Woudwyk Genealogía » Everwyn Everwijn Everwin Eberwin Eberwein von Bentheim-Steinfurt Benthem van Bentheim ,Richter te Emlicheim graafschap Bentheim,,HIJO POR NOMBRE DEL ABUELO ASEGURADO QUE ES SU DESCENDIENTE,TRONCO DE UNA MISMA FAMILIA BENTHEM ,DE EMLICHEIM (1530-????)
Persönliche Daten Everwyn Everwijn Everwin Eberwin Eberwein von Bentheim-Steinfurt Benthem van Bentheim ,Richter te Emlicheim graafschap Bentheim,,HIJO POR NOMBRE DEL ABUELO ASEGURADO QUE ES SU DESCENDIENTE,TRONCO DE UNA MISMA FAMILIA BENTHEM ,DE EMLICHEIM
- Er wurde geboren im Jahr 1530 in Emlicheim, graafschap Bentheim.
- Er ist verstorben in Emlicheim, graafschap Bentheim.
- Ein Kind von Arnold II Arnold IV Arnd Arnold I Arndt Eberwins Everwyns von Bentheim-Steinfurt ,Graf von Bentheim & Steinfurt,graafschap Bentheim,Herr zu Wevelinghoven,Grafen von Bentheim, Steinfurt und Tecklenburg zu Rheda wurde, und Maria Everwins von Bentheim ,Countess von Bentheim,Graffin von Bentheim, Stein furt und Tecklenburg zu Rheda wurde,
Familie von Everwyn Everwijn Everwin Eberwin Eberwein von Bentheim-Steinfurt Benthem van Bentheim ,Richter te Emlicheim graafschap Bentheim,,HIJO POR NOMBRE DEL ABUELO ASEGURADO QUE ES SU DESCENDIENTE,TRONCO DE UNA MISMA FAMILIA BENTHEM ,DE EMLICHEIM
Er ist verheiratet mit Hendrikie Henrica Hendrika Johansdr van Amsinkc Amsink Amsinck.
Sie haben geheiratet in Emlicheim, graafschap Bentheim.
Kind(er):
Notizen bei Everwyn Everwijn Everwin Eberwin Eberwein von Bentheim-Steinfurt Benthem van Bentheim ,Richter te Emlicheim graafschap Bentheim,,HIJO POR NOMBRE DEL ABUELO ASEGURADO QUE ES SU DESCENDIENTE,TRONCO DE UNA MISMA FAMILIA BENTHEM ,DE EMLICHEIM
Everwin van Benthem Richter zu Emlichheim,Emblicheim,
Everwijn van BENTHEIM, richter te Emlicheim (graafschap Bentheim).
Relatie met
Hendrikie AMSINK, dochter van Johann AMSINCK en Henrica KAMFERBEKE.
Relatie (1) met Everwijn van BENTHEIM.
Relatie (2) met Jan BILDERBEEK.
Uit de eerste relatie:
1. Everwijn.
2. Hendrikje.
3. Jan, koopman te Lubeck.
Uit de tweede relatie:
4. Anna, huwt Peter van Loo.
http://www.mirandabos.nl/stamboom/pg-00015.htm#BM683
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Everwin van Benthem gh Henrica Amsinck
geb ca 1530
dv Johan Amsinck ca 1505
en Henrica Kampferbeck--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
http://www.genealogie-emsland-bentheim.de/Heft_36_Oktober_1996-k.pdf
Ekenhorst te Heesterkante:
Op 21-6-1440 verkoopt Hindrik van Gramsbergen aan Graaf Everwijn van Bentheim verschillende erven in het kerspel Emlichheim, waaronder de drie hoven: 'de hoff to Arkelo, de hoff to Echteler,de hoff to Eykinchorst'. De verkoper behoudt voor zich een volle waar uit de hof te Ekenhorst.'
11. Ekenhorst, Ruimedinck des Gerichts Emlichheim - Jb. Bentheim 1989-164.
----------------
Ekenhorst en Heesterkante:
El 21-6-1440, Hindrik van Gramsbergen le vende al conde Everwijn van Bentheim varios herederos de la familia Emlichheim, incluidos los tres tribunales: 'el hoff a Arkelo, el hoff de Echteler, el hoff de Eykinchorst'. El vendedor guarda un bien completo de la corte en Ekenhorst ".
11. Ekenhorst, Ruimedinck des Gerichts Emlichheim - Jb. Bentheim 1989-164.-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Barend van BENTHEIM, richter te Nordhorn (Dtsl.) (1587-1601), gograf (schout), * bastaard afstammeling van een van de graven van Bentheim, zoon van Christopher van BENTHEIM (zie 31736).
Relatie met
Hendrikje van BENTHEIM, dochter van Everwijn van BENTHEIM (zie 31738) en Hendrikie AMSINK.
Relatie (1) met Barend van BENTHEIM (zie 15868).
Relatie (2) met Jan BILDERBEEK.
Uit de eerste relatie:
1. Aleit, geboren circa 1600, * huwt circa 1626 Gerhard Brandlicht, rentmeester en burgemeester te Neuenhaus (Nieuwenhuis) (1630-1668).
2. Anna ?
3. Christoffel, Steinfurts/Bernburgischer hofmeister zu Gronau, begraven op 13-01-1669 te Steinfurt, (Tecklenburg-Gronauer tak).
Gehuwd voor de kerk op 27-03-1622 te Bentheim met Catharina LEMKER.
4. Everwijn.
5. Hendrick, schoolmeester, organist en stadssecretaris in Nordhorn (1610-1648), * huwt ca. 1610 Margaretha Spenneberg, dr. van Melchior Spenneberg, te Borghorst (bij Steinfurt) en van Jutta Grosse Osterholt.
Gehuwd voor de kerk circa 1610 met Margaretha SPENNEBERG, * dr. van Melchior Spenneberg te Borghorst (bij Steinfurt) en van Jutaa Grosse Osterholt.
6. Hendrikje, * huwt Melchior Krul, richter te Veld- en Neuenhaus (Nieuwenhuisen) (1615-1620).
Uit de tweede relatie:
7. Anna.
-----------------------------
Barend van Bentheim, richter Nordhorn (DTSL.) (1587-1601), gograf (schout) * bastardo descendiente de uno de los Condes de Bentheim, hijo de Christopher Bentheim.
