prinsen
hendrik van der mast en Anneke Pieters
Hij is getrouwd met Adriana Breugelen.
Zij zijn op 16 april 1745 te Fijnaart en Heijningen, Noord-Brabant, Nederland in ondertrouw gegaan
Zij zijn getrouwd op .2 mei 1745 te Klundert, Noord-Brabant, Nederland, hij was toen 26 jaar oud.Kind(eren):
Bettes in de polders rond Fijnaart
Jacobus Bette woont na verhuizing uit Willemstad met zijn gezin in 1734 in de
Henriëttapolder ofwel het Boerengors19 en betaalt zijn deel aan de personele belasting als
laatste in de rij 1:10:-, dat wil zeggen 1 gulden en tien stuivers; voor 1735 komen we dezelfde
omslag tegen, voor 1740 op 26 augustus idem. Dit is bepaald weinig, een klein boerderijtje?
De Henriëttapolder is een kleine polder ten Oosten van Fijnaart, ruim 70 bunder groot en van
goede kleigrond, waar boeren hun woningen en akkers hadden gekocht of gepacht. Jacobus
Bette was mogelijk een van de boerenpachters of zogenoemde kleine ingelanden.20
Uit de inventarisatie van 1752 blijkt Jacobus verhuisd te zijn naar een huis in de polder Den
Ouden Fijnaart waar hij aangeslagen wordt voor 1 gulden en vijftien stuivers. Voor 1753
staat hij te boek als Cobus Bette en betaalt 2 gulden en tien stuivers, terwijl de aanslag voor
1755 terugvalt naar 1 gulden en tien stuivers21. Direct na hem komt ene Andries Prince met 2
gulden en tien stuivers (een buurman die we nog vaker zullen tegenkomen).
De Oude Fijnaart is een grote polder die geheel rondom de Noord-Oost-zijde van Fijnaart ligt
en grenst aan de Henriëttapolder, aan de rivier de Mooie Keene, aan de polder Nieuwe
Fijnaart, aan grondgebied van Willemstad, Ruygenhil en Oude Heiningen, een klein hoekje
Juffrouwenpolder en de polder Oude Appelaar. In het bovenstaande kaartje is de polder Oude
Fijnaart het gearceerde rond nummer 81. In het jaar 1755 woont zoon Jan Bette in de
aangrenzende polder den Nieuwen Fijnaart en betaalt 13 gulden en tien stuivers. De Nieuwe
Fijnaart grenst in het Zuiden aan de polder Oude Fijnaart, noordwaarts richting Klundert.
Genoemde belastingen lopen door en in 1763 komt Jacobus in deze personele omslag
registers niet meer voor. Zowel de vermindering van personele belasting bij Jacobus in 1755
als het forse bedrag bij zoon Jan vanaf die tijd worden verklaard wanneer we behalve aan
bezit denken aan het aantal personen in hun gezin. Dat leerde voortgaand onderzoek.
Zorg voor de oude van dagen
Het is een drukke en bewogen tijd in het boerengezin van Jan en Maria.
Op 18 februari 1762 tekent Jan Bette, die inmiddels een gezeten bouwman onder de jurisdictie
van den Nieuwen Fijnaart is geworden, een overeenkomst tot verkoop samen met Andries
Prince, arbeijder, wonende mede binnen dese vrijhijt. Het betreft: een huijs en 65,5 Roede
chijnserve staande ende gelegen op den Ouden Fijnaartsen Dijk aan den ouden molen, ten
quohiere bekent op folio 17277 vso78 .
Dit stukje grond met het huisje is zoals we zagen vanaf 21 mei 1753 in het bezit van Jan Bette
geweest. Hij was drieëntwintig jaar toen hij er eigenaar van werd. Huis en have worden
verkocht en in cope aangestaen volgens conditie hier nae geregistraert. De somma bedraagt
een hondert vijftig guldens te betalen voor de eerste september 1762 de somma van twintig
gulden en een jaar na tdoen der vast gelijke 20 guldens met den interest van dien tegens vier
guldens percents etc. en elk jaar zo door totdat het gehele kapitaal en de rente zal zijn
voldaan.79 De koopakte wordt behalve door Jan Bette ondertekend door de baljuw Jan van
Doorn, burgemeester J.H. Knook en de schepenen van Vrouw Jacobaes Lant anders genaamt
den Fijnaart, Nicolaes Harsveldt en Hendrik Jansen Oostdijk.
