(1) Hij is getrouwd met Anna Sara Velsberg.
Zij zijn getrouwd.
Kind(eren):
(2) Hij is getrouwd met Elisabeth Charlotte Vincent.
Zij zijn getrouwd.
Kind(eren):
Jan Jacob heeft een aantal jaren ongehuwd samengewoond te Amsterdam en had bij zijn latere echtgenote voor het huwelijk reeds 3 kinderen verwekt. Een ander kind van zijn latere echtgenote Anna Sara Velsberg was reeds voor het huwelijk overleden en hiervan is niet vast te stellen, wie de vader was. De drie kinderen zijn bij het huwelijk door hem erkend geworden.
Hij was een vertegenwoordiger van de Amsterdamse handelswereld, die zowel onder Willem II als Willem III minister was. Hij was een vertrouweling van die beide koningen. Zo heeft hij zijn ambtelijke loopbaan in 1815 onderbroken om als vrijwillige jager te paard de veldtocht van 1815 mee te maken. Toen de Engelsen, onder leiding van de Hertog van Wellington (Iron Duke) stand hielden en de Pruisen zich bij de Engelsen voegden, verloor Napoleon op 18 juni 1815 de Slag bij Waterloo. In oktober 1815 keerde hij terug op zijn standplaats te Schiedam. Jan Jacob was in zijn “Amsterdamse” periode een groot voorstander van de oprichting van een vrijhaven of een groot entrepot te Amsterdam en heeft hieraan hard gewerkt. Het resulteerde in een functie als directeur van eerder genoemd entrepotdok.
In 1830 kwam België in opstand en wilden zich afscheiden van Nederland. Koning Willem I was een absoluut vorst en wilde hiervan niets weten. Hij hield het dure leger jarenlang onder de wapenen. Pas in 1839 komt het tot een regeling over de afwikkeling van de afscheiding. Jan Jacob regelde de eindschikking met België.
Toen hij als Minister van Financiën aantrad, bleek al heel snel, dat de financiële toestand van Nederland verre van rooskleurig was. De schulden waren veel groter dan algemeen werd aangenomen. Er was geen openheid van bestuur aangaande s’Lands financiën en dit leidde tot de meer dan gewenste opheffing van het Amortisatie-Sijndicaat. Hij bracht in 1841 een nieuwe Instructiewet voor de Rekenkamer in het Staatsblad. Hierdoor kwamen alle uitgaven en ontvangsten van het Rijk onder controle van de Rekenkamer. De rijksrekening moest worden gecontroleerd op rechtmatigheid en doelmatigheid. Er kwam een vast voorzitterschap. De Algemene Rekenkamer telde zeven leden.
Op 25 juni 1843 was hij één van de eerste ministers, die door de Tweede Kamer tot aftreden werd gedwongen. Zijn voorstel tot conversie van de Staatsschuld werd in mei 1843 door de Tweede Kamer met 30 tegen 24 stemmen verworpen, waarna hij aftrad. Tijdens de zitting van 17 juni 1843 voor de Tweede Kamer der Staten-Generaal sprak hij nog het volgende uit: “Ik heb getracht den druk der belastingen eenigermate van de mingegoeden op de meer vermogenden in den lande over te brengen, maar ook dit is mij slechts ten deele mogen gelukken ”.
De nieuwbakken Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië Jan Jacob is s’morgen 28 mei 1845 met het Koninklijk Stoomjacht “De Leeuw” in Vlissingen aangekomen. Met het fregat “de Jason” is hij op 2 juni 1845 vanuit Vlissingen vertrokken naar Batavia. Hij kwam daar op 19 september 1845 aan . Ook aan boord was Frederik s’Jacobs (een zoon van zijn zuster Maria) en hij werd de ordonnantie-officier van Jan Jacob. In de jaren 1881 - 1884 bekleedde ook hij de functie van Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië;.
Hij breidde de suikercultuur uit en die van indigo (kleurstof tussen blauw en violet) werd ingekrompen. Toen in sommige delen van Java te weinig voedsel was, werd het cultuurstelsel maar beperkt toegepast. Als Gouverneur-Generaal van Nederlands-Indië was hij actief bij het onder Nederlands gezag brengen van de buitengewesten. Hij heeft in 1846 het Recepissenstelsel ingevoerd: een soort van papiergeld om het verwarde muntwezen te herstellen en de Javasche Bank van een faillissement te redden.
Na zijn ontslag op 12 mei 1851 als Gouverneur-Generaal is hij nog enkele maanden in Oost-Indië gebleven om de lopende zaken over te dragen aan zijn opvolger. Maar ook om de geboorte van zijn tweede kind bij zijn tweede echtgenote aldaar af te wachten. Dit is helaas helemaal mis gegaan. Zijn vrouw en het kind zijn beide tijdens de bevalling op 14 augustus 1851 overleden. Op 27 september 1851 is hij teruggekeerd naar Nederland.
In 1858 was hij kabinetsleider ( Minister-President ) en minister van Koloniën. In 1859 werd in Nederlands-Oostindië de slavernij afgeschaft door Jan Jacob, die geloofde in wat men later ’ethische politiek’ ging noemen.