Una relación con
15869 Hendrikje de Bentheim, hija de Everwijn de Bentheim y Hendrikie Amsink
Relación (1) con Barend van Bentheim.
Relación (2) a Jan Bilderbeek.
La primera relación:
1. Aleit, nacido alrededor de 1600, se casó circa 1626 * Gerhard Fuego Luz, mayordomo y alcalde de Neuenhaus (Nieuwenhuis) (1630-1668).
2. Anna?
3. Christopher, Steinfurts / Bernburgischer Hofmeister zu Gronau, enterrado el 13-01-1669 en Steinfurt (rama Tecklenburg Gronauer).
Iglesia sobre el matrimonio 27-03-1622 en Bentheim Catharina LEMKER.
4. Everwijn.
5. Hendrick, maestro de escuela, organista y secretario del ayuntamiento en Nordhorn (1610-1648), aproximadamente 1610 * se casa con Margaret Spenneberg Dr. Melchior Spenneberg a Borghorst (en Steinfurt) y Jutta Grosse Osterholt.
Matrimonio Iglesia sobre 1610 Margaret SPENNEBERG, * Dr. Melchior Spenneberg a Borghorst (en Steinfurt) y Jutaa Grosse Osterholt.
6. Hendrikje, * se casa Melchior Curl, richter a Campo y Neuenhaus (Nieuwenhuisen) (1615-1620).
Desde la segunda relación:
7. Anna.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De organistenfamilie Van Benthem te Zutphen in de zeventiende
eeuw
door R.C.C. de Savornin Lohman
Mevrouw M.M. Doornink - Hoogenraad geeft in het Tijdschrift van de Vereniging
voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, Dl. XIX, - 3,4 (Amsterdam 1962-
1963) in haar artikel "Een Zutphense organist uit Sweelinck's tijd" (blz. 192-
199) een boeiende beschrijving van het leven en werken van Mr. Godefrid Oldenraet,
die van 1613-1630 organist der stad Zutphen was. Het artikel besluit met
de vermelding dat na de dood van Oldenraet eind 1630/begin 1631 zijn functie
tijdelijk werd uitgeoefend door zijn blinde leerling Gerrit Hansen, en dat op 1
oktober 163 1 als vaste organist werd aangesteld Mr. Arnold van Benthem, afkomstig
uit Groningen. Deze Van Benthem en zijn muzikale familie vormen het
onderwerp van onderstaande studie.
Voorop mag gesteld worden dat sinds de Reformatie de organist te Zutphen
slechts gedeeltelijk "stadsorganist" was; hij werd weliswaar door de Magistraat
benoemd en ontslagen, maar zijn bezoldiging geschiedde - evenals voor de predikanten
en schoolmeesters - door het kwartierlijke Zutphense rentambt, terwijl
emolumenten zoals huishuur en honorarium voor buitengewone orgelbespelingen
uit de stedelijke geestelijke rentambten werden bekostigd. Daarnaast had de kerkeraad
een belangrijke stem in de instructie voor de organist (verg. bovenvermeld
artikel van Mevrouw Doornink; en het artikel "Een afgedwaalde stadsorganist"
van J. de Graaf, in Gelre 1953, blz. 196).
Arent, ofwel Arnold(us) van Benthem werd omstreeks 1610 geboren in het
handelsstadje Nordhorn, aan de Vecht in het graafschap Bentheim. Zijn vader
Hendrick van Benthe(i)m stamde uit een bastaardtak van het Duitse gravenhuis
Van Bentheim; zijn vader en grootvader waren richter in Nordhorn. Hendrick bekleedde
van 16 10- 1648 aldaar de toendertijd vaak gecombineerde functies van
schoolmeester, organist en stadssecretaris. Hij trouwde omstreeks 1610 Margaretha
Spenneberg, een dochter van welgestelde boeren in Borghorst bij Steinfurt.
Zij hadden vier zonen, die alle vier eerst naar Groningen gingen, toen ook reeds
een grote stad met een rijk wetenschappelijk (Universiteit!) en cultureel leven.
De zonen Adolphus en Melchior studeerden er theologie; zij werden later predi- .I
kant, resp. te Dwingelo en te Rijssen. De zonen Arent (Arnoldus) en Hendrick
bekwaamden zich in Groningen in het orgelspel en waren er tijdelijk als organist
aan gasthuizen verbonden. Hendrick kwam via Groen10 terecht in Kampen, waar
hij in 1634 tot stadsorganist en -klokkenist werd benoemd.
Arnoldus werd komend dus uit Groningen op 1 oktober 1631 in Zutphen
aangesteld tot organist van de St. Walburgskerk, waarvan hij op 24 februari 1647
ook de klokkenist (beiaardier) werd; daarnaast wordt hij in 1655 nog aangetroffen
als licentmeester, diaken en opziender van het Arme of Vreemde Wezenhuis.
Hij was in 1631 getrouwd met Gebbetien Böttich, uit Schuttorf, behorend tot de
later in Groningen en Drenthe bekende predikantenfamilie Bottichius.
Van hun zeven kinderen stierven er drie jong; één dochter trouwde naar Zwolle,
een andere naar Amsterdam, en de twee zonen werden weer organist. De oudste,
Derck ofwel Theodorus, bezocht eerst de Illustre School te Deventer, studeerde
vervolgens philosophie te Leiden en ging zich ten slotte in het orgelspel
bekwamen in het Groningerland. In 1657 volgde hij zijn in december 1656 (a.d.
pest) gestorven vader Mr. Arnoldus op als organist van de St. Walburgskerk, en
later werd hij na verkregen opleiding tevens de klokkenist. Theodorus overleed al
in 1674 op veertigjarige leeftijd. Zijn opvolger als stadsorganist werd in 1676
Cornelis van Neck.
Uit het huwelijk van Theodorus in 1667 met Catharina Crop sproten vier
kinderen, van wie de enige zoon, Arnold, jong stierf. De dochter Helena vertrok
in 1702 voorgoed naar Amsterdam. De dochter Maria Magdalena trouwde in
1716 Willem van den Berg uit Doesburg; zij overleed in 1753 te Zutphen kinderloos
en vermaakte haar bezittingen aan haar achterneef Arnoldus Revius in Amsterdam.
