Familie en aanverwanten van Pieter Koenders » Hermina Pieternella Pierelo (1772-1857)

Persoonlijke gegevens Hermina Pieternella Pierelo 

Bij haar doop wordt ze vermeld als Hermine Petronelle Pirlo; hier is gekozen voor de schrijfwijze bij het huwelijk van haar zoon Theodorus waar ze aanwezig was. Ze wordt soms alleen vermeld als Hermina of alleen als Petronella cq Petronilla, cq Pieternella.
Ze ondertekent zelf met Pierelo, maar in akten komen uiteenlopende schrijfwijzen voor. In de huwelijksakte van de schepenbank en RK kerk geschreven als Pierlo, in overlijdensakte geschreven als Pierlo, in de overlijdensakte van haar echtgenoot als Pielo, elders ook als Pirelo, Pierelo, Pirloo. Bij het huwelijk van een dochter vermeld als Peerlo.

ouders Hendr: Pirlo en Theod: Sanders.

• Alternatieve namen: Hermina Petronella (ook bekend als / alias), Hermina Petronilla (ook bekend als / alias), Pirlo (ook bekend als / alias), Pirelo (ook bekend als / alias), Pierlo (ook bekend als / alias), Pierloo, Peerlo, Pirloo, Pielo
• Ze werd gedoopt op 27 september 1772 in Kranenburg, Niedersachsen, Duitsland.

  getuige: Petrus Viersman; Erneste Aarns [moeder van de moeder]
  Datum: Kirchbuch Taufen KB0005_1 pag 178 scan T_179 https://data.matricula-online.eu/de/deutschland/muenster/kranenburg-st-peter-und-paul/KB005_1/?pg=91
  Plaats: St Peter und Paul

• Beroepen:
• landbouwerse.
• voor 1818 vlasspinster op kleine wiel.
• in het jaar 1825 landwerker.

  bij huwelijk dochter

• in het jaar 1838 landbouwerse.

  bij huwelijk zoon Theodorus

• Geloof: Rooms Katholiek.
• Woonachtig:
• op 30 april 1803: Hoge Nieuwstraat, Dordrecht,ZH,NLD.

  bij haar huwelijk

• op 13 maart 1813: Rotterdamsedijk [Latere Havenstraat] wijk B nr 169, Delfshaven,ZH,NLD.

  bij geboorte zoon Adrianus

• op 15 mei 1815: Slangengang in de Doelstraat H 332, Rotterdam,ZH,NLD.

  bij geboorte zoon Hermanus Frans

• op 27 juli 1817: Peperstraat wijk E nr 445, Rotterdam,ZH,NLD.

  De Peperstraat liep tussen de Zandstraat en de Coolvest in het verlengde van de Halvemaanstraat

  bij de geboorte van zoon Theodorus

• vanaf 2 november 1818: Hoeve 22 [M.E. van der Meulenweg nr 5], Frederiksoord,DR,NLD.

  Hoeve 22 bestaat nog steeds op het huidige adres M.E. van der Meulenweg nr 5, op de hoek van de Graaf van Limburg Stirumlaan; postcode 8382 CC, kadestraal gemeente Vledder sectie H object 380

• Zij is overleden op 2 augustus 1857 in Ommerschans, Overijssel, Nederland.

  getuige: twee veldwachters
  Datum: BS Ommen aktenr 117 dd 03-08-1857.
  Plaats: in een huis staande in de Ommerschans, oud 85jr.

• Een kind van Hendrikus Pierloo en Theodora Sanders
• Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 14 september 2023.

Gezin van Hermina Pieternella Pierelo

Zij is getrouwd (schepenbank) met Antonius Geraets.

