jacob Sweerts Jacobszoon zou ik nog willen betrekken diens jongere broer - derhalve Maarten Christiaan's oom - Joris Sweerts, in 1633 door de Staten-Generaal aangesteld tot kwartierschout van Maas land. Er werden toen namelijk vier Staatse kwartierschouten benoemd in plaats van de fungerende Spaanse kwartierschouten,die echter ook daarna toch hun functies bleven uitoefenen tot 1648. Enkele Spaanse kwartierschouten uit de Meierij werden zelfs gevangen genomen en een tijd lang naar Den Haag overgebracht. En de nieuw-benoemde Staatse kwartierschouten waren - tegen de oude privileges in - geen geboren Brabanders en bovendien natuurlijk allen protestant. Joris Sweerts was de eerste Staatse kwartierschout van Maasland, waarvan Oss de hoofdplaats was, maar tijdens de beruchte retorsietijd - met vergeldingsmaatregelen zowel van Spaanse als van Staatse zijde - waagde hij zich niet op het platteland en vestigde zich - en dat eerst in 1636 - in het veilige bolwerk 's-Hertogen'bosch, sinds 1629 vast in Staatse handen. Dit ambt leverde hem een behoorlijk tractement op, dat ten laste van de Meierij se bevolking kwam. Hij overleed reeds in 1637.

De hoofdpersoon, waar alles om draait, staat voorop in de thans volgende generatie, namelijk Maarten Christiaan Sweerts de Landas, de zoon van Jacob Sweerts Jacobszoon en de toekomstige heer van Oirschot in 1672, waarover straks meer. Hij was in 1629 te 's-Gravenhage geboren en verhuisde kort daarna met zijn ouders naar 's-Hertogenbosch. In deze oude hertogstad groeide hij op tussen de nieuwe overheersende klasse van uitheemse en protestantse families.
Sinds 1629 werden in de Bossche stedelijke regering uitsluitend protestanten tot schepenen benoemd. De Bossche schepenen werden vroeger door de hertog van Brabant aangesteld, maar sinds 1629 gebeurde dat door de stadhouder of in een stadhouderloos tijdperk door de Staten-Generaal. De stadsregering bestond sindsdien nog slechts uit twee leden, namelijk uit schepenen en afgetreden schepenen, die het eerste jaar van hun aftreding ‘gezworenen" en vervolgens ‘raden" werden genoemd. Met de katholieken werden voortaan ook de Bossche ambachtsgilden - het voormalige derde lid - uitgesloten. In 1656 werd Maarten Christiaan door de Staten-Generaal aangesteld in deze protestantse stadsregering, waarvan hij ook president-schepen is geweest in 1661 en later, toen hij reeds heer van Oirschot was, nog enkele keren. Hij werd in 1666 door de Staten-Generaal benoemd tot kwartierschout van Kempenland en vestigde zich te Oirschot, zoals wel meer kwartierschouten deden. Maar daarom was Oirschot nog niet de oude hoofdplaats van Kempenland, want dat was als ik het wel heb Oerle (Oers). Alvorens Maarten Christiaan's levensloop, als heer van Oirschot te vervolgen, zou ik deze generatie nog willen aanvullen met zijn schoonbroer en twee broers.
Maarten Christiaan had namelijk een schoonbroer Gerard Hamel Bruynincx, die gehuwd was met zijn oudste zuster Sara Sweerts de Landas. Deze Gerard was zoon van Gijsbert Hamel - in 1630 Staatse ontvanger van de gemene middelen over de Meierij van 's-Hertogenbosch - en Christina Bruynincx, Gerard Hamel Bruynincx - aldus getooid met een dubbele geslachtsnaam zoals zijn vrouw - werd reeds in 1648 door stadhouder Willem II aangesteld tot protestantse schepen van 's-Hertogenbosch. Later is hij vanwege de Staten-Generaal als president verbonden geweest aan de ambassade bij het keizerlijk Hof te Wenen, waar zijn schoonvader Jacob Sweerts Jacobszoon in 1652 de erfelijke titel “ridder des H.R. Rijks" verwierf.
Verder had Maarten Christiaan een oudere broer Jacob Ferdinand Sweerts de Landas, in 1628 te 's-Gravenhage geboren. Deze werd reeds in 1654 door de Staten-Generaal benoemd tot lid van de Bossche magistraat, waarvan hij in 1662 en 1663 ook president-schepen is geweest. Door zijn eerste huwelijk werd hij ook heer van Oyen. Op latere leeftijd hertrouwde hij met een jeugdige bruid. Jacob Ferdinand Sweerts de Landas wordt ook vermeld als rentmeester-generaal der beden in Staats-Brabant, zodat hij in het voetspoor van zijn vader is getreden, wiens oudste zoon hij was. In zijn kwaliteit van president-schepen heeft deze in 1663 nog een rol gespeeld in de geruchtmakende geschiedenis van de "Oirschotse non" Maria Margaretha ab Angelis alias Joffrouw Maria van Valckenisse, die priorin werd van het in 1642 gestichte Carmelitessenklooster van Oirschot, dat de bijzondere bescherming der Oránjes genoot. Na haar dood in 1658 hadden er wonderbare gebeurtenissen plaats. Uit haar lichaam vloeide namelijk geneeskrachtige olie, waardoor deze Carmel een waar pelgrimsoord werd. Die paapse bijgelovigheid was een ergernis voor de Staatse heren, zodat in 1663 haar lijk op last van de Staten-Generaal werd ontvoerd naar Den Bosch, waar de president-schepen Jacob Ferdinand Sweerts de Landas dat lijk namens de Staten in zijn koets liet vervoeren naar de St. Janskerk om er het lijk na gehouden inspectie te doen begraven. Bij die merkwaardige geschiedenis is de beroemde Oirschotse geneesheer Arnold Fey, die katholiek was, ook nog betrokken geweest.
Ten slotte had Maarten Christiaan nog een jongere broer Frederik Hendrik Sweerts de Landas, bij zijn geboorte in 1634 te 's-Hertogenbosch kennelijk genoemd naar de "stedendwinger". In 1670 werd hij door de Staten- Generaal aangesteld tot schepen van 's-Hertogenbosch. Zijn wapen volgens de wapenkaart der leden van de Bossche stadsregering was : gevierendeeld, I en IV de Landas, II en III Sweerts. Hij was voorts ontvanger der verponding over de stad 's-Hertogenbosch. Ook was hij heer van Baarschot, vermoedelijk onder Esch gelegen.