Het vierde kind, Theodora, werd in 1674 posthuum geboren en stierf
kinderloos vóór 1734.
De jongste zoon van Mr. Arnoldus, namelijk Hendrick van Benthem, werd in
1664 te Kampen aangesteld tot waarnemend organist van de Bovenkerk en klokkenist
van de nieuwe toren, onder zijn oom Mr. Hendrick van Benthem de stadsorganist
van Kampen. Hendrick (de jonge) vertrok in 1672 naar Amsterdam en
werd daar "suppoost". Hij wordt er in 1684 vermeld als mede-erfgenaam van zijn
oom Mr. Hendrick (wiens zes kinderen allen voordien zonder nageslacht waren
gestorven).
Hendrick (de jonge) had uit zijn huwelijk in 1663 met Elisabeth van Ceulen
vier kinderen, van wie de dochter Cornelia in 1701 te Amsterdam trouwde met
de wijnkoper Jodocus Revius uit Deventer.*
Wij hopen in een volgend artikel meer in bijzonderheden terug te komen op
de familiebetrekkingen tussen de verschillende organisten-klokkenisten Van Benthem
resp. te Nordhorn, Kampen en Zutphen, en de predikanten (Van) Benthem
te Dwingelo en te Rijssen. Voor zover valt na te gaan zijn de takken der organisten
Van Benthem uitgestorven (die te Kampen vóór 1684, en die te Amsterdam
in de eerste helft van de 18e eeuw). De predikantentakken (Van) Benthem lieten
echter een uitgebreid, ook thans nog levend nageslacht na, mede in vrouwelijke
lijn, onder de namen Benthem Reddingius en Benthem Sypkens. Deze "gestudeerde"
families met vele predikanten en ook wel medici, met name in de vier
noordelijke provincies van ons land, zijn voor Zutphen niet van direkt belang en
blijven dan ook verder buiten beschouwing.
Het op zichzelf merkwaardige fenomeen van de vijf organisten Van Benthem,
in drie generaties - waarvan twee in Zutphen bijna een halve eeuw lang - verdient
naar het voorkomt alleszins op deze wijze aan de vergetelheid ontrukt te worden.
* kleinzoon van Hendrick Reefsen, of Revius, gemeensman van Deventer, die een broer was van de beroemde theoloog-historicus en dichter Jacobus Revius.
-------------------------------------
La familia organista Van Benthem Zutphen en el XVII
siglo
por R.C.C. Savornin Lohman
Sra. M. M. Doornink - Hoogenraadstraat da la Revista Asociación
de música holandesa, Vol. XIX - 3.4 (Amsterdam 1962-
1963) en su artículo "Un organista Zutphense desde el tiempo de Sweelinck" (p. 192-
199) un relato fascinante de la vida y obra del señor Godefrid Oldenraet,
quien fue organista from 1613-1630 la ciudad de Zutphen. El artículo concluye con
afirmando que después de la muerte de Oldenraet finales 1630 / principios de 1631 su posición
fue ejercida provisionalmente por su alumno ciego Gerrit Hansen, y 1
01 de octubre 163 organista permanente fue nombrado Mr. Arnold van Benthem, viniendo
de Groningen. Esta Van Benthem y su familia musical constituye la
el objeto de la siguiente estudio.
Líder puede decir que desde la Reforma del organista en Zutphen
fue sólo parcialmente "organista de la ciudad"; él era de hecho por el Magistrado
nombrado y destituido, pero llegó a su salario -, así como para los pastores
y maestros de escuela - por ingresos reales trimestre Zutphense oficina mientras
emolumentos como casa de alquiler y los honorarios de extraordinaria orgelbespelingen
de las oficinas urbanas carreras mentales fueron financiados. Además, el consistorio tenía
una voz importante en la instrucción para el organista (comp. arriba
artículo de la Sra Doornink; y el artículo "Un organista díscolo de la ciudad"
J. de Graaf en Gelredome 1953, p. 196).
Arent, o Arnold (nosotros) van Benthem nació alrededor de 1610 en el
ciudad comercial de Nordhorn, la lucha en el condado de Bentheim. Su padre
Hendrick Benthe (i) m descendiente de un bastardo de la casa tumbas alemán
Bentheim; su padre y su abuelo eran juez en Nordhorn. Hendrick celebrada
de 16 10- 1648 hay las funciones luego menudo combinados de
maestro de escuela, organista y secretario del ayuntamiento. Se casó con cerca de 1610 Margaretha
Spenneberg, una hija de agricultores ricos en Borghorst en Steinfurt.
Tuvieron cuatro hijos que fueron a los cuatro primeros en Groningen, cuando ya
una gran ciudad con una rica académico (Universidad!) y la vida cultural.
Los hijos Adolphus y Melchior estudiaron teología allí; que eran pastor más tarde .I
lado, resp. a Dwingelo y Rijssen. Los hijos Arent (Arnold) y Hendrick
se convirtieron en expertos en Groningen en tocar el órgano y había organista temporal
adjunta a los hospitales. Hendrick llegó a través Groen10 en campos donde
fue nombrado en 1634 para el organista de la ciudad y -klokkenist.
Arnoldus venía así de Groningen el 01 de octubre 1631 en Zutphen
organista designado de la Iglesia St. Walburg, de la que fue el 24 de febrero 1647
fue también el carillón (campanero); Además, sigue siendo visto en 1655
como licentmeester, diácono y Obispo de los Pobres o huérfanos extranjeros Home.
Se casó en 1631 con Gebbetien Bottich, desde Schuttorf, perteneciente a la
más tarde en predicador conocido familia Bottichius Groningen y Drenthe.
De sus siete hijos, tres murieron jóvenes; una hija casada con Zwolle
otro a Amsterdam, ya los dos hijos estaban de nuevo organista. El más antiguo,
Derck sea Theodore, visitó por primera vez la Escuela Deventer Ilustre, estudiado
luego filosofía en Leiden y finalmente entró en el órgano
competentes en Groningerland. En 1657 se siguió en diciembre 1656 (dC
peste) murió el padre del Sr. Arnoldus como organista de la iglesia de St. Walburg,
más tarde se obtuvo después de la formación también el carillón. Theodore ya murió
en 1674 a la edad de cuarenta. Su sucesor como organista de la ciudad fue en 1676
Cornelis van Neck.
