In de geboorte akte wordt de naam van de moeder foutief vermeld als Elbers ipv Ebbers. Ze was een ongehuwde moeder. In de marge wordt de erkenning vermeld, maar zonder correctie van de achternaam. De geboorteakte is in de jaartafels alleen te vinden op de oorspronkelijke achternaam. Petrus kreeg de achternaam Mosman pas toen hij 13 jaar was. Mede op grond van andere akten is het niet aannemelijk dat Gerrit Mosman de natuurlijke vader was. Opvallend is dat deze stiefvader Gerrit Mosman bij de militaire keuring te klein werd bevonden, terwijl Petrus Mosman met 1,824, voor die tijd vrij fors, 35 cm langer was. Zijn later geboren halfbroers waren 1,784 en 1,725. De voornaam Petrus komt bovendien niet voor bij de vaders of grootvaders aan de kant van Ebbers en de kant van Mosman.
getuige: Jacob Ritter directeur Binnengasthuis met twee bodes van het Binnengasthuis
Datum: BS reg 1 fol 14 dd 04-04-1864
In de marge staat: "Dit kind is door Anna Dorothea Elbers bij acte in dato 29 december 1864 voor het hare erkend. Zie erk.reg folio 26; J.J. Rochussen, griffie.
Dit kind is door Gerrit Mosman bij huwelijk tusschen hem en Anna Dorothea Ebbers alhier op 26-09-1877 erkend terwijl genoemde moeder in deze erkenning toestemde.
in militieregister
op Gezinskaart, plus pensioenkaart E.O = Eervol Ontslag
bij geboorte zoon Wihelmus
Patiëntenregister Binnengasthuis Kraamzaal geboorte zoon Petrus
bij geboorte broer Jan Hendrik
Patiëntenregister Binnengasthuis 23-05-1872 - 15-07-1872
BevReg deel 253 fol 88; komt van deel 235 fol 959, gaat naar deel 247 fol 34; begindarum onleesbaaer. adres bij overlijden broer Jan Hendrik en geboorte broer Gerardus
BevReg deel 247 blad 34; komt van deel 253 fol 88 gaat naar deel 431 fol 107
aan het huisnr is toegevoegd BK, elders VK en AK voor voor- en achterkamer; incidenteel ook BvK
BevReg deel 431 blad 107; komt van deel 247 fol 34, gaat naar deel 429 fol 98 (ook bij geboorte zoon WIlhelmus 28-12-1878);
Volgens artikel Theo Bakker was de Gabrielsgang tussen de huisnummers 221 en 223. Inventarisatie gangen Amsterdam geeft "Engel-Gabriëlsgang B: Rozenstraat 105 213-215 In 1853 Gabriëlsgang. Thans naamloos". Maar op de kaart met huisnummers sinds 1875 is de Gabriëlsgang tussen de huisnummers 211 en 213.
BevReg deel 429 fol 98; komt van deel 431 fol 107, gaat naar deel 247 fol 101
BevReg deel 247 blad 101; komt van deel 429 fol 99, gaat naar deel 250 fol 149
BevReg deel 250 fol 149; komt van deel 247 fol 101, gaat naar deel 247 fol 138
BevReg deel 247 blz 104; komt van 250 blz 149, gaat naar deel 702 fol 131
BevReg deel 702 blad 131; vanaf april 1890; in elk geval nog 13-08-1891 bij geboorte zoon Petrus
huisnummer vervallen 1915 [gesloopt]
slecht leesbare film van geblakerde gezinskaart
slecht leesbare film van gezinskaart; geboorteadres zoons Antonius Hendricus en Carel Johannes
slecht leesbare film van geblakerde gezinskaart
Woningboek SAA scan 177 van 250, komt van L 10/62, gaat naar L 15/173
slecht leesbare film van geblakerde gezinskaart
slecht leesbare film van geblakerde gezinskaart
slecht leesbare film van geblakerde gezinskaart
slecht leesbare film van geblakerde gezinskaart
slecht leesbare film van geblakerde gezinskaart; inwonend bij zoon M.G. Mosman
slecht leesbare film van geblakerde gezinskaart en persoonskaart, inwonend bij zoon G.W. Mosman
persoonskaart
persoonskaart
persoonskaart, tot overlijden
getuige: aanspreker
Datum: BS Reg 15 fol 8 aktenr 42 dd 24-12-1951
Hij is getrouwd met Catharina Johanna Geraets.