Ziedaar de drie generaties tegen hun historische achtergrond. Het is duidelijk dat Maarten Christiaan Sweerts de Landas behoorde tot een protestantse en in Staatse dienst opgeklommen familie. Zo zou men nog door kunnen gaan tot aan 1795, toen Staats-Brabant weer vrij werd. In 1814 werd dit geslacht, dat vele generaties in Staatse dienst geweest was, opgenomen onder de adel van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden. De opgesomde familieleden - en hun wijdvertakte afstammelingen - zijn met de andere protestantse vreemdelingen uit het Staatse Noorden voor Staats-Brabant en bijzonder voor de Meierij een ware plaag geweest. Als sprinkhanen - aldus Dr.Th.Goossens - streken zij neer in de Meierij en in Staats-Brabant om er de lucratieve baantjes te bemachtigen. En voor hen hadden de katholieke inheemse en voorname regeringsfamilies - met name uit de Meierij se adel - het veld moeten ruimen en dat tegen alle Brabantse privileges in. Ook al leerden die vreemdelingen op den duur de Brabantse rechten en gewoonten kennen en al werden hun nakomelingen zelfs geboren Brabanders, hun Staatse mentaliteit deugde nu eenmaal niet!
Welnu, deze Maarten Christiaan Sweerts de Landas - die reeds als kwartierschout van Kempenland te Oirschot woonde - kocht in 1672 de helft van de heerlijkheid Oirschot, waarvan de andere helft, oorspronkelijk aan de hertog van Brabant toebehorend, sinds 1648 in handen van de Staten-Generaal was. En daarbij dient men dan te bedenken, dat in Maarten Christiaan's halve heerlijkheid de soevereiniteit eveneens bij de Hoog Mogenden berustte, zoals dat in alle heerlijkheden van de Meierij het geval was. De heerlijke rechten in het tweeherige Oirschot hielden niet alleen het recht van jurisdictie in, alsmede het genot van bepaalde inkomsten en voorrechten, maar omvatten ook het patronaatsrecht over kerkelijke instellingen, zoals kerk en kapittel, die in protestantse handen waren gekomen. Nog in maart 1672 werd de nieuwe heer van Oirschot ingehuldigd, maar bij de inval van de Fransen reeds in mei 1672 zal hem als Staatse cumulator de heerlijke grond in Oirschot wel te warm onder de voeten zijn geworden, zodat hij naar het Noorden gevlucht zal zijn. Het vervolg van zijn levensloop als heer van Oirschot is vlug verteld. Hij bleef nauw verbonden met de Bossche magistraat, waarvan hij immers sinds 1656 lid was en waarin ook zijn familiekring ruim vertegenwoordigd was. Deze nieuwe Oirschotse heer is lang vrijgezel gebleven, doch in 1684 trouwde hij op 55-jarige leeftijd met zijn 17-jarige bruid. Zijn jonge vrouw en de tweede vrouw van zijn broer Jacob Ferdinand waren zusters. Het echtpaar heeft ook gewoond op het landgoed Haanwijk onder St. Michiels Gestel, waar enkele kinderen geboren werden. Zijn belangrijkste functie bleef sinds 1666 het ambt van kwartierschout van Kempenland, hoewel hij in die functie nog gesuspendeerd is geweest van 1688 tot 1695. De predikant Jacob van Oudenhoven droeg in zijn „Beschryvinge van de Meyerye" uit 1670 - nog voordat Maarten Christiaan heer van Oirschot werd - het hoofdstuk over Kempenland op aan deze kwartierschout en lid van de Bossche magistraat. Aan het einde van twee vleiende bladzijden (46 en 47) wenst hij hem toe „een lang en salich leven ten goede van de Stadt ende het Quartier". En inderdaad na een lang en zalig leven overleed Maarten Christiaan Sweerts de Landas in 1704 te 's-Hertogenbosch. In de Oirschotse kapittelkerk heeft zijn wapenbord gehangen met zestien kwartieren, die dezelfde waren als bij het alliantie- wapen op de omstreden grafzerk van zijn ouders in de Bossche St. Janskerk. Zijn opvolgers als Oirschotse heren behoorden allen tot zijn nageslacht. Als patricièrs van de pruikentijd hebben zij in Oirschot gedurende de 18e eeuw ook enkele vermakelijke buitenplaatsen aangelegd op 's Heeren Vijvers en op het goed  Bijsterveld, waarvan wij heden nog kunnen genieten. Maar intussen hielden ook deze Oirschotse heren in de Meierij enkele hoge posten bezet, waarvan de katholieke Brabanders waren uitgesloten!