Brotado del matrimonio de Theodore en 1667 Catharina Recortar cuatro
niños, cuyo único hijo, Arnold, murieron jóvenes. La hija Helena dejó
en 1702 para el bien de Amsterdam. Hija María Magdalena se casó
1716 Willem van den Berg de Doesburg; Murió en 1753 en Zutphen sin hijos
y legó su patrimonio a su primo Arnold Revius en Amsterdam.
El cuarto hijo, Theodora, nació en 1674 y murió a título póstumo
sin hijos antes de 1734.
El hijo más joven del señor Arnoldo, a saber, Hendrick van Benthem, era
1664 Kampen organista suplente designado del Alto y carillón
de la nueva torre, con su tío el Sr. Hendrick van Benthem ciudad organista
Kampen. Hendrick (jóvenes) se trasladó en 1672 a Amsterdam
estaba allí "asistente". Él es mencionado en 1684 como co-heredero de su
tío Sr. Hendrick (cuyos seis niños de todo previamente sin posteridad
muerto).
Hendrick (los jóvenes) tuvo de su matrimonio en 1663 con Isabel de Ceulen
cuatro hijos, cuya hija Cornelia casaron en 1701 en Amsterdam
comprador vino Jodocus Revius Deventer. *
Esperamos que en el próximo artículo de volver con más detalle en
las relaciones familiares entre el klokkenisten-organistas diversos Van Benthem
resp. Nordhorn, Kampen y Zutphen, y los ministros (Desde) Benthem
a Dwingelo y Rijssen. Por lo que se puede comprobar, las ramas de los organistas
Van Benthem extinguido (que Kampen antes de 1684, y que en Amsterdam
en la primera mitad del siglo 18). Las ramas pastor (Desde) Benthem dejó
Sin embargo, una extensa, incluso ahora, después de descendientes vivos, también en femenino
línea, bajo los nombres Benthem Reddingius y Benthem Sypkens. Estos "educados"
pastores, y muchas familias con los médicos conocidos, especialmente en los cuatro
provincias del norte de nuestro país, no son de interés directo y Zutphen
por lo tanto, ser considerados más.
En sí notable fenómeno de los cinco organistas Van Benthem,
en tres generaciones - dos en Zutphen casi medio siglo - merece
para que de hecho se produce de esta manera del olvido a ser.
* Nieto Hendrick Reefsen o Revius, Deventer gemeensman, que era hermano del famoso teólogo, historiador y poeta James Revius.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
« « pagina 3 van 152 - Vereniging Oudheidkamer Twente ...
http://www.oudheidkamertwente.nl/index.php?pagina=media_historisch&p=3
DGB04 d gb duitsland - graafschap bentheim Duitschland - graafschap Bentheim - Marke Frensdorf Overdracht, gedaan voor Everwijn van Bentheim, grafelijk Bentheimsch richter en gograaf te Nordhorn en zijn keurnooten Henrich Balthazars en Claess von Lutteren, door Jan Wilmes en diens vrouw Anna, van het 1/4 deel ener maat genaamd het Sechoor, in de Vrenserper (=Frensdorfer) marke, gericht Nordhorn, ten behoeve van Herman Lubelei, burger te Neuenhaus, en zijn vrouw Clare Keller. Oorspr. perk., zegel v.d. richter verdwenen. 1645 Febr. 6, Nordhorn. Charter aanwezig.
-----------------------
«« Página 3 de 152 - Asociación Oudheidkamer Twente ...
http://www.oudheidkamertwente.nl/index.php?pagina=media_historisch&p=3
DGB04 D GB alemania - condado bentheim Alemania - Bentheim - Marke Frensdorf Transfer, hecho Everwijn de Bentheim, juez Bentheimsch del conde y gograaf Nordhorn y grados de elección Henrich von Balthazar y Claeß Lutteren por John Wilmes y su esposa Anna, la primera / 4 parte de una medida llamada el Sechoor en el Vrenserper (= Frensdorfer) marke dirigido Nordhorn, en nombre de Herman Lubelei, ciudadano Neuenhaus, y su esposa Clare Keller. Orig. animar., v.d. sello richter desapareció. 1645 febrero 6 Nordhorn. Carta existe.
------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Barend van BENTHEIM, richter te Nordhorn (Dtsl.) (1587-1601), gograf (schout), * bastaard afstammeling van een van de graven van Bentheim, zoon van Christopher van BENTHEIM (zie 31736).
Relatie met
15869 Hendrikje van BENTHEIM, dochter van Everwijn van BENTHEIM (zie 31738) en Hendrikie AMSINK (zie 31739).
Relatie (1) met Barend van BENTHEIM (zie 15868).
Relatie (2) met Jan BILDERBEEK.
Uit de eerste relatie:
1. Aleit, geboren circa 1600, * huwt circa 1626 Gerhard Brandlicht, rentmeester en burgemeester te Neuenhaus (Nieuwenhuis) (1630-1668).
2. Anna ?
3. Christoffel, Steinfurts/Bernburgischer hofmeister zu Gronau, begraven op 13-01-1669 te Steinfurt, (Tecklenburg-Gronauer tak).
Gehuwd voor de kerk op 27-03-1622 te Bentheim met Catharina LEMKER.
4. Everwijn (-).
5. Hendrick, schoolmeester, organist en stadssecretaris in Nordhorn (1610-1648), * huwt ca. 1610 Margaretha Spenneberg, dr. van Melchior Spenneberg, te Borghorst (bij Steinfurt) en van Jutta Grosse Osterholt.
Gehuwd voor de kerk circa 1610 met Margaretha SPENNEBERG, * dr. van Melchior Spenneberg te Borghorst (bij Steinfurt) en van Jutaa Grosse Osterholt.