De koper Andries Prince stelt zijn handmerk door middel van een kruis en P. Panneboeter
tekent het geheel als secretaris.
Direct na deze akte sluiten beide mannen een nadere overeenkomst waarin we plotseling een
doorkijkje krijgen in het leven van de oude vader Jacobus (ook wel Kobus of Cobus) Bette:Is voores conditie dat des vercopers vader Jacobus Bette de vrije inwoning int genoemde huijs sal
moete hebben, gedurende sijn leven, dat den coper off sijne erve hem inmiddels soo in gesonthijt als
siekte behoorlijk sal moeten oppassen en adsistentie doen, en sijn linden en wollen goet moeten late
wassen strijken stijven, en dus van alle tnodige, alsmede van groente uijt den hoff voorsien,
uijtgenomen de kost en drank medicijne, kleeren, mitsgaders het herstellen vandien en waar voor
eene behoorlijke obligatie en acte van verband sal moeten gepasseert worden.
Even verder vinden we:
Andries prince zal te meijdagen aanstaande huis en hof gaan bewonen als wanneer de
onderhouding van Jacobus Bette ook eerst een aanvangh sal nemen, en inmiddels stervende, sal
dat tot ontslag en dus tot voordeel van den coper wesen Actum Fijnaart den 18 Februarij 1762
(was getekendt) Jan Betten, dit merk is gesteldt bij Andries Prince, onderstont mij present (get.)
P. Panneboeter, secr. Accord met sijn principael ter secretarie berustende Fijnaart den 14 juni 1762
P. Panneboeter secrets. 80
Opvallend is de tweede datum onder deze akten. Wat kan er gebeurd zijn tussen de eerste
opstelling van de akte in februari en de uiteindelijke verwerkelijking van de verkoop en het
medeondertekenen van het gerecht, te weten baljuw, burgemeester en schepenen in juni?
Zo lang het duurt
De mogelijkheid bestaat, dat Andries Prince toch niet zo eenvoudig aan zijn eerste twintig
gulden aflossingsgeld kon komen. Maar er gebeurde nog iets. Blijkbaar had zoon Jan niet
verwacht dat zijn vader Jacobus al spoedig zou overlijden. De zorgende ouderdomsregeling
zoals in de akte beschreven, doet vermoeden dat Jacobus nog in redelijke doen was en dat de
groente uit de tuin evenals de verzorging door Andries Prince hem nog zou dienen. Pas in de
meidagen zou Andries immers in het door hem gekochte huis intrekken en de verzorging van
de oude Jacobus op zich nemen.SA Fijnaart, inv.nr. 366 fol.87,87v,88,88v; 18 februari 1762 / 14 juni 1762
Jan Bette cedeert en transporteert aan Andries Prinse een huis en 65 ½ roede cijnserve aan
de Oude Fijnaartse dijk (Quohier fol. 172 verso); idem verklaart hij verkocht te hebben aan
Andries Prince, die met zijn handtekening de koop verklaarde te accepteren; de 65 ½ roede is
in twee bepaalde percelen. Totaalbedrag (150 gulden) en betaalregeling worden vastgelegd
alsook de vrije inwoning van Jacobus Betten, gedurende zijn leven, de koper zal voor Jacobus
zorgen in gezondheid en ziekte, zijn linnen en wollen goed laten wassen en strijken en dus van
al het nodige, ook groente uit de eigen tuin (den hof) te voorzien, uitgenomen (dus zonder) de
kost en drank en kleding, wel weer het herstellen van de kleding, waarvoor een behoorlijke
akte wordt opgesteld. Ook wordt een behoorlijke reparatie van het huisje genoemd. Het
geheel voor de somma van 150 gulden.
164
Schepenen: J. van Doorn (baljuw), Joost Knook, Nicolaes Hartvelt Hendrick Jansen Oostdijk;
secr. P. Panneboeter.
Verkoopacte en voorziening Jacobus Betten: Baljuw Van Doorn, schepenen Jacob van der
Linden en Nicolaas Hartvelt. Bron JC Bette
Andries Prince | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
1745 | |||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Adriana Breugelen |
De getoonde gegevens hebben geen bronnen.