Wat de bloeitijd van de heerlijkheid Oirschot betreft, nu iets over het oud- adellijk geslacht der Merode's, die van 1410-1672 (half)heren van Oirschot (en Hilvarenbeek) waren.
Oirschot was immers van ouds tweeherig en een Brabants leengoed. De hertog van Brabant en de halfheer van Oirschot hadden er samen de heerlijke rechten, ieder voor de helft. In 1410 werd Rikald II van Merode - door huwelijk met Beatrix van Petershem - halfheer van Oirschot, toen de Bourgondiërs reeds hertog van Brabant waren, in welke hoedanigheid later de Habsburgers opvolgden. Omstreeks 1450 begon voor het hertogdom Brabant de gouden eeuw, maar na het afscheid van Karel V - ook als hertog van Brabant - in 1555 nam de bloei van deze streek weldra af. Want in de Nederlanden begint dan het verzet tegen diens zoon Philips II. Deze verpandde als hertog van Brabant in 1558 zijn helft aan de andere halfheer, Rikald IV van Merode, die reeds in 1559 overleed. Deze was gehuwd met Geertruid de Crom en zijn fraaie grafzerk met zestien kwartieren ligt nog in de kapittelkerk van Oirschot. De Merode’s bewoonden als (half)heren van Oirschot het adellijk huis „ten Berch" onder Spoordonk. Eerst in 1614 werd de verpanding van de hertogelijke helft ingelost onder Philips III en de Aartshertogen. Deze inlossing schijnt evenwel voor rekening van het dorp Oirschot te zijn gekomen. Aldus had Oirschot in de moeilijke tijd van 1558-1614 slechts één heer, de Merode's! Daarna keerde de ene helft terug naar de hertog van Brabant en werd Oirschot wederom tweeherig.
Maar na het einde van het Twaalfjarig Bestand werd de oorlog hervat en het jaar 1629 zou fataal worden voor de gehele Meierij. De strijd aangaande de soevereiniteit over de Meierij van 's-Hertogenbosch betrof ook de soevereiniteit over de heerlijkheden. Deze twist werd gevoerd tussen de naast elkaar bestaande „Raad en Leenhof van Brabant" te Brussel enerzijds en de gelijknamige instelling te Den Haag anderzijds. Ook dit geschil werd in 1648 definitief beslist in het voordeel van de Staten-Generaal, bij wie voortaan de soevereiniteit van de heerlijkheden berustte in plaats van bij de hertog van Brabant. Bovendien kwam in 1648 de hertogelijke helft van de heerlijkheid Oirschot in handen van de Staten-Generaal. En in dit tweeherige Oirschot - half van de Staten-Generaal en half van de Merode's - kwam daarna nogmaals verandering. Want de halve heerlijkheid Oirschot der Merode's werd na de gerechtelijke verkoop van 1672 gekocht door Maarten Christiaan Sweerts de Landas, die immers - als het op de verwerving van lucratieve baantjes in Staats-Brabant aankwam - met zijn relaties dicht bij het Haagse vuur zat. De gerechtelijke verkoop van de aan de Merode's toebehorende halve heerlijkheden Oirschot en Hilvarenbeek werd in 1672 ten uitvoer gelegd op verzoek van de als schuldeiseres optredende Catharina Stevens, weduwe van Hendrik de Cort, in zijn leven secretaris van de Raad van Brabant te Brussel. In de voorgaande geschiedenis is aldus een merkwaardige draad verweven tussen de twee elkaar bestrijdende soevereine instellingen van Den Haag en Brussel. Het was echter de weduwe de Cort, die zich als de nieuwe Vrouwe van de halve heerlijkheid Hilvarenbeek vestigde op het huis „ten Berch" onder Spoordonk, het voormalige kasteel der Merode's! En zodoende hebben de nieuwe (half)heren van Oirschot, die van 1672-1795 regeerden, in de 18e eeuw op het goed Bij sterveld hun nieuw kasteel moeten bouwen. Verandering in het tweeherige Oirschot kwam er niet meer. De helft bleef van de Staten-Generaal en de helft bleef in handen van de familie Sweerts de Landas.

Toch heeft het maar weinig gescheeld of het zo juist gegeven beeld van de heerlijkheid Oirschot anno 1672 zou wederom veranderd zijn, indien namelijk de Oirschotse dokter Arnold Fey naar Oirschot zou zijn teruggekeerd. Want ook dokter Fey had bij de inval van de Fransen in mei 1672 Oirschot verlaten, waar hij het Hof van Solms (aan de Koestraat) had bewoond, een geschenk van Amalia van Solms, de gemalin van Frederik Hendrik. Na zijn vertrek uit Oirschot in 1672 verbleef hij aanvankelijk in de omgeving van Antwerpen. Er werden weldra verschillende pogingen ondernomen om hem te bewegen naar Oirschot terug te keren. Zo werd hem in 1675 zelfs de benodigde geldsom aangeboden om van Catharina Stevens, weduwe van Hendrik de Cort, de halve heerlijkheid Hilvarenbeek en het adellijk huis "ten Berch" onder Spoordonk te Oirschot aan te kopen. Maar waarschijnlijk heeft Vrouwe de Cort geen afstand willen doen. De voordelige aanbiedingen uit Oirschot hebben blijkbaar geen van alle dokter Fey kunnen bevredigen en nog in 1675 vestigde hij zich te Kranenburg na een aanbod van de keurvorst van Brandenburg, die hem tevens benoemde tot heer van Kranenburg (in het land van Kleef). Later in 1678 trad dokter Fey nog in onderhandeling met de Staten-Generaal over de aankoop van de hun competerende helft in de heerlijkheid Oirschot (en Hilvarenbeek). Was men het eens geworden, dan zou Maarten Christiaan Sweerts de Landas in Oirschot dokter Fey als andere halfheer naast zich gekregen hebben! Maar de regering van Oirschot had bezwaar tegen deze verkoop door de Staten-Generaal, omdat namelijk in 1614 de inlossing van deze - destijds door de hertog verpande - helft ten laste van het dorp was gekomen, Bovendien werd van protestantse zijde bezwaar gemaakt tegen een nieuwe paapse heer. Verder overleg is er niet meer van gekomen, want dokter Fey overleed als heer van Kranenburg in 1679. Al keerde dokter Arnold Fey derhalve niet meer in persoon naar zijn geliefde Oirschot terug, nochtans werd diens grafzerk kort na de laatste wereldoorlog van Kranenburg overgebracht naar de Oirschotse kapittelkerk (in de kooromgang). Op die zerk staat een grafschrift en zijn wapen: doorsneden, I van hermelijn, II effen. Twee kraanvogels dienen bij dit wapen als schildhouders.