6. Hendrikje, * huwt Melchior Krul, richter te Veld- en Neuenhaus (Nieuwenhuisen) (1615-1620).
Uit de tweede relatie:
7. Anna.
(-) Everwijn van BENTHEIM, richter te Nordhorn (Dtsl.) (1608-1654), gografer (schout), * uit hem stamt o.a. een nog bloeiende tak Von Bentheim in het graafschap Bentheim, alsmede uitgestorven takken Van Benthem, met burgemeesters in Kampen en in Vollenhove. Zoon van Barend van BENTHEIM en Hendrikje van BENTHEIM.
Gehuwd met Margaretha GLASFORT, dochter van Hendrik GLASFORT en Elske KESTERING.
Uit dit huwelijk:
1. Adelheid van BENTHEIM, [gevonden ene Everwijn van Bentheim 2da nuptia u. Margarita Milltiers 3tia nuptia], Gehuwd voor de kerk (1) te Brandlicht (Dtsl.) met Wenceslaus OSICIUS (Vozic).
Gehuwd (2) met Gerard STULEN. Gerard Stulen: NAV XXXIV (34) blz. 112-113..
2. Arend Joost, rentmeester (1655). Huwt Margaretha Bernards. Kinderen: Everwijn x Gerhardina Geertruid Steenberge; Frans x Eleonora Keisers; Anna Margaretha x 1) Hendrik Daalhof 2) Willem Baur; Agnes Christina x Weseslaus Everwin Stulen.
3. Barend, rechter en rentmeester te Ulpen, huwt 1) N. Kerkering 2) Anna Maria Theben
geen kinderen.
4. Christoffel, burgemeister und Steuereinnehmer te Nordhorn, huwt 1) Josina Lemker 2 kinderen; 2) Catharina Elisabeth Pagenstecher. Kinderen: 1) Catharina Aleid x Lubbertus Waterham, burg. Oldenseel. Jan Everwin, secr. Oldenseel, Margaretha Elisabeth x Bernard Arnold Sluiter.
no. 231 blz 64: Christoffer von Bentheim, sohn d. Richters Everwijn von Bentheim, burgerschaft geschenkt fur s. frau Geesin Lembbers 16-02-1655. Bron : Nordhorn Burgerbucher der Stadt, von 1396 - 1913 Rektor H. Specht Bentheimer Heimatsverlag Nordhorn 1939.
Gehuwd (1) met Josina LEMKER.
Gehuwd (2) met Catharina Elisabeth PAGENSTECHER.
5. Everwijn, burgemeester van Kampen (1664). Aleids broer Everwijn wordt genoemd in het boek 'Bentheim' (CBG), met wapen, daarin is ook vermeld dat hij afstammeling is van de graven van Bentheim.
huwt Femmetie Steenbergen. Kinderen: Margriet, Antoni, Geertruij, Aleid, Everwine (te Kampen).
6. Hendrik, huwt Christina van Werden. Kinderen: Hendrik x 1) Geertruij Lubelei, 2) Willemein van Dorsen.
---------------Everwijn de Bentheim, a juzgar Nordhorn (DTSL.) (1608-1654), gografer (schout), * se deriva de, entre otras cosas, una rama aun floración Von Bentheim en Bentheim, así como ramas extintas Van Benthem, con burgemeesters en Kampen y en Vollenhove. Hijo de Barend van BENTHEIM y Hendrikje van BENTHEIM.
Casado con Margaretha GLASFORT, hija de Hendrik GLASFORT y Elske KESTERING.
De este matrimonio:
1. Adelheid (--).
2. Arend Joost, mayordomo (1655). Se casa con Margaretha Bernards. Niños: Everwijn x Gerhardina Geertruid Steenberge; Frans x Eleonora Keisers; Anna Margaretha x 1) Hendrik Daalhof 2) Willem Baur; Agnes Christina x Weseslaus Everwin Stulen.
3. Barend, juez y mayordomo en Ulpen, casado 1) N. Kerkering 2) Anna Maria Theben
sin hijos
4. Christoffel, burgemeister und Steuereinnehmer en Nordhorn, se casa con 1) Josina Lemker 2 hijos; 2) Catharina Elisabeth Pagenstecher. Niños: 1) Catharina Aleid x Lubbertus Waterham, burg. Oldenseel. Jan Everwin, secr. Oldenseel, Margaretha Elisabeth y Bernard Arnold Sluiter.
n. ° 231 página 64: Christoffer von Bentheim, sohn d. Richters Everwijn von Bentheim, burgenschaft donó pieles. frau Geesin Lembbers 16-02-1655. Fuente: Nordhorn Burgerbucher der Stadt, von 1396 - 1913 Rektor H. Specht Bentheimer Heimatsverlag Nordhorn 1939.
Casado (1) con Josina LEMKER.
Casado (2) con Catharina Elisabeth PAGENSTECHER.
5. Everwijn, alcalde de Kampen (1664). Su hermano Everwijn es mencionado en el libro 'Bentheim' (MEB), con un arma, que también declara que él es el descendiente de los Condes de Bentheim.
se casa con Femmetie Steenbergen. Niños: Margriet, Antoni, Geertruij, Aleid, Everwine (en Kampen).
6. Hendrik, se casa con Christina van Werden. Niños: Hendrik x 1) Geertruij Lubelei, 2) Willemein van Dorsen.---------------------
Everwijn van BENTHEIM, richter te Nordhorn (Dtsl.) (1608-1654), gografer (schout), * uit hem stamt o.a. een nog bloeiende tak Von Bentheim in het graafschap Bentheim, alsmede uitgestorven takken Van Benthem, met burgemeesters in Kampen en in Vollenhove. Zoon van Barend van BENTHEIM en Hendrikje van BENTHEIM.Everwijn, burgemeester van Kampen (1664). Aleids broer Everwijn wordt genoemd in het boek 'Bentheim' (CBG), met wapen, daarin is ook vermeld dat hij afstammeling is van de graven van Bentheim.
-------
Everwijn de Bentheim, a juzgar Nordhorn (DTSL.) (1608-1654), gografer (schout), * se deriva de, entre otras cosas, una rama aun floración Von Bentheim en Bentheim, así como ramas extintas Van Benthem, con burgemeesters en Kampen y en Vollenhove. Hijo de Barend van BENTHEIM y Hendrikje van BENTHEIM.Everwijn, alcalde de Kampen (1664). Su hermano Everwijn es mencionado en el libro 'Bentheim' (MEB), con un arma, que también declara que él es el descendiente de los Condes de Bentheim.