Ook heeft hij twee keer middels een wetsvoorstel geprobeerd om de slavernij in West-Indië af te schaffen. Maar deze werden iedere keer verworpen.
Het conservatieve koloniale beleid van Jan Jacob - hij verdedigde het cultuurstelsel met door de regering uitgegeven suikercontracten - vond echter weinig instemming en leidde tot de val van zijn regering in december 1860.
In zijn ambtsperiode als minister van Koloniën en wel in 1860 verscheen het boek "Max Havelaar" van Eduard Douwes Dekker (Multatuli). Het was een aanklacht van Multatuli tegen de eerder gevoerde Nederlandse politiek in Nederlands-Indië. Jan Jacob had de eisen (hoge functie, geld en eerherstel) van Multatuli niet ingewilligd om op deze wijze het publiceren van het boek niet door te laten gaan. Hij berichtte eerder hierover: “Ik stel thans een onderzoek naar hem in. Valt dat gunstig uit, dan zal ik een poging doen om hem te helpen. Natuurlijk dat hij in dat geval niet schrijft -Wiens brood met eet, wiens woord men spreekt- In het tegenovergestelde geval zal ik antwoorden zoals de Iron Duke antwoordde: -Publisch and be damned-.
Hij had een rijzige gestalte en was een harde werker. Jan Jacob was prettig in de omgang, die in de Tweede Kamer vaak, lang en bewegelijk sprak. De heer J. Ch. Baud ( ex minister van kolonien ) vond hem erg ijdel en schreef hierover: “Hij heeft zich somtijds belagchelijk gemaakt door in alles Willem II te willen imiteren, door altijd in militair tenue te loopen (dat hij niet eens doen mogt zonder speciale permissie), door altijd met een jasje en mutsje te loopen, door naast den koetsier op den bok te zitten, door zelf met 4 paarden te rijden, dat nog bovendien mislukt is, door op zijne buitenlandse reizen ventre à terre aan te komen rennen, waardoor hij tweemaal ongelukkig met zijn paard gestort is en met slijk bedekt is aangekomen”
Zijn functies waren:
- controleur der belastingen te Schiedam, vanaf 1814
- controleur der belastingen te ’s-Hertogenbosch, van 1816 tot 1818
- controleur der belastingen te Rotterdam, van 1818 tot 1819
- controleur der belastingen te Amsterdam, van 1819 tot 22 januari 1826
- secretaris Kamer van Koophandel en fabrieken te Amsterdam, van 22 januari 1826 tot 10 augustus 1826
- entreposeur te Amsterdam, van 10 augustus 1826 tot 18 juli 1828
- directeur entrepôtdok te Amsterdam, van 18 juli 1828 tot 31 juli 1840
- minister van Financiën, van 31 juli 1840 tot 25 juni 1843
- buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister te Brussel, van 25 juni 1843 tot februari 1845
- Gouverneur-Generaal van Nederlandsch-Indië, van 30 september 1845 tot 12 mei 1851; K.B. van 05-02-1845
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Alkmaar, van 20 september 1852 tot 28 januari 1857
- minister van Koloniën en kabinetsleider, van 18 maart 1858 tot 1 januari 1861
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Amsterdam, van 14 november 1864 tot 1 oktober 1866
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Amsterdam, van 19 november 1866 tot 3 januari 1868
- lid Tweede Kamer der Staten-Generaal voor het kiesdistrict Amsterdam, van 25 februari 1868 tot 20 september 1869
Zijn nevenfunties waren:
- lid College voor de Rijnvaart, vanaf 21 december 1831
- lid commissie tot aanleg van de spoorweg Amsterdam-Keulen, vanaf 1834
- lid commissie over het stelsel der spoorwegen in Nederland, vanaf 1836
- onderhandelaar over het scheepvaartverdrag te Berlijn, van 8 maart 1837 tot 1838
- commissaris des Konings bij de Nederlandsche Handelmaatschappij, van mei 1853 tot 29 maart 1858
- kabinetsformateur, van 3 maart 1858 tot 18 maart 1858; samen met J.K. van Goltstein
- kabinetsformateur, februari 1861; samen met S. van Heemstra
Zijn onderscheidingen waren:
- Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw, 4 juli 1829
- Commandeur in de Orde van de Nederlandse Leeuw, 28 november 1840
- Grootkruis Orde van de Nederlandse Leeuw, 10 oktober 1841
- Grootkruis Orde van de Eikenkroon, 18 april 1852
- Ridder eerste klasse, Orde van de Gouden Leeuw van het Huis van Nassau, 18 augustus 1860
Web content link:http://nl.wikipedia.org/wiki/Jan_Jacob_Rochussen Jan Jacob Rochussen - Wikipedia
Web content link:http://www.inevanmeer.nl/rochussen/rochussen_jan_jacob_1.html Persoonskaart Jan Jacob Rochussen
Jan Jacob Rochussen | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Anna Sara Velsberg | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Elisabeth Charlotte Vincent |
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen
Stamboom op MyHeritage.com Familiesite: Houwelingen, van Web Site Stamboom: Houwelingen, van - 03072010 - 2015-04-17 20-13-52