MOT Anthonij Gerards JM met Hermina Pieternella Pierrelo JD
DTB schepenbank Anthonij Gerards JM geboren te Meelik in Gulikerland woont op 't Bagijnhof met Hermina Petronella Pierlo JD geboren te Kranenburg woont op de Hoge Nieuwstraat
===
Bij het overlijden van Antonij Geraets wordt vermeld "wonende in de in de Gemeente gelegen Kolonie de Ommerschans"
===
In het boek "de Proefkolonie" van Wil Schackmann. Op Internet deels gepubliceerd: http://www.deproefkolonie.nl/, ©2006 Mouria Uitgevers, ISBN: 9789045848549 staan vermeldingen met naam op de bladzijden 31, 99, 171-172, 193, 213, 264, 265, 325, 326, 336, 351, 377, als voormalig suikerbakkersknecht op bladzij 46. als 'Rotterdamse kolonist' op bladzij 72.
Geraets is een van de succesvolste proefkolonisten. Blijkbaar nooit opstandig en altijd vlijtig. Hij krijgt in december 1823 een grote boerderij bij de Ommerschans, zijn zoon wordt onderwijzer en later onderdirecteur.
===
Fragmenten uit de archieven:
Uit een brief van de subommissie Rotterdam dd 08-10-1818: Dan hebben wij een ander huisgezin thans aan u voor te stellen, zoo ons voorkomt niet minder geschikt, dan 't vorige; en volkomen gezind, om dien overstap te doen. Hetzelve bestaat uit:
een man, genaamd, Anthonij Gerards, oud 45 jaar, geboore te Melick bij Roermond, thans wonende alhier; van de Roomsch Cahtholieke godsdienst, suijkerbakkersknegt, niet dan zedert twee jaren bedeelt, hebbende in zijn geboorteland, alle boerewerk verrigt en zeggende zaaijen, maaijen etc. te verstaan.
een vrouw deszelvs huisvrouw, genaamd Hermina Petronella Pierloo oud 46 jaar, geboore te Kranenburg: beiden staande ter goeder naam en faam, de vrouw als goede en spaarzame huishoudster bekend, hebbende in haar geboorteland het vlas spinnen geëxecuteerd op 't kleine wiel.
5 kinderen Jan Hendrik oud 14 jaar geb. te Dordrecht den 21 jan. 1804
Elizabeth oud 13 jaaren geb. alsvoren den 25 decbr. 1805
Theodora oud 8 jaaren geb. te Delfshaven
Maria ouderdom niet regt bekend geb. als voren
Theodorus oud 1 jr. geb. alhier te Rotterdam den 27 aug. 1817.
Wat de behoefte aangaat dezelve hebben een eige bed en toebehoren, dog zonder dekens. De man alléén een wisselhemd tot verschooning. Nog heeft de vrouw een korfbank theebossen en eenig winkelgereedschap, ovrig van haar vorig bedrijf, en 't welk zijn misschien in de colonie zouden kunnen voortzetten. Nog hebben zij in de lommert voor ruijm 20 gls aan waarde; immers zoo zij vernemen, daar voor aflosbaar.
===
Uit de Rotterdamsche Courant dd 29-10-1818: Gisteren is van hier naar de volksplanting Frederiks-Oord vertrokken het huisgezin van Anthony Gerards, bestaande uit man, vrouw en vijf kinderen, welke allen door de sub-commissie van weldadigheid alhier van het noodige voor de reize zijn voorzien, zoo als ook voor het transport van het huisgezin van Geertruidenberg, alhier gepasseerd, gezorgd is en verder gezorgd zal worden voor verscheiden anderen, die van elders alhier ter verdere expeditie naar de volksplanting verwacht worden.
Zij horen tot de gezinnen die in de kazerne in Amsterdam worden opgevangen, zie de illustratie boek bladzij 32
In een brief van Benjamin van den Bosch dd 28 december 1818 wordt Rotterdam genoemd als een van de steden die ons 'zodanige gezinnen (zonden) die de Maatschappij ter bereiking van haar groot doel zou kunnen verlangen'.
===
Uit een brief van de subcommissie Rotterdam dd 12-02-1819: Eindelijk zal het voorzeker UWE genoegen geven te vernemen dat bij ons is ingekomen een brief van Anthony Gerards, hoofd van de familie die van hier naar Frederiksoord is verplaatst, strekkende om ons te informeeren dat hij al uitmuntend wel en naar genoegen is: dit zal voorzeker contribueeren tot de reussite van onze poging om voor dit jaar t getal der leden en giften te doen vermeerderen