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
http://www.genealogie-emsland-bentheim.de/Heft_36_Oktober_1996-k.pdf
Ekenhorst te Heesterkante:
Op 21-6-1440 verkoopt Hindrik van Gramsbergen aan Graaf Everwijn van Bentheim verschillende erven in het kerspel Emlichheim, waaronder de drie hoven: 'de hoff to Arkelo, de hoff to Echteler,de hoff to Eykinchorst'. De verkoper behoudt voor zich een volle waar uit de hof te Ekenhorst.'
11. Ekenhorst, Ruimedinck des Gerichts Emlichheim - Jb. Bentheim 1989-164.
----------------
Ekenhorst en Heesterkante:
El 21-6-1440, Hindrik van Gramsbergen le vende al conde Everwijn van Bentheim varios herederos de la familia Emlichheim, incluidos los tres tribunales: 'el hoff a Arkelo, el hoff de Echteler, el hoff de Eykinchorst'. El vendedor guarda un bien completo de la corte en Ekenhorst ".
11. Ekenhorst, Ruimedinck des Gerichts Emlichheim - Jb. Bentheim 1989-164.-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Heerspink te Echteler
Eehteler, locatie en ouderdom van het erve Heerspink
Het erve Heerspink ligt in het dorp Echteler halverwege Emlichheim en Laar, aan
de zuidzijde van de Vecht en in de omgeving van de oude verbindingsweg tussen
Emlichheim en Gramsbergen. Het huis is momenteel genummerd Ringstrasse 10.De plaats Echteler wordt als de buurschap ‘Acbtclare’ voor het eerst vermeld in het
jaar 1328 en wel tezamen met het erve Heerspink.De plaatsnaam is waarschijnlijk verbonden aan die van de plaats Laar en zou
‘achter Laar gelegen’ kunnen betekenen. De plaats Laar is bekend vanwege het
adellijke geslacht Van den Lare, dat daar het gelijknamige huis bewoonde. Aan het
eind van de 14° eeuw huwde Engelbert von Salne met erfdochter Jutte van den Lare
op de burcht Laarwald, waarmee een nieuw geslacht Van Laar tot Laarwalde be-
gon. Nakomeling Hindrik van Laar werd in 1541 door de graaf van Bentheim met
het goed te Laar beleend. Hij was het die in 1555 in de bocrschap Echteler een ne-vengoed stichtte, het huis Echteler. noemde zich vanaf dat moment ‘van Laar
zo Laar ende Echte Laer’.Omstreeks 800 na Christus dwingt Karel de Grote de Saksen, waartoe de inwoners
van Echtelcr behoren, tot het Christendom. In dele tijd ontstaan de kerspelcn. De
bocrschap Echtclcr valt onder het kerspel Emlichhcim.Karel de Grote verdeelde zijn gebied in graafschappen met aan het hoofd een
graaf. Deze moest het land besturen, het rechterambt uitoefenen en in oorlogstijd
de weerbare mannen aanvoeren. Ilet gravenambt werd erfelijk. Vanaf de 14° eeuw
vormden de graven van Bentheim hun gebied om tot een landshecrschappij. Op 6
maart I 324 verkoopt graaijohannes II von Benthcim het gericht Emlichheim en di-
verse goederen in het kerspel als leen aan Codfricd van Borculo. Diens kleinzoon
IIinrick van Gramsbergen verkoopt op 23 juni 1440 de heerlijkheid en het gericht
Emlichheim weer terug aan graaf Everwijn von Bentheim, waarmee ook Echteler
onder de heerschappij van de graven van Bentheim komt te vallen.’-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
De organistenfamilie Van Benthem te Zutphen in de zeventiende
eeuw
door R.C.C. de Savornin Lohman
Mevrouw M.M. Doornink - Hoogenraad geeft in het Tijdschrift van de Vereniging
voor Nederlandse Muziekgeschiedenis, Dl. XIX, - 3,4 (Amsterdam 1962-
1963) in haar artikel "Een Zutphense organist uit Sweelinck's tijd" (blz. 192-
199) een boeiende beschrijving van het leven en werken van Mr. Godefrid Oldenraet,
die van 1613-1630 organist der stad Zutphen was. Het artikel besluit met
de vermelding dat na de dood van Oldenraet eind 1630/begin 1631 zijn functie
tijdelijk werd uitgeoefend door zijn blinde leerling Gerrit Hansen, en dat op 1
oktober 163 1 als vaste organist werd aangesteld Mr. Arnold van Benthem, afkomstig
uit Groningen. Deze Van Benthem en zijn muzikale familie vormen het
onderwerp van onderstaande studie.
Voorop mag gesteld worden dat sinds de Reformatie de organist te Zutphen
slechts gedeeltelijk "stadsorganist" was; hij werd weliswaar door de Magistraat
benoemd en ontslagen, maar zijn bezoldiging geschiedde - evenals voor de predikanten
en schoolmeesters - door het kwartierlijke Zutphense rentambt, terwijl
emolumenten zoals huishuur en honorarium voor buitengewone orgelbespelingen
uit de stedelijke geestelijke rentambten werden bekostigd. Daarnaast had de kerkeraad
een belangrijke stem in de instructie voor de organist (verg. bovenvermeld
artikel van Mevrouw Doornink; en het artikel "Een afgedwaalde stadsorganist"
van J. de Graaf, in Gelre 1953, blz. 196).
Arent, ofwel Arnold(us) van Benthem werd omstreeks 1610 geboren in het
handelsstadje Nordhorn, aan de Vecht in het graafschap Bentheim. Zijn vader
Hendrick van Benthe(i)m stamde uit een bastaardtak van het Duitse gravenhuis
Van Bentheim; zijn vader en grootvader waren richter in Nordhorn. Hendrick bekleedde
van 16 10- 1648 aldaar de toendertijd vaak gecombineerde functies van
schoolmeester, organist en stadssecretaris. Hij trouwde omstreeks 1610 Margaretha
Spenneberg, een dochter van welgestelde boeren in Borghorst bij Steinfurt.