Verwisseling van halfheren vond er na 1672 dus niet meer plaats. Oirschot bleef dezelfde twee heren dienen, de Staten-Generaal en de familie Sweerts de Landas. Dat zou zo blijven tot 1795, toen de heerlijke rechten, althans die welke de uitoefening van bestuursgezag inhielden, werden afgeschaft. De (half) heren van Oirschot uit het geslacht Sweerts de Landas mogen dan al de wapenfiguur de Landas èn in hun familiewapen èn als een Oirschots heerlijkheiduvapen gevoerd hebben, volgens de Meierjse historie voerden die Oirschotse heren van 1672-1795 tevens de Staatse dienst in hun schild! Een dergelijk blazoen kan voor de bewuste Brabanders dan ook niet meer zijn dan een pijnlijk herinneringsteken uit een periode van diepe vernedering.
Tot besluit keren we met een tijdgenoot nog één keer terug naar de heerlijkheid Oirschot van vóor 1672, toen de Merode's nog(half)heren van Oirschot waren en het adellijk huis „ten Berch" onder Spoordonk bewoonden. Daarover schreef Jacob van Oudenhoven in zijn „Beschryvinge van de Meyerye van 's Hertogen-bossche" enkele merkwaardige regels. In de uitgave van 1649 (blz. 27) schrijft hij : "Oirschot ... plachte eertijdts een Heerlijckheydt aen het Huys van de Merodens te wesen maer is afgelost" En enkele regels verder: "Daer zijn verscheyde Huyskens maer geen soo schoon als het Huys ofte Slot van de Merodens, dat seer playsantigh op de Riviere leyt". En in de editie van 1670 (blz. 55) staat: „ . . . d'een hellicht door haere Hooghm. en de andere hellicht door den Heere, te weten Heer Ferdinandus Graef van Merode ende Montfort etc. die daer Heere is tegenwoordich ende sijne voorouderen over de honden jaren aldaer Heer sijn geweest ende heeft daer een seer treffelijck Huys onder Spoordonck, genoemt den Bergh, omcinghelt met fraye vijvers ende grafften ende eene levende Riviere, daer hy eenen Molen op heeft ende is seer vischrijck daervan die van dat Huys wel voorsien worden midts de vischerije comt aent Huys". En verderop (blz. 57) schrijft hij nog: "Hier liggen al mede eenige Huysen van Edelen, doch onder deselve munt uyt 't Slot van de Merodens, dat seer plasantigh op de Rivier leydt". Dit oude kasteel van Oirschot schijnt in het begin van de 18e eeuw te zijn afgebroken, maar op deze historische plaats nabij de oude watermolen aan de Beerze herinnert nog heden ten dage een bezienswaardig overblijfsel (slotpoort en koetshuis) aan de bloeitijd van de heerlijkheid Oirschot onder de Merode's. Zoals in Oirschot's oude kapittelkerk de grafzerk (onder de toren) en de vier zwartmarmeren leeuwtjes (onderstel doopvont) - afkomstig van de graftombe van de in 1559 overleden Rikald IV van Merode - eveneens nog aan het vermaarde geslacht Merode herinneren, dat als wapen voerde: in goud vier rode palen en een uitgeschulpte blauwe zoom. Op deze kostbare monumenten der edele Merode's kan Oirschot met recht trots zijn!

Literatuur

  1. Stad en Meierij. Over de Staatse tijd werden geraadpleegd de Tegenwoordige Staat II (174o) en van Oudenhoven, van Heurn Hezenmans, van Sasse van Ysselt, van Velthoven, Mommers en Heeren, alsook de kerkelijke geschiedschrijvers Foppens, van Gils, Coppens en Schutjes. Belangrijke studies hierover zijn: Dr. V. A. M. Beermann, Stad en Meierij' van 's-Hertogenbosch van 1629 101 1648 (1940) en van 1648 tot 1672 (1946); Dr. L. P. L. Pirenne, De Generaliteitslanden van 1648 tot 1791 in: Algemene Geschiedenis der Nederlanden VIII (1955).
  2. Geslacht- en wapenkunde. Geraadpleegd werden enkele genealogieën van de geslachten Merode en Sweerts (de Landas); genealogisch fragment Sweerts in: Taxandria jrg. 5o (blz. 124); het artikel van A. J.L. van Bokhoven over Hamel Bruynincx in: De Brabantse Leeuw jrg. 8 (blz. 8); ook werden benut C. PAMA, Rietstap's handboek der wapenkunde (1961), het handschrift Brock in: Rietstap's Heraldieke Bibliotheek 1876 en de 1vapenkaart der regering van ’s-Hertogenbosch (1863); voorts werd gebruik gemaakt van de bekende literatuur over de grafzerken en wapenborden van de Bossche St. Janskerk en van de kerken in Noord-Brabant
  3. De heerlijkheid Oirschot. Hierover werden ook geraadpleegd A. M. Frenken, Documenten betreffende de kapittels van Hilvarenbeek, Sint Oedenrode en Oirschot (1956); Dr. P. C. de Brouwer, Hilvarenbeek tot 1813 (1947); Taxandria jrg. 3 (blz. 237), jrg. 7 (blz. 263) en jrg. 22 (blz. 333).
  4. Bijzondere onderwerpen. Voor biografische gegevens werd ook gebruik gemaakt van Jhr. Mr. A. F. 0. van Sasse van Ysselt, De voorname huizen en gebouwen van ' s-Hertogenbosch (3 dln., 1911-1914); R. A. van Zuylen Jr., Stadsrekeningen van 's-Hertogenbosch (3 dln., 1863-1866); het artikel van Mej. Drs E. M. Kovezee o.a. over de kwartierschouten van Kempenland in: De Brabantse Leeuw jrg. 5 (blz. 129); het artikel van aug. Sasse, Uit het Commissieboek der Staten-Generaal in: Taxandria jrg. 17 (blz. 46, 271 en 273); het artikel van Floris Prims, De schrikkelijke jaren van de Retorsie ( 1632-1642) in: Taxandria jrg. 39 (blz. 77); over Baarschot onder Esch schreef aug. Sassen in: Taxandria jrg. 18 (blz. 300); ook werd benut Het leven van Moeder Maria Margaretha der Engelen etc. z6oy-I Gy 8 (1932); voorts werden geraadpleegd de artikelen van J. P. H. Goossens over het geslacht Merode in: De Brabantse Leeuw jrg. II (blz. 42 en 52), alsmede diens artikelen over dokter Fey in: De Brabantse Leeuw jrg. 4 (blz. 77) en jrg. 5 (blz. 5); over de geneesheer Fey schreef ook A. van Sasse van Ysselt in: Taxandria jrg. 6 (blz. 15o).