Zij zijn getrouwd op 14 augustus 1889 te Amsterdam, Noord-Holland, Nederland , hij was toen 25 jaar oud.
getuige: Hendricus Josephus Ebbers 49jr zonder beroep oom van de bruidegom; Jacobus Koetjes 57jr werkman; Franciscus Koetz 28jr werkman; Frederikus Kremer 28jr werkman; allen wonende Amsterdam
Datum: BS Reg 19 fol 48 aktenr 1831
Kind(eren):
Militieregister15-03-1884 lengte 182,4, gezicht ovaal, voorhoofd hoog, ogen grijs, neus en mond gewoon, kin rond, haar blond. 09-05-1887 ingelijfd bij 2e regiment vestingartillerie. Uit dienst gepasporteerd 30-04-1891.
===
Pensioenkaart Amsterdam (1) nr 219, tak van dienst 24, R+5007; Dienst en rang bij aanstelling Reiniging, werkman; Dienst en rang op 1-01-1894 Reiniging, werkman; per 13-08-1927 gepensioneerd met Fl 1353 per jaar; overleden 23 12-1951.
Pensioenkaart Amsterdam (2) nr 219; 1902 weekloon verhoogd als werkman Reiniging; 1904 weekloon verhoogd, pensioengrondslag vastgelegd; 1909 twee dagen geschorst.
===
Petrus Mosman woont vanaf zijn geboorte tot het eerste haar na zijn huwelijk in een reeks gangen met namen als de Hoop en Geduldgang en Nooitgedachtgang, waar het gezin een kamer bewoonde. Met zijn vrouw woonde hij bijna twintig jaar in de Laurierstraat in de Jordaan en daarna tien jaar in oud-west. Na het overlijden van zijn vrouw trekt hij eerst in bij zijn zoon Martinus (ome Tinus) en daarna bij zijn zoon Gerardus Wilhelmus (ome Gerrit) voor hij naar het Sint Bernardushuis voor bejaarden ging waar hij overleed.
===
Petrus Mosman werkte in het Vondelpark. Kleinzoon Carel Mosman vertelde dat degenen die sloten uitdiepten wel eens wat vonden en de opbrengst onderling verdeelden. Dat was gewoonte bij de reinigingsdienst. Op een gegeven moment gaf een leidinggevende dat aan. Jaren later wanneer Petrus Mosman in het Bernardushuis woont, komt deze man ook in het bejaardenhuis wonen. Wanneer Mosman ("een boom van een vent") de man herkent, roept hij: "op jou heb ik altijd gewacht.". "Ze hebben hem van die man af moeten trekken en hij heeft die man het leven zo zuur gemaakt dat deze naar een ander bejaardenhuis moest vertrekken."
===
Een vondst heeft hij gehouden, een verguld zakhorloge. Het zit aan een ketting en heeft een ketting met een jockey op een paard en een dun kettinkje met een boekje dat open kan en waarin hij de foto's van hemzelf en zijn vrouw zette. Het is naar verluid talloze keren in de lommerd beleend en even zo velen keren afgelost. Het was zijn kostbaarste bezit en grootste trots. Zijn kleinzoon Petrus Koenders speelde er mee als hij bij zijn grootvader op schoot zit. Toen hij ca 19 jaar werd, gaf hij het aan deze kleinzoon cadeau. Deze wilde het eerst niet hebben, want hij had toch een aantal zonen, maar zijn grootvader zei dat hij het altijd voorbestemd had voor hem als oudste van zijn dochter Anne [gehuwd met HJM Koenders], die naar hem genoemd was en ook geen tweede voornaam mocht hebben (wat in katholieke gezinnen in die tijd gebruikelijk was) "want anders hiet-ie niet naar mien". Kleinzoon Petrus Koenders schonk het later weer aan zijn zoon die in 1952 eveneens alleen de enkele naam "Petrus" kreeg.
Petrus Mosman (Ebbers) | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1889 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Catharina Johanna Geraets |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.