In de Staatscourant van 14-04-1819 schrijft de subcommissie Rotterdam: De Sub Commissie der maatschappij van Weldadigheid, in deze stad, heeft van een' der door dezelve naar Frederiks-oord gezonden kolonisten een brief ontvangen, van den 11den dezer, waarin hij zijne dankbaarheid en zijne tevredenheid over zijn tegenwoordig lot, met zijn huisgezin van acht kinderen, betuigt, en verder meldt, dat het met tuin- en akkerbouw zeer voorspoedig in de kolonie gaat; reeds waren drie honderd roeden van zijn bouwland met haver bezaaid; alle de gronden der kolonie liggen geploegd, en men was druk bezig met het bemesten en bezaaijen derzelven. Door de directie was aan elke kolonist een hoeveelheid tuinzaad van verschillenden aard uitgedeeld, alsmede eenig bloemzaad, ter verfraaijing hunner tuinen. De rogge, die verleden herfst op het heideveld gezaaid was, wordt reeds aan de paarden gevoerd en is bijna een voet lang, terwijl op geen der omliggende landen buiten de kolonie de rogge zoo voorspoedig staat als op dezen hei-grond. Men is begonnen, met wederom eenige nieuwe schuren te bouwen.
Zie voor beloningen voor kolonisten augustus 1819, voor donaties watersnoodramp februari 1820, beoordelingsrapport door de directie juni 1820 en de jaarinkomen over 1820 de desbetreffende files.
===
Uit een brief van Benjamin dd 29-12-1819: (...) Geerhards uit Rotterdam, mede steeds braaf oppassende, heeft verzogt 4 dagen op zijn eigen grond, en dus maar 2 in daghuur te mogen werken. Deze prijzenswaardige voorbeelden zullen zeker door de Kommissie worden goed gekeurd, terwijl ik hoop, zij van goede uitwerking zijn zullen op veele, die door eene zorgloze en verkwistende aard, tot nog toe zo weinig aan de verwachting beantwoorden.
===
Uit een brief van de subcommissie Rotterdam dd 06-01-1820: Bij ons is ingekomen een brief van Gerards (hoofd van het eerst van hier vertrokken huisgezin naar de kolonie) houdende verzoek, om hem eenen jongen tot hulp in zijne werkzaamheden op het land toe te voegen en bij hem te doen inwoonen; het huisgezin bestaat uit man, vrouw en vijf kinderen, en wij nemen de vrijheid de Permanente Kommissie bij deze te vragen, of de indeeling van zoodanig kind of jongen bij Gerards, buiten bezwaar en kosten voor de stad, zou kunnen plaats hebben?
===
In september 1820 schrijft de subcommissie Rotterdam een verslag van de door haar opgezonden personen. Daarin: Gerards, (Anthony) te zamen 7 personen, reeds buiten schuld, ongemeen vergenoegd, voorheen arm en nu verdienende per week ƒ10.05.
Uit de Star van oktober 1820: Vele kolonisten hebben, na het afbetalen hunner huur en het opleggen van hunnen eigen wintervoorraad, nog eene aanmerkelijke hoeveelheid van voortbrengselen te verkoopen. Zoo b.v. hebben molenaar van Haarlem en gerards van Rotterdam, na afbetaling en na aftrek hunner poot-aardappelen, ieder meer dan 400 schepels aardappelen verkocht, ongerekend hunne voorraad van garst, haver of boekweit.
Uit de Star van maart 1822: geeraards in kolonie no. 1, zeer ziek geweest zijnde, betert meer en meer.
Uit een brief van Johannes van den Bosch dd 23-05-1822: Er bestaat in kolonie N 1 en 2 eene ziekte die contagieus schijnt te zijn, althans zo iemand daar mede in een huisgezin besmet word, lopen zelden iemand der anderen vrij. Reeds zijn daar aan eenige kolonisten gestorven en verscheidene anderen liggen daar aan nog zeer ziek. De wachtmeester, de vrouw van Tijmes, de Wals, de zoon van Geraads en meester Middelboer zijn geenszins buiten gevaar.
===
Uit de Star van juli 1822 over de scholen: In no. 1 had de opkomst der kinderen uitgemunt, en vele der grootste jongen, zelfs eenige kinderen uit de dagschool, woonden de avondschool bij. Ongelukkiglijk werden de beide onderwijzers, daarin fungerende, den 16den mei ziek, en de één, h.h. middelboer, sedert twee jaren getrouw en bemind in den schooldienst bezig, overleed den 28sten daarna; terwijl de tweede, j.h. geeraerts, in het begin van junij weder begon te herstellen, doch nog buiten staat was, het maandrapport op te maken. Sedert dien is het school-onderwijs in deze kolonie met vrucht weder hervat.