 

    ;                        

levensbeschrijving(en)


 

in http://www.parlementairdocumentatiecentrum.nl/id/vg09llrf5vzg">Parlementair Documentatie Centrum
Officier in Staatse dienst en in mei 1814 lid van de Staten-Generaal. Bedankte in november 1814 toen hij commandant werd in Noord-Nederland. Was later nog twee jaar militair gouverneur van Den Haag. http://www.parlementairdocumentatiecentrum.nl/id/vg09llrf5vzg">meer...
door Wittert van Hoogland in http://www.inghist.nl/retroboeken/nnbw?source=3&page_number=1225">Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek (NNBW)
SWEERTS DE LANDAS (baron Jacob Dirk), vrijheer van Oirschot en Best, zoon van baron Lodewijk Jan Baptist en Sara van Barneveld, geb. te Gorinchem 28 Februari 1759, overl. te 's Gravenhage 10 Maart... http://www.inghist.nl/retroboeken/nnbw?source=3&page_number=1225">meer...
in http://www.inghist.nl/retroboeken/vdaa?source=aa__001biog21_01.xml&page_number=1111">Van der Aa e.a., Biographisch Woordenboek der Nederlanden (Van der Aa)
SWEERTS DE LANDAS (baron Jacob Diderik), den 28 Febr. 1757 te Gorinchem geboren, trad in 1775 als vaandrig in Nederl. krijgsdienst in 't Waalsche regiment van den generaal Smissaert en ging in... http://www.inghist.nl/retroboeken/vdaa?source=aa__001biog21_01.xml&page_number=1111">meer...

Sweerts de Landas

 
 

Sweerts de Landas (ook: Sweerts de Landas Wyborgh) is de naam van een Nederlands adellijk geslacht.

 

 

Geschiedenis[bewerken]

Stamvader van het geslacht is mr. Philippus gezegd Suerius, vermeld te Helmond als Meester Philips artist 1487, schepen van Helmond 1505-1509. Zijn nageslacht was actief in het bestuur van Antwerpen, maar gedurende de Tachtigjarige Oorlog trok het geslacht wegens religieuze redenen naar de noordelijke Nederlanden. Een nazaat, Jacob Sweerts (1587-1658) werd door keizer Ferdinand III in 1652 in de rijksadelstand verheven. Hij huwde 1626 te Utrecht de in de Keulen geboren Johanna Lopez de Villanova (1595-1673), wier moederSara de Landas was. De kinderen van dit echtpaar voegen de naam van grootmoeder van moederlijke zijde toe aan de naam Sweerts. In 1814 werd een afstammeling benoemd in de Ridderschap van Brabant, een broer in die van Gelderland in 1816. Voor beiden werd even later, ook in 1816, erkend de titel van baron.

Bekende leden[bewerken]

Familiewapen[bewerken]

In goud twee zwarte eggen (geplaatst als 2-1), en een beurtelings ingehoekt vrijkwartier van zilver en rood van vier hele en een halve punt.

Literatuur[bewerken]

 

Familier
Nyheter
Lenker
SIEC
Gjestebok
Kontakt oss
Søk

 

12th Chapter, Part 1b:The Sweers family

A branch of the noble family Sweerts de Landas

Vignett

First time published on 20th March 2001
Last updaten on 15st October 2007

Landas The Coat-of-Arms of the Landas family, according to Th. Leuridan: Parti émanché d'argent et de gueules de dix pièces (Per pale dancetty of ten argent and gules). These were the arms of Landas, who were seigneurs in the twelfth century. Leuridan gives the same arms to the communities of Landas and Raucourt-au-Bois, Nord. Th. Leuridan used by Brian Timms in "Studies in Heraldry" (http://www.briantimms.com/) where the illustration to the right is found. Landas and Raucourt-au-Bois are villages southeast of Lille, close to the Belgian border in Nord-Pas-de-Calais.

  • De Nederlandsche Leeuw No 8, 1893, page 58: Geslacht Sweers (Sweers de Landas), presented by Mr. J.E. van Someren Brand:
  • De Nederlandsche Leeuw No 9, 1893, continued from # 8 mentioned above:
    • III. Geslacht Sweers - Genealogie van Isak Sweers zoon van Isak Sweers en Constantia Blommaart - subtitle "Sweerts de Landas": a couple of loose papers, forming 8 pages, which could have been the end papers/fly leafs of a bible, on which the genealogy of Isak Sweers, son of Isak and Constatia Blommaart. (from which the family line leading to Judith Sweers married to Ahasverus de Créqui dit la Roche is extracted).
Sweers families

Illustration above: The seven families holding the keys to the gates of Brussels: Steenbooghe, Dirkhuyge, Coudenberghe, Semdendoffin, Rodenbeecke, Sweerts and Sleens. Illustration from Annette Sweerts' private files, possibly from the Belgian genealogy magazine Ons Bestaan (Our Existance) which is no longer being published. The original image comes from the 1656 book Bruxellas Septenaria history of Brussels by Erycius Puteanus' (1574-1646).

Illustration below: The coat of arms of today's Sweerts family. From Annette Sweerts.

swerts coat of arms

 


Differences between "Genealogie van de Adelyke Familie van Sweerts de Landas" and De Nederlandsche Leeuw No 8, 1893

The first 12 generations presented below are transcribed from the genealogy of the noble family van Sweerts de Landas, sent to me by Mr. Peter Sweers of Wachtberg, Germany in October, 2001. This seven pages long genealogy is in many ways similar to the genealogy presented in De Nederlandsche Leeuw No 8, 1893, but it differs in some important details. The main differences are:


A copy of a statement of the Knighthood of the county Zutphen

The statement of Knighthood constitutes part I of the 1893 article about the Sweer(t)s van Landas family in De Nederlandsche Leeuw No 8 1893. The Statement of the Knighthood of the county Zutphen reads:

The original is in possession of Jonckeer E.E. Collot d'Escury, major of the Regiment van D'Eneri (?).


Genealogie van de Adelyke Familie van Sweerts de Landas

The "Genealogie van de Adelyke Familie van Sweerts de Landas" starts like this - here in its Dutch original language - where it is explained how the genealogy is based upon original documentation and how the family name is written in several ways:

  • Jan Sweerts (de Weer, born 1464, according to NL8) . It is his descendants whom are presented in the article in De Nederlandsche Leeuw No 8, 1893 (NL8), and where the marriages of some of his descendants are confused with the marriages of some of his brother Philippus Sweerts' descendants. The mistakes seem to be:
    • Judith Sweers, born on 6th June 1608, baptized on 19th June the same year, dead on 3rd December 1638. Married with Cornelis Beeckman, mayor of Nijmegen. One child:


Lynandtex
Salomon Sweers' own island in Australia
To the right: Lyn and Tex Battle live and work at
Sweers Island, a popular fishing resort in the Gulf of Carpentaria, Australia. Here they are in front of the pictures of Salomon's parents on their own wall - second best to having a picture of Salomon Sweers, whom their island is named after. Sweers Island is available by boat or airplane, and is situated at the very southern part of the gulf.