Zij hadden vier zonen, die alle vier eerst naar Groningen gingen, toen ook reeds
een grote stad met een rijk wetenschappelijk (Universiteit!) en cultureel leven.
De zonen Adolphus en Melchior studeerden er theologie; zij werden later predi- .I
kant, resp. te Dwingelo en te Rijssen. De zonen Arent (Arnoldus) en Hendrick
bekwaamden zich in Groningen in het orgelspel en waren er tijdelijk als organist
aan gasthuizen verbonden. Hendrick kwam via Groen10 terecht in Kampen, waar
hij in 1634 tot stadsorganist en -klokkenist werd benoemd.
Arnoldus werd komend dus uit Groningen op 1 oktober 1631 in Zutphen
aangesteld tot organist van de St. Walburgskerk, waarvan hij op 24 februari 1647
ook de klokkenist (beiaardier) werd; daarnaast wordt hij in 1655 nog aangetroffen
als licentmeester, diaken en opziender van het Arme of Vreemde Wezenhuis.
Hij was in 1631 getrouwd met Gebbetien Böttich, uit Schuttorf, behorend tot de
later in Groningen en Drenthe bekende predikantenfamilie Bottichius.
Van hun zeven kinderen stierven er drie jong; één dochter trouwde naar Zwolle,
een andere naar Amsterdam, en de twee zonen werden weer organist. De oudste,
Derck ofwel Theodorus, bezocht eerst de Illustre School te Deventer, studeerde
vervolgens philosophie te Leiden en ging zich ten slotte in het orgelspel
bekwamen in het Groningerland. In 1657 volgde hij zijn in december 1656 (a.d.
pest) gestorven vader Mr. Arnoldus op als organist van de St. Walburgskerk, en
later werd hij na verkregen opleiding tevens de klokkenist. Theodorus overleed al
in 1674 op veertigjarige leeftijd. Zijn opvolger als stadsorganist werd in 1676
Cornelis van Neck.
Uit het huwelijk van Theodorus in 1667 met Catharina Crop sproten vier
kinderen, van wie de enige zoon, Arnold, jong stierf. De dochter Helena vertrok
in 1702 voorgoed naar Amsterdam. De dochter Maria Magdalena trouwde in
1716 Willem van den Berg uit Doesburg; zij overleed in 1753 te Zutphen kinderloos
en vermaakte haar bezittingen aan haar achterneef Arnoldus Revius in Amsterdam.
Het vierde kind, Theodora, werd in 1674 posthuum geboren en stierf
kinderloos vóór 1734.
De jongste zoon van Mr. Arnoldus, namelijk Hendrick van Benthem, werd in
1664 te Kampen aangesteld tot waarnemend organist van de Bovenkerk en klokkenist
van de nieuwe toren, onder zijn oom Mr. Hendrick van Benthem de stadsorganist
van Kampen. Hendrick (de jonge) vertrok in 1672 naar Amsterdam en
werd daar "suppoost". Hij wordt er in 1684 vermeld als mede-erfgenaam van zijn
oom Mr. Hendrick (wiens zes kinderen allen voordien zonder nageslacht waren
gestorven).
Hendrick (de jonge) had uit zijn huwelijk in 1663 met Elisabeth van Ceulen
vier kinderen, van wie de dochter Cornelia in 1701 te Amsterdam trouwde met
de wijnkoper Jodocus Revius uit Deventer.*
Wij hopen in een volgend artikel meer in bijzonderheden terug te komen op
de familiebetrekkingen tussen de verschillende organisten-klokkenisten Van Benthem
resp. te Nordhorn, Kampen en Zutphen, en de predikanten (Van) Benthem
te Dwingelo en te Rijssen. Voor zover valt na te gaan zijn de takken der organisten
Van Benthem uitgestorven (die te Kampen vóór 1684, en die te Amsterdam
in de eerste helft van de 18e eeuw). De predikantentakken (Van) Benthem lieten
echter een uitgebreid, ook thans nog levend nageslacht na, mede in vrouwelijke
lijn, onder de namen Benthem Reddingius en Benthem Sypkens. Deze "gestudeerde"
families met vele predikanten en ook wel medici, met name in de vier
noordelijke provincies van ons land, zijn voor Zutphen niet van direkt belang en
blijven dan ook verder buiten beschouwing.
Het op zichzelf merkwaardige fenomeen van de vijf organisten Van Benthem,
in drie generaties - waarvan twee in Zutphen bijna een halve eeuw lang - verdient
naar het voorkomt alleszins op deze wijze aan de vergetelheid ontrukt te worden.
* kleinzoon van Hendrick Reefsen, of Revius, gemeensman van Deventer, die een broer was van de beroemde theoloog-historicus en dichter Jacobus Revius.------------------------------
La familia del organista Van Benthem en Zutphen en el decimoséptimo
siglo
por R.C.C. el Savornin Lohman
Sra. M.M. Doornink - Hoogenraad cede en la Revista de la Asociación
para la historia de la música holandesa, Dl. XIX, - 3.4 (Amsterdam 1962-
1963) en su artículo "Un organista de Zutphen del tiempo de Sweelinck" (p.
199) una descripción fascinante de la vida y el trabajo del Sr. Godefrid Oldenraet,
quien fue organista de la ciudad de Zutphen desde 1613-1630. El artículo concluye con
la declaración de que después de la muerte de Oldenraet a fines de 1630 / principios de 1631 su función
temporalmente fue ejercida por su estudiante ciego Gerrit Hansen, y que el 1
Octubre 163 1 fue nombrado organista permanente. Arnold van Benthem, de
de Groningen. Estos Van Benthem y su familia musical lo forman
sujeto del estudio a continuación.
En primer lugar, se puede decir que desde la Reforma el organista en Zutphen
era solo parcialmente "organista de la ciudad"; él fue admitido por el Magistrado
nombrado y despedido, pero su remuneración fue hecha, así como para los pastores
y maestros de escuela - por el prometido trimestral de Zutphen, mientras
emolumentos como el alquiler de la casa y los honorarios por juegos de órgano extraordinarios
fuera de las tasas de interés espirituales urbanas se financiaron. Además, el consejo de la iglesia
una voz importante en la instrucción para el organista (citado anteriormente
artículo de la Sra. Doornink; y el artículo "Un organista de la ciudad callejero"
por J. de Graaf, en Gelre 1953, página 196).