Uit diezelfde Star verderop: Tegenwoordig is, in de eerste kolonie, de huishouding van ritmond nog ziek; die van tymens, arends en gerards, zijn bijna alle herstellende. Thans zijn de laatst ziekgewordene in een minder hevigen graad aangegrepen, dan bij de voorgaanden, in het laatst der verloopene en in het begin van deze maand, plaats had.
===
Dokter Schuurman in de Star van augustus 1822: n mijne voorgaande berigten omtrent den staat der zieken in de eerste en tweede koloniën te Frederiks-oord den 16den junij ingezonden, heb ik de huishoudingen opgenoemd van ritmond, tymens, arends en gerrards, waarin destijds nog eenige zieken waren, hoewel bijna allen herstellende; deze zijn dan ook allen reeds hersteld, en tot hunne werkzaamheden teruggekeerd, behalve twee dochters van gerrards, die hare krachten niet volkomen herkregen hebben, doch ook, naar alle vermoeden, spoedig volkomen hersteld zullen zijn. Thans zijn de gegrasseerd hebbende koortsen van de vorige maanden geheel opgehouden.
In het op 19-02-1823 gedateerde schoolrapport over 1822 worden ook genoemd als 'hebbende uitgemunt in gedrag en vorderingen:' Elizabeth en Theodora Geraets
===
Uit een brief van Wouter Visser dd 20-12-1823: Te Veenhuizen zullen spoedig zeven en te O.S. vier boerenwoningen gereed zijn, bestemd om door meest oppassende en bekwame kolonisten uit de vrije kolonien te worden bewoond; ten gevolge daar van heb ik de eer te vragen authorisatie tot en overplaatsing van zodanige kolonisten welke op deeze bevoerdering een billijke aanspraak hebben verkregen: in de veronderstelling, dat deze verplaatsing door de Perm. Komm. wel zal worden geapprobeert, zullen eerstdaags naar de O.S. vertrekken uit kol. N1 Gerards & ter Smetten,
Volgens het stamboek Ommerschans betrekt de familie Gerards op 23-12-1823 als vrijboer hoeve nummer 7 bij de Ommerschans.
Uit een brief van Wouter Visser dd 25-02-1825: Ter voldoening aan art. 3 van het besluit der Permanente Komm. dd. 8 dezer N3 heb ik de eer tot 2e onderwijzer in het 1e etablissement te Veenhuizen voortestellen den persoon van Geerards, zoon van den kolonist Gerards in kol. N5 en seedert eenig jaren als onderwijzer in de scholen van kol. 1 en 4 geemploijeerd.
Uit een brief van Wouter Visser dd 08-10-1825: Voorts te vragen authorisatie tot het geeven van ontslag aan de zoon van den arbeider kolonist Bosz genaamd Pieter, ten einde zich in de militairen dienst te kunnen begeeven en aan Jannetje, dogter van den hoevenaar H. Zevenbergen te Veenhuizen en Elisabeth dogter van den hoevenaar Gerards te Ommerschans, beide tot het aangaan van een huwelijk buiten de koloniën.
===
Website Drenlias:
Bevolkingsregister van de Maatschappij van Weldadigheid
Anthonij Geraets, geboren op 29-10-1773; plaats van herkomst: Rotterdam; godsdienst: kath.; aangekomen op 02-11-1818; ingeschreven in Frederiksoord als kolonistenvader; vertrokken op 22-02-1823.
Ingeschreven als wonende op hoeve: 34 (inv.nr. 998).
Bijzonderheden:
Op aankomstdatum geplaatst in kol. I, Frederiksoord; hij is suikerbakkersknecht maar heeft in zijn streek alle boerenwerk verricht. Geh. met Hermina Petronella Pierlo, geb. 22-09-1772 te Kranenburg; zij is spinster: vlasspinnen op het kleine wiel.
Uit dit huwelijk zijn 5 kinderen geboren. Op vertrekdatum het gehele gezin naar Ommerschans als bouwman (hoevenaar).
===
Als Anthonie Geraets en Hermina Pierlo inwonen bij dochter Dorothea en dochter Jacobus Slot vanaf 18-04-1840, staat in het bevolkingsregister "Met de contributie Rotterdam", wat betekent dat ze vandaar nog ondersteuning kregen. Voorts staat daar "voor de verzorging van de schoonouders van den Smidsbaas Slot wordt door de P.C. Fl. 2,50 toegestaan. Zie 7 maart 1840 no 17 / Bij het overlijden van Geraets de som tot de helft verminderd / Zie 19 oct 1842 no 8."