http://www.zeeuwengezocht.nl/nl/zoeken?mivast=1539&mizig=210&miadt=239&miaet=1&micode=56&minr=1241703&miview=inv2

Opmerking: geertruid dorothea wilhemina bartolotti van den heuvel

 

  • Inleiding
  • Inventaris
Inleiding
 
In oktober 1916 schonk de heer A.A. graaf van Limburg Stirum, oud luitenant-kolonel der cavalerie te 's-Gravenhage, aan het Rijksarchief in Zeeland een verzameling stukken, waarvan de beschrijving hierachter volgt. Van het grootste gedeelte kan nog worden nagegaan, hoe het in het bezit der familie Van Limburg Stirum is gekomen. Een niet onaanzienlijk aantal stukken is afkomstig van oudere bezitters der heerlijkheid Aagtekerke, die in de negentiende eeuw door de familie Van Limburg Stirum verworven werd. Deze stukken hebben blijkbaar de lotgevallen van de heerlijkheid gedeeld.
 
 
Aagtekerke *  werd in 1629 verkregen door mr. Jacob Porrenaer. Hij was gehuwd met Johanna Coolen en had bij haar een dochter, Isabella, die huwde met Hendrik Thibaut *  en hem drie vierden der heerlijkheid Aagtekerke aanbracht. Deze portie werd in 1668 verkregen door hun dochter Johanna, gehuwd met Frederik Huyssen, en in 1669 door diens zoon Johan Huyssen. Het andere vierde gedeelte behoorde aan Jacoba de Waert, gehuwd met Johan van Reigersberg, en werd na haar overlijden in twee delen gesplitst. De ene helft ging over op haar dochter, Maria van Reigersberg, gehuwd met Willem baron van Lyere, en later op diens zoon Willem. De andere helft kwam aan Jacob van Reigersberg, de zoon van Johan en Jacoba de Waert, en daarna aan diens zoon Johan. Beide helften werden in 1676 gekocht door François Velters, gehuwd met Henriette Thibaut *  , dochter van de reeds genoemden Hendrik Thibaut en Isabella Porrenaer *  .
Zie Zelandia Illustrata I, blz. 759 vlg. en A.J. van der Aa, Aardrijkskundig Woordenboek I, blz. 10.
Hendrik Thibaut was in zijn tijd een belangrijke figuur. Hij werd in 1634 burgemeester van Middelburg. Als Oranje-gezinde werd hij na het oproer van 1651 gedwongen de stad te verlaten. Na den dood van zijn machtigsten tegenstander, den burgemeester Apollonius Veth, vestigde Thibaut zich in 1654 als Rentmeester van Bewesten Schelde [zie Inv.nr. 43] weder te Middelburg. Zie over hem F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen III, blz. 759.
In 1679 werd zij ontvoerd door mr. Alexander de Muynck, die later met haar huwde. Een aantal stukken betreffende deze romantische geschiedenis bevindt zich in de Verzameling Verheye van Citters, Zeeland nr. 2, pakket C [Rijksarchief in Zeeland].
Zie inv.nrs. 36, 37.
 
 
Op 30 mei 1679 verwierf hij ook de portie van Johan Huyssen *  , waardoor de gehele heerlijkheid op zijn naam kwam te staan. Zijn zoon Hendrik volgde hem in 1680 op als bezitter van Aagtekerke. Deze vermaakte de heerlijkheid bij testament aan Johan Willem Thibaut, een afstammeling van Hendrik Thibaut, die hem in 1732 opvolgde in het bezit. In 1760 kwam Aagtekerke aan Johan Willem's zoon Willem, en in 1790 aan diens zoon Johan Wilhem Thibaut, gehuwd in 1824 met Sara Johanna gravin van Hogendorp, uit wiens handen zij overging op zijn dochter Wilhelmina Cornelia Jacoba Thibaut (overleden te Utrecht 29 januari 1854), gehuwd met Frederik Govert graaf van Limburg Stirum. Een dochter uit dit huwelijk, Maria Albertine Otteline, is in het bezit der heerlijkheid opgevolgd. Met Aagtekerke zijn ook verscheiden documenten, afkomstig van vroegere bezitters der heerlijkheid doch hierop geen betrekking hebbend, in het bezit gekomen van de familie Van Limburg Stirum.
Zie inv.nr. 38.
 
 
Johan Willem Thibaut kocht in 1733 een ambachtsportie van Domburg-buiten, groot 399 gemet 72 roede 6 voet. Deze vererfde op dezelfde wijze als Aagtekerke en was derhalve omstreeks 1792 in het bezit van zijn kleinzoon Johan Willem Thibaut. Het is dus niet te gewaagd om te vooronderstellen, dat het eenige stuk, dat op dit ambachtsgedeelte betrekking kan hebben en omstreeks die tijd is opgemaakt, van laatstgenoemde afkomstig is *  .
Zie inv.nr. 71.
 
 
Een ander gedeelte der stukken betreft leden van het geslacht Godin en ook daarvan zijn de lotgevallen nog na te gaan. Volgens Gargon bouwde Isaac Godin het huis Ten Duine te Oostkapelle en werd dit huis geërfd door zijn zoon Jacob *  . In 1713 werd het door diens neef Johan, de zoon van Isaacs broeder Henry, verkocht aan Willem van Sonsbeeck *  . In dorso van diens eigendomsbewijs staat de aantekening: "Aen neef Thibaut overhandige". Iets naders betreffende de overgang van het huis aan een der heeren Thibaut blijkt niet, maar vast staat, dat in 1778 Willem Thibaut eigenaar was *  , uit wiens handen het overging op zijn zoon Johan na haar huwelijk met jhr. H.B. Martini *  .
Zie Walchersche Arcadia I, blz. 97.
Zie inv.nr. 81.
Zie J. Ermerins, Eenige Zeeuwsche oudheden I, blz. 138
Zie Zelandia Illustrata I, blz. 757.
 
 
Van verschillende andere goederen, welke hebben toebehoord aan de heeren Godin, zijn de overgangen niet bekend maar zeer waarschijnlijk zijn die, met de bijbehorende eigendomsbewijzen, op dezelfde wijze verstorven als het huis Ten Duine.
 
