Hij heeft/had een relatie met Johanna van den Boetzelaer tot Asperen.
Kind(eren):
#eeeeee; color: #333333; font-family: 'Helvetica Neue', Helvetica, Arial, sans-serif;">Het gekoppelde portret schijnt uit 1491 te zijn, en is mogelijk van een andere Evert (I?) van Soudenbalch, 1425/45-1503, domkannunnik, die in 1465 een bijbel liet schrijven, en die kennelijk ook het huis Zoudenbalch liet bouwen. Misschien een oom van deze Evert?traat inclusief het gothische paleis Huis Soudenbalchheight: 1.1; color: #9a0000; margin-top: 22px; margin-bottom: 11px; font-size: 24px;">Notities bij Johan V Soudenbalching: 10px; margin: 0px 0px 10px 2px; font-size: 16px; border-left: 5px solid #eeeeee; color: #333333; font-family: 'Helvetica Neue', Helvetica, Arial, sans-serif;">Gebeurtenis: 31-12-1530 Beleend met Emmeleroord en Urk 5
Gebeurtenis: Ambachtsheer de Weerd bij Utrecht
Gebeurtenis: 22-01-1545 Genoemd in Testament van zijn schoonvader 6
Johan Soudenbalch en verschillende van zijn voorouders en nakomelingen komen met overlijdensdatum voor op de lijst van de leden der Kleine Kalende-broederschap. Op de afbeelding links het wapen van de Soudenbalchs als onderdeel van de anonieme tekening van de afbeelding van de wapens van de leden van de Kleine Kalende broederschap in een venster aan de noorzijde van de Buurkerk te Utrecht. Het doel van de broederschap was de bediening van kapellen en altaren (welke kaland of kalend kapellen wrden genoemd), het houden van missen voor de zielen van de gestorven leden, het uitdelen van aalmoezen en het houden feesttijden. De kalende broederschap had statuten die voor alle leden bindend waren.
Johan is op 31 december 1530 beleend met Emmeloord en Urk na het overlijden van zijn vader. Hij erft tevens het grote huis in de Donkerstraat. Dit bezit vererft vervolgens in 1560 eerst naar zijn zoon Evert IV en in 1567 naar diens broer Gerrit XVI. Evert blijft ongehuwd en Gerrit sterft kinderloos, waarna het bezit gaat naar Johan's dochter Walravina. Als zij en haar man overleden zijn, blijken de schulden groter dan de bezittingen. Zo verdwijnen de heerlijkheden van Urk en Emmeloord en de ambachtsheerlijkheid De Weerd uit de familie. Gerrit XVI blijkt zeer vermogend, mogelijk mede dankzij zijn huwelijk. Hij leeft op grote voet. Zo heeft hij in 1589 bij een herbergier ruim 225 gulden aan schulden, iets wat hij voor zijn vrouw verborgen heeft gehouden. De boekhouding van het echtpaar is voor een groot deel bewaard gebleven.
[Het 'grote huis in de Donkerstraat' is het Huis Zoudenbalch]
Op 19 januari 1532 is Johan beleend met 14 hont land op Haarveld, bij dode van Evert Zoudenbalch, zijn vader. Op 15 juli 1559 gaat het leen over op Johan's zoon Evert IV. Op 10 april 1568 verkijgt Johan's andere zoon Gijsbert XVI het leen, bij dode van Evert IV.
Op 22 januari 1545 wordt Johan genoemd in het testament van zijn schoonvader.
Johan is op 29 juli 1551 bij dode van zijn broer Evert beleend met 4 morgen in Wijk bij Duurstede in het goed Vogelpoel, strekkend van de Wijkerslootse weg tot de middelkamp van Vogelpoel. Het leen gaat op 22 november 1559 over naar Evert IV Zoudenbalch bij dode van Johan, ridder, zijn vader. Op 5 april 1568 gaat het leen naar Gerard XVI bij dode van Evert, zijn broer. Gerard splitst het goed op 19 september 1584 en doet het dan van de hand.
Toegevoegd door een Smart Match te bevestigen