In het Register der Vrijboeren OS 1836-1847 staat onder Hoevenaars en Nommers der Woningen: No 5 en No 4 resp Anthonie Geraets en Hermina Petronella Pierlo en hun kinderen vermeld dat ze zijn aangekomen 2 november 1818 uit Rotterdam, dat ze zijn opgenomen (worden betaald) uit de contrinutie, en bij veranderingen:
Uitendaal van Veenh. I den 06-03-1838
Theodorus Gerardus den 24-03-1838
Uitendaal in Militaire Dienst den 24-08-1838
Mattheu uit Veenh I den 16-01-1839
dezelfde naar den wijken Fd Heijden 01-04-1839 (zie ambt reg fol 43).
Geraets als hoevenaar ontslagen en met zijn vrouw inwonende bij den smidsbaas Slot zie reg ambt fol 34.)
Blijvende echter in de sterkte der hoevenaars.
===
Auteur Wil Schackman schrijft in een e-mail dd 30-07-2008: Beste Gerards/Geraets-intimi, "In het boek stopte ik in 1825 Anthonie te volgen (je moet ergens ophouden, nietwaar?) en nu ik verder in het archief ben kom ik hem soms weer tegen. De informatie daarover is volgens mij wel bij jullie bekend, maar misschien vinden jullie het leuk het ook in de originele vorm te zien.
Invnr 1582 laat zien dat na de desertie van Theodorus op 24-03-1838 alle kinderen het huis uit zijn en in de laatste kolom zien jullie dat het inmiddels bejaarde echtpaar verhuist. Terwijl de ingedeelde Mattheú (uit Tholen) blijkbaar zo bij de familie is gaan horen dat die gaat inwonen bij wijkmeester Menne van der Heijde getrouwd met Elisabeth Geraets, gaan de ouwetjes naar Slot en diens echtgenote Theodora/Dorothea Geraets, zie invnr 998. Heel interessant vind ik de potloodaantekeningen daarbij waaruit blijkt dat de permanente commissie die inwoning subsidieert. Brave boer Gerards stond echt in een goed blaadje!
===
Wil Schackmann heeft regelmatig gepubliceerd over de kolonisten. Uit een artikel van hem voor Ons Rotterdam van juni 2008 getiteld "voorheen arm en nu ongemeen vergenoegd;
Rotterdammers in de landbouwkoloniën" enkele citaten mbt het gezin Geraets-Pierelo:
"Op 29 oktober 1818 schrijft de subcommissie Rotterdam in de Rotterdamsche Courant: 'Gisteren is van hier naar de volksplanting Frederiks-Oord vertrokken het huisgezin van Anthony Gerards.' Na een dag met de trekschuit komen ze aan in Amsterdam, waar ze samen met hun toekomstige dorpsgenoten worden opgevangen in een kazerne. Twee dagen later nemen ze - samen met de kolonisten uit Leiden, Edam. Geertruidenberg, Harderwijk, Dordrecht, Haarlem, Vlissingen en Alkmaar - het 'beurtschip' dat de nachtelijke verbinding onderhoudt met het aan de andere kant van de Zuiderzee gelegen Blokzijl. Daar stappen ze over op een platbodem die hen door het Steenwijker Diep naar Steenwijk voert. Vandaar is het nog twee uur op schommelende ossewagens over een zandpad tot ze in hun nieuwe woonplaats zijn.
Waar tot voor kort slechts heide was, afgewisseld met zandverstuivingen en slechts af en toe een eenzame boerderij met bosjes eromheen, is nu nieuwbouw verrezen. Eenvoudige huisjes met elk een lapje land, in kaarsrechte rijen.
Direct bij aankomst wordt het gezin in de kleren gestoken. Alle kolonisten lopen in blauwe, uniforme kleding. Daar zitten twee gedachten achter. Als mensen nette spulletje hebben, zullen ze zich automatisch netjes gaan gedragen. Maar ook: ‘De desertie wordt door eene herkenbaare soort van kleding moeijelijk gemaakt.’
De familie Gerards komt in hoeve 22 middenin de kolonie. Het zijn eenvoudige huisjes, niet groot, maar onvergelijkbaar beter dan de armenhuisvesting in de steden. Wie heden ten dage door Frederiksoord loopt kan nog een boel van die huisjes in hun oorspronkelijke staat zien. Nouja, als je het dubbelglas wegdenkt en de centrale verwarming...
En prompt begint ook het werk. Het is hier geen vakantiekamp, de bedoeling is dat iedereen met zijn werk niet alleen de eigen kost bij elkaar scharrelt maar ook de gedane investeringen terugverdient, zodat met dat oorspronkelijke geld een volgende kolonie gesticht kan worden en nog een en nog een. [...]