 
Buiten de geschetste kaders vallen slechts enkele stukken, over welker herkomst een hypothese wel te bedenken maar moeilijk te verdedigen zou zijn. Zij zijn dus zonder opgaaf van nadere bijzonderheden op hun plaats beschreven. De familiebetrekkingen in de geslachten Godin, Velters en Thibaut zijn van elders voldoende bekend om de indeeling der stukken daarop te kunnen gronden. Aan elk der drie geslachten is een afdeeling gewijd en in de afdeelingen zijn de takken achter elkander afgehandeld. Het begin van een jongeren tak is aangeduid door een Romeins bis-nummer, correspondeerend met het nummer voor de naam van de oudere broeder. In de vierde afdeeling zijn de stukken saamgebracht, die in de voorafgaande afdeelingen geen plaats konden vinden.
 
 
Overwogen is wel om zegelbeschrijvingen op te nemen. Daar echter de meeste der aanwezige zegels afkomstig zijn van de keurschepenen der Walcherse heerlijkheden en bijna zonder uitzondering niet-getimbreerde wapens vertoonen van zeer rustieke samenstelling, zijn die beschrijvingen, als van te twijfelachtig belang, achterwege gelaten.
 
 
Omtrent de samenstelling van het overzicht der familiebetrekkingen, dat achter de inventaris volgt, zie men de daarbij gevoegde noot.
 
 
In 1917 werd dit archief verrijkt met eenige bescheiden die door het Rijksarchief in Zeeland door bemiddeling van den heer M.G. Wildeman ten geschenke ontving. Eén charter werd toegevoegd aan inv.nr 25, twee charters aan inv.nr 69 en de overige stukken werden ingevoegd onder de nummers 33a, 43a, 46a, 60a en 79a. Door bemiddeling van den heer J.D. Wagner schonk mejuffrouw R.M. van Schip te 's-Gravenhage, erfgename van den heer A.A. graaf van Limburg Stirum, op 22 februari 1922 nog enige andere bescheiden aan het Rijksarchief in Zeeland, die aan dit archief konden worden toegevoegd. De stukken werden ingevoegd onder de nummers 67a, 68a, 69a, 70a, 72a en 72b.
 
 
Op 17 mei 1940 is het grootste gedeelte van dit archief verloren gegaan. Of een nummer verloren is gegaan wordt bij de beschrijving aangegeven.
 
 
Deze toegang is een combinatie van de inventaris gepubliceerd als: A. Meerkamp van Embden, 'Beschrijving van een verzameling stukken meerendeels afkomstig van ambachtsheeren van Aagtekerke', in: Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven [VROA] 39 (1916) II, 215-232 [Bijlage IV] en de twee supplementen daarop, gepubliceerd als: A. Meerkamp van Embden, 'Beschrijving van eene verzameling stukken, meerendeels afkomstig van ambachtsheeren van Aagtekerke. Supplement', in: Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven [VROA] 40 (1917) II, 331-332 en A. Mulder, 'Beschrijving van eene verzameling stukken, meerendeels afkomstig van ambachtsheeren van Aagtekerke. 2de Supplement', in: Verslagen omtrent 's Rijks Oude Archieven [VROA] 45 (1922) II, 263-264.
 
1. Bijlage: Overzicht van familiebetrekkingen
 
1.01. Godin, [Winckelman]
 
 
Even geduld.
Er worden 2 records opgehaald.
1.02. Velters
 
 
Even geduld.
Er worden 1 records opgehaald.
1.03. Thibaut, [Van Goch], De Jonge, Van Hogendorp, Van Limburg Stirum
 
 
Even geduld.
Er worden 8 records opgehaald.
1.04. Bartholotti van den Heuvel, Van Beuningen, Abbema, Sweerts de Landas
 
56 Ambachtsheerlijkheid Aagtekerke
Inleiding
1. Bijlage: Overzicht van familiebetrekkingen
1.04. Bartholotti van den Heuvel, Van Beuningen, Abbema, Sweerts de Landas
Vindplaats:
 
Zeeuws Archief
 
 
 
1. Constantia Bartholotti van den Heuvel, gehuwd met Christiaen Thibaut [zie III, 3].
 
 
2. Jacoba Victoria Bartholottj van den Heuvel, overleden 22 October 1718, gehuwd met Coenraet van Beuningen.
 
 
3. Johan Baptis Bartholottj van den Heuvel, heer van Reinenburg, gehuwd met....- Kinderen en kleinkinderen:
Adriaen Jan;
Maria Elisabeth;
Catharina Conrada, gehuwd met Andries Abbema, heer van Woudenberg;
Geertruyt Dorothea Wilhelmina, gehuwd met Jacob Dirck Sweerts de Landas, heer van Oirschot;
Willem Hendrik.
 
 
4. Maria Christina Bartholotti van den Heuvel, gehuwd met Johan Thibaut [zie III, 4].
 
Even geduld.
Er worden 4 records opgehaald.
1.05. De Huybert, Boddaert
 
 
Even geduld.
Er worden 1 records opgehaald.
1.06. Dubuysson, Radermacher, Zegers
 
 
Even geduld.
Er worden 1 records opgehaald.
1.07. Van Hoorn, Steengracht, Macaré
 
 
Even geduld.
Er worden 3 records opgehaald.
1.08. Metzue
 
 
Even geduld.
Er worden 1 records opgehaald.
1.09. Versluys
 
 
Even geduld.
Er worden 1 records opgehaald.
1.10. Van de Perre
 
 
Even geduld.
Er worden 1 records opgehaald.
1.11. Van Sonsbeeck
 
 
Even geduld.
Er worden 2 records opgehaald.
1.12. Van der Stringe, Resen, De Mauregnault
 
 
Even geduld.
Er worden 2 records opgehaald.
Even geduld.
Er worden 12 records opgehaald.