Mannen en oudere jongens werken op het land, vrouwen en de andere kinderen spinnen wol en vlas. De familie Gerards doet het uitstekend. De directeur noemt Rotterdam een van de 'subcommissies die ons zodanige gezinnen zonden die de Maatschappij ter bereiking van haar groot doel zou kunnen verlangen'. De oudste zoon, Jan Hendrik van veertien, wordt uitverkoren om op de school te helpen als 'hulpmeester'. Het gezin bloeit op.
De subcommissie van weldadigheid Rotterdam maakt ijverig gebruik van dit succes. Ze plaatst diverse berichtjes in de krant. Dat kost ze niks, meldt de secretaris: 'Onze stadscourant plaatst gratis uit belangstelling voor de zaak.' Op 14 april 1819 staat in de Rotterdamsche Courant dat de subcommissie een brief van Gerards heeft ontvangen 'waarin hij zijne dankbaarheid en zijne tevredenheid over zijn tegenwoordig lot (...) betuigt, en verder meldt, dat het met tuin- en akkerbouw zeer voorspoedig in de kolonie gaat'. Dankzij zulke berichten stijgt het Rotterdamse ledental. [...]
Na eerder al medailles gekregen te hebben voor 'oppassendheid en vlijt', bereiken ze in 1823 het hoogste wat kolonisten kunnen bereiken. Ze worden 'vrijboer', wat inhoudt dat ze een grote boerderij met alles erop en eraan krijgen op de gronden rondom het gesticht De Ommerschans. Voor het bewerken van de uitgebreide lappen land bij de boerderij krijgen ze hulp van de in het gesticht gedetineerde bedelaars. Volgens de subcommissie Rotterdam is Gerards 'ongemeen vergenoegd, voorheen arm en nu verdienende per week ƒ10.05'.
Zoon Hendrik Jan wordt bevorderd van 'hulpmeester' tot 'hoofdmeester' en zal het later zelfs tot onderdirecteur over een van de koloniën brengen. Dochters trouwen met een wijkmeester uit
Veenhuizen en een zoon van een andere vrijboer die zijn vader opvolgt. De familie Gerards heeft het geschoten met de kolonisatie. Ze gaan nooit meer weg. Generaties later wonen er nog Gerardsen in de omgeving."
===
Zie over de nakomelingen van Antinie en Hermina: Wim van Haeringen: "Antony Geraets, een Limburgse voorvader uit de 18e eeuw; een zoektocht naar zijn herkomst, zijn leven en zijn nageslacht." In Nederlandse Genealogische Vereniging, afd. Kempen- en Peelland, jrg. 16, nr. 4, december pp 92-98.
https://www.ngv-afdelingen.nl/kpl/wp-content/uploads/2022/04/DTK-2008-4.pdf
"A.A. van der Heide (achter-achterkleinzoon van Meine van der Heide en Elisabeth Geraets, wonend in Canada) laat me in een e-mail weten: "Verder vond ik het jubileumboek van de Geref. Kerk in D'vaart [13] de handtekening van onze illustere Meine, in het ondertekeningsregister voor diakenen. Enkele jaren tevoren meende de kerkeraad hem het lidmaatschap te moeten weigeren. Ook dat wordt in het boek vermeld, in een beroepszaak gericht aan de classis Hoogeveen (Meine's naam wordt niet genoemd maar de omschrijving van de kwestie is duidelijk). Blijkbaar waren er leden in de gemeente die aanstoot aan het besluit namen. Zij kregen gelijk. Waar ging het precies om: de kwestie speelde om Meine's r.k. echtgenote die volgens de kerkeraad niet stabiel was [classicale notulen van 09-01-1856]:
“Een broeder begeerde lid te zijn van de Christelijke Afgescheiden Gereformeerde Gemeente te Dedemsvaart, doch de kerkeraad was het daarin niet eens. Sommigen waren ervoor, anderen tegen. Die ervoor waren zeiden dat op zijn geloof en leven geen gewichtige aanmerking valt, die ertegen waren, was wegens zijn huisgezin, daar zijn vrouw roomsch was en niet wel bij haar verstand, vrezende tevens dat het een bezwaar voor de gemeente zou geven in geval zij eens zulk een huisgezin bij zijn overlijden of andersints moesten bedélen. De vergadering oordeelt de zwarigheden niet gewichtig genoeg om hen af te wijzen en dat de Dedemsvaard hen moet aannemen tot litmaat.” Hij schrijft verder: “Ik heb het kerkelijk en gezinsverleden bij elkaar gesprokkeld uit mondelinge overleveringen van een achternicht in Ommen en een achter-achterneef in Californië en uit de archieven van de toenmalige protestantse gemeente van Ommerschans (in het prov. archief in Zwolle). Meine onttrok zich aan het overzicht van de kerkeraad daar in 1849”.
Uit die, overgeleverde, verhalen van die achternicht en achter-achterneef komt als beeld naar voren dat er veel wrijving is geweest tussen Elisabeth en Meine enerzijds en Antony en Hermina anderzijds. De suggestie is dat het verschil in geloofsopvatting daarin de hoofdrol heeft gespeeld.
Elisabeth is vermoedelijk katholiek gebleven, al is dat niet zeker. Meine voegde zich bij de afgescheidenen. Het echtpaar krijgt 8 kinderen, 1 kind overlijdt jong, de overige kinderen sluiten allen een protestants (gereformeerd) huwelijk. Er is een zeer omvangrijk nageslacht, waaronder diverse gereformeerde predikanten.
Wat de andere kinderen van Antony betreft: Joannes Henricus (ofwel Jan Hendrik) was hulponderwijzer in kolonie I en II. In 1825 ging hij als hulponderwijzer naar Veenhuizen I, later naar Wateren in 1844. In 1860 werd hij onderdirecteur in kolonie II, Wilhelminaoord. Hij trouwde met Auwerdina Jacoba Ras, werd waarschijnlijk daarom protestants en kreeg 7 Nederlandse Genealogische Vereniging, afd. Kempen- en Peelland, jrg. 16, nr. 4, 12-2008 97 kinderen. Theodora trouwde met de smidsbaas Theo Slot uit Ommen en kreeg minstens 3 kinderen. Maria trouwde met de kolonistenzoon Lodewijk Harmeling en kreeg 9 kinderen. Beiden bleven katholiek en hebben een groot nageslacht. Theodorus trouwde met Catharina Bartels afkomstig uit Bergen op Zoom, kreeg 9 kinderen en bleef katholiek. Ook dit echtpaar heeft een omvangrijk nageslacht, vooral in Drenthe en in de USA.. Zo kreeg onder meer Theodore Geraets in Amerika (een achterkleinzoon van Antony), samen met zijn echtgenote (heet zij nu Hildegard of is het Catharina Koehler?) 14 kinderen, waaronder 4 of 5 religieuzen.
Eén van die 14 kinderen is Harold Anthony Geraets, waarover A.A. van der Heide het volgende schrijft:
“La Crosse, Wisconsin - A charismatic Dominican priest whose grand-parents immigrated with their family in the 1880s from Hardenberg, Overijssel to settle in LeMars, Iowa, has died in Bolivia at the age of 75. A 4-mile procession in the Bolivian town preceded the funeral of Father Christopher Geraets, who was named Harold Anthony by his parents. The Pierce County, Wisconsin, native in recent years had been struggling with Parkinson's and was assigned limited service in 1999. He was ordained a priest in 1956. Ninth in Theodore and Hildegard Geraets' family of 14 children, Harold served three years in the U.S. Army after which he entered college and became a Dominican novice in Winona, Minnesota, where he was given the religious name of Christopher. After teaching philosophy and theology, and serving as a chaplain at a college in Racine, Geraets was assigned as a missionary to Bolivia. He taught at a seminary and worked in various other charges, and eventually became associated with the charismatic movement. Three of Geraets' siblings entered religious life as well. A brother serves as an abbot. Descendants of Johannes Hendrikus Geraets and his Dedemsvaart-born wife Johanna Ossevoort can be found throughout the midwest states, and now number in the hundreds. The earliest roots of the Geraets have been traced to the Roermond vicinity, in the southeast part of the Netherlands. In the post-Napoleonic era, a branch of the Geraets worked at the Ommerschans penal colony from where the parents of Johannes Hendrikus settled in the Ambt Hardenberg. The Geraets immigrated in 1882 with three children and farmed near Alton, Iowa, where they had joined a German-speaking RC community. Four more children were born in the U.S. A brother of Mrs. Geraets settled in Minnesota. He anglicized his surname to Ossefort. “"