Vernoemd naar vroeggestorven tante Antonia van Barnevelt 1723-1748
en grootvader  Anthonoe bruining 

http://mifiles.archieven.nl/default/images/akkoord.gif" alt="Notariële akte" /> Testament
Aktenummer:
 
80
Datum:
 
18-02-1784
Soort akte:
 
Testament
Notaris:
 
A. HOEVENAAR
Personen:
http://mifiles.archieven.nl/default/images/pl1.gif" alt="" />
Testateur: Martina G.A. baronesse Sweerts de Landas
http://mifiles.archieven.nl/default/images/pl1.gif" alt="" />
Kinderen van Lodewyk Jan Baptist baron Sweerts de Landas, broer, en Sara van Barneveld, echtelieden:
http://mifiles.archieven.nl/default/images/pl1.gif" alt="" />
Erfgenaam: Geertruyd D.W.A. baronnesse Sweerts de Landas
http://mifiles.archieven.nl/default/images/pl1.gif" alt="" />
Erfgenaam: Martina T.W. baronnesse Sweerts de Landas
http://mifiles.archieven.nl/default/images/pl1.gif" alt="" />
Erfgenaam: Maria Elizabeth F. baronesse Sweerts de Landas
http://mifiles.archieven.nl/default/images/pl1.gif" alt="" />
Erfgenaam: Jacob Dirk baron Sweerts de Landas
http://mifiles.archieven.nl/default/images/pl1.gif" alt="" />
Erfgenaam: Jacob Dirk Lodewyk Sweerts de Landas, zoon van Carel Hendrik Jacob baron Sweerts de Landas, broer, en Petronella Jacoba Smits, echtelieden
Bijzonderheden:
 
Carel Hendrik Jacob Sweerts de Landas is schepen van
's- Hertogenbosch
blykens legaat is executeur Andries Sybrand Abbema
raad in de vroedschap van Utrecht
vererving geschiedt hoofd voor hoofd
met seclusie van de weeskamer
G.A.= Geertruyd Adriana; D.W.A.= Dorothea Wilhelmina Anthonia;
T.W.= Theodora Wynanda; F.= Francina
Toegangsnummer:
 
34-4 Notarissen in de stad Utrecht 1560-1905
Inventarisnummer:
 
Vindplaats:
 
Het Utrechts Archief

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Geertruij Dorothea Wilhelmina Antonia Sweerts de Landas?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!


Tijdbalk Geertruij Dorothea Wilhelmina Antonia Sweerts de Landas

  Deze functionaliteit is alleen beschikbaar voor browsers met Javascript ondersteuning.
Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen: grootouders grootouders   ouders ouders   broers-zussen broers/zussen   kinderen kinderen

Voorouders (en nakomelingen) van Geertruij Dorothea Wilhelmina Antonia Sweerts de Landas


Via Snelzoeken kunt u zoeken op naam, voornaam gevolgd door een achternaam. U typt enkele letters in (minimaal 3) en direct verschijnt er een lijst met persoonsnamen binnen deze publicatie. Hoe meer letters u intypt hoe specifieker de resultaten. Klik op een persoonsnaam om naar de pagina van die persoon te gaan.

  • Of u kleine letters of hoofdletters intypt maak niet uit.
  • Wanneer u niet zeker bent over de voornaam of exacte schrijfwijze dan kunt u een sterretje (*) gebruiken. Voorbeeld: "*ornelis de b*r" vindt zowel "cornelis de boer" als "kornelis de buur".
  • Het is niet mogelijk om tekens anders dan het alfabet in te voeren (dus ook geen diacritische tekens als ö en é).

Bronnen

  1. Bakker Web Site, John Bakker, Geertruij Dorothea Wilhelmina Antonia Sweerts de Landas ), 18 augustus 2021
    Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
    Stamboom op MyHeritage.com Familiesite: Bakker Web Site Stamboom: Bakker Family Tree 1
  2. Family site, wulf barnim, Geertruij Dorothea Wilhelmina Antonia Sweerts de Landas ), 30 juli 2021
    Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
    Stamboom op MyHeritage.com Familiesite: Family site Stamboom: Familienstammbaum 153255126

Historische gebeurtenissen

  • De temperatuur op 10 april 1797 lag rond de 7,0 °C. De wind kwam overheersend uit het oost-noord-oosten. Typering van het weer: zeer betrokken. Bron: KNMI
  • De Republiek der Verenigde Nederlanden werd in 1794-1795 door de Fransen veroverd onder leiding van bevelhebber Charles Pichegru (geholpen door de Nederlander Herman Willem Daendels); de verovering werd vergemakkelijkt door het dichtvriezen van de Waterlinie; Willem V moest op 18 januari 1795 uitwijken naar Engeland (en van daaruit in 1801 naar Duitsland); de patriotten namen de macht over van de aristocratische regenten en proclameerden de Bataafsche Republiek; op 16 mei 1795 werd het Haags Verdrag gesloten, waarmee ons land een vazalstaat werd van Frankrijk; in 3.1796 kwam er een Nationale Vergadering; in 1798 pleegde Daendels een staatsgreep, die de unitarissen aan de macht bracht; er kwam een nieuwe grondwet, die een Vertegenwoordigend Lichaam (met een Eerste en Tweede Kamer) instelde en als regering een Directoire; in 1799 sloeg Daendels bij Castricum een Brits-Russische invasie af; in 1801 kwam er een nieuwe grondwet; bij de Vrede van Amiens (1802) kreeg ons land van Engeland zijn koloniën terug (behalve Ceylon); na de grondwetswijziging van 1805 kwam er een raadpensionaris als eenhoofdig gezag, namelijk Rutger Jan Schimmelpenninck (van 31 oktober 1761 tot 25 maart 1825).
  • In het jaar 1797: Bron: Wikipedia
    • 26 februari » De Bank of England geeft het eerste bankbiljet van 1 pond uit.
    • 4 maart » John Adams wordt beëdigd als 2e president van de Verenigde Staten.
    • 12 mei » Napoleon neemt de Republiek Venetië in, wat vanaf 726 een onafhankelijk land was.
    • 11 oktober » Zeeslag bij Kamperduin
    • 22 oktober » Boven Parijs maakt André-Jacques Garnerin de eerste bekende parachutesprong.
    • 31 oktober » Frederika van Baden huwt met koning Gustaaf IV Adolf van Zweden.


Dezelfde geboorte/sterftedag

Bron: Wikipedia


Over de familienaam Sweerts de Landas


Wilt u bij het overnemen van gegevens uit deze stamboom alstublieft een verwijzing naar de herkomst opnemen:
Marthan Klein, "Families Klein, Ree, de Breed en de Vries van Terschelling", database, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/families-klein-ree-ea/I156075.php : benaderd 25 september 2024), "Geertruij Dorothea Wilhelmina Antonia Sweerts de Landas (1760-1797)".