Zij zijn op 14 april 1803 te Dordrecht, Zuid-Holland, Nederland in ondertrouw gegaan.

Datum: DTB schepenbank invnr 93 FS scan 282
DTB Huwelijksafkondigingen invnr 93 fol 257 FS scan 264 van 473
MOT Pro Deo invnr 2 FS scan 403 van 422
Plaats: beiden ouderloos volgens getuigenis van Jan 's Graauwen [wat niet klopt, omdat zijn vader Hermanus Geraets pas in 1809 overlijdt]

Datum: DTB schepenbank invnr 93 FS scan 282
DTB Huwelijksafkondigingen invnr 93 fol 257 FS scan 264 van 473
Plaats: pro deo

Geloof: Rooms Katholiek

Datum: bron onbekend; RK trouwboek loopt t/m 1802

Kind(eren):

1. Joannes Henricus Geraarts  1804-< 1894 
2. Elizabeth Geraarts  1805-1882 
3. Theodora Geeraarts  1808-1875 
4. Maria Geeraarts  1810-1890 
5. Adrianus Gerards  1813-1818
6. Hermanus Frans Geraets  1815-1815
7. Theodorus Geraets  1817-1894 

Notities over Hermina Pieternella Pierelo

Woont bij huwelijk Hoge Nieuwstraat te Melick. Voorouders voorlopig overgenomen van info Wim van Haeringen, artikel in NGV afd Kempen en Peellaand jrg 16 nr 3 09-2008. Bevolkingsregister van de Maatschappij van Weldadigheid
Hermina Petronella Pierlo, geboren op 22-09-1772; plaats van herkomst: Rotterdam; godsdienst: kath.; aangekomen op 02-11-1818; ingeschreven in Frederiksoord als kolonistenmoeder; vertrokken op 22-02-1823. Ingeschreven als wonende op hoeve: 34 (inv.nr. 998).

Heeft u aanvullingen, correcties of vragen met betrekking tot Hermina Pieternella Pierelo?
De auteur van deze publicatie hoort het graag van u!

Tijdbalk Hermina Pieternella Pierelo

Klik op de namen voor meer informatie. Gebruikte symbolen:  grootouders    ouders    broers/zussen    kinderen