Arent, o Arnold (nosotros) van Benthem, nació alrededor de 1610 en el
ciudad comercial Nordhorn, en el Vecht en el condado de Bentheim. Su padre
Hendrick van Benthe (i) m se originó a partir de una rama bastarda de la tumba alemana
Van Bentheim; su padre y su abuelo fueron directores en Nordhorn. Hendrick aguantó
a partir del 16 10-1648 allí las funciones a menudo combinadas de
maestro de escuela, organista y secretario de la ciudad. Se casó con Margaretha alrededor de 1610
Spenneberg, una hija de granjeros ricos en Borghorst cerca de Steinfurt.
Tuvieron cuatro hijos, todos fueron a Groningen primero, y luego también
una gran ciudad con una rica vida científica (¡Universidad!) y cultural.
Los hijos Adolphus y Melchior estudiaron teología allí; luego se volvieron predispuestos
lado, resp. en Dwingelo y Rijssen. Los hijos Arent (Arnoldus) y Hendrick
calificado en Groningen en el juego del órgano y fue temporalmente como organista
conectado a casas de huéspedes. Hendrick terminó en Groen10 en Kampen, donde
en 1634 fue nombrado organista de la ciudad y relojero.
Por lo tanto, Arnoldus venía de Groninga el 1 de octubre de 1631 en Zutphen.
nombrado organista de la Iglesia de San Walburg, de la que fue el 24 de febrero de 1647
también el jugador del reloj (carillonneur) era; además, todavía se encuentra en 1655
como maestro de licencia, diácono y supervisor del orfanato de pobres o extranjeros.
Se casó en 1631 con Gebbetien Böttich, de Schuttorf, que pertenece al
más tarde en Groningen y Drenthe conocido pastor familia Bottichius.
Tres de sus siete hijos murieron jóvenes; una hija casada con Zwolle,
otro a Amsterdam, y los dos hijos se volvieron organistas otra vez. El más antiguo,
Derck o Theodorus, primero asistieron a la Escuela Illustre en Deventer, estudiaron
entonces la filosofía en Leiden y finalmente entró en el juego del órgano
hábil en el Groningerland. En 1657 siguió la suya en diciembre de 1656 (a.d.
plaga) murió padre Arnoldus como organista de la Iglesia de St. Walburg, y
más tarde, después de haber sido entrenado, también se convirtió en el jugador del reloj. Theodorus ya murió
en 1674 a la edad de cuarenta. Su sucesor como organista de la ciudad fue en 1676
Cornelis van Neck.
Del matrimonio de Theodorus en 1667 con Catharina Crop cuatro espadines
niños, cuyo único hijo, Arnold, murió joven. La hija que Helena dejó
en 1702 para bien a Amsterdam. La hija María Magdalena se casó
1716 Willem van den Berg de Doesburg; ella murió sin hijos en Zutphen en 1753
y entretenía sus posesiones a su sobrino nieto Arnoldus Revius en Amsterdam.
El cuarto niño, Theodora, nació póstumamente en 1674 y murió
sin hijos antes de 1734.
El hijo más joven del Sr. Arnoldus, a saber, Hendrick van Benthem, estaba en
1664 en Kampen nombrado organista en funciones de Bovenkerk y jugador de reloj
de la nueva torre, bajo su tío el Sr. Hendrick van Benthem el organista de la ciudad
van Kampen. Hendrick (el joven) se fue a Amsterdam en 1672 y
se convirtió en "asistente" allí. Él se menciona allí en 1684 como co-heredero de su
Tío Sr. Hendrick (cuyos seis hijos estaban todos sin descendencia antes
murió).
Hendrick (el joven) tuvo de su matrimonio en 1663 con Elisabeth van Ceulen
cuatro hijos, de los cuales la hija Cornelia se casó en 1701 en Amsterdam
el vendedor de vinos Jodocus Revius de Deventer. *
Esperamos volver al siguiente artículo con más detalle
las relaciones familiares entre los diversos relojes de organista Van Benthem
resp. en Nordhorn, Kampen y Zutphen, y los pastores (Van) Benthem
en Dwingelo y Rijssen. Por lo que se puede ver, las ramas de los organistas son
Van Benthem extinto (que en Kampen antes de 1684, y que en Amsterdam
en la primera mitad del siglo XVIII). Las ramas del pastor (Van) Benthem se fueron
sin embargo, una descendencia extensa, incluso ahora viva después, también en mujeres
línea, bajo los nombres de Benthem Reddingius y Benthem Sypkens. Este "estudiado"
familias con muchos predicadores y también médicos, especialmente en los cuatro
las provincias del norte de nuestro país no tienen ninguna importancia para Zutphen y
por lo tanto, permanecen fuera de consideración.
El fenómeno en sí mismo notable de los cinco organistas Van Benthem,
en tres generaciones, de las cuales dos en Zutphen han ganado casi medio siglo
parece que se sacó del olvido de esta manera de cualquier manera.
* nieto de Hendrick Reefsen, o Revius, compañero de Deventer, que era hermano del famoso teólogo-historiador y poeta Jacobus Revius.-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Everwin van Bentheim,
Everwin von Bentheim,
Eberwijn van Bentheim,Born about 1560
Richter te Emlichheim
Parents
Eberwin III von Bentheim 1536-1562
Graf von Bentheim-Steinfurt
Married to Hendrika van Amsinck (Parents : M Johan Warners Amsinck ca 1510 & F Henrica Stevens Kampferbeke ca 1520) children,
F Hendrikje Everwijns van Bentheim ca 1580 married to Barend van Bentheim
children,
M Everwijn Barends van Bentheim 1608-1654 married to Margaretha Glasfort with :
F Adelheid Everwijns van Bentheim
Half-siblings
On 's side Eberwin III von Bentheim, born in 1536 - Rietberg bei Rheda, Westfalen, Duitsland, Deceased 19 February 1562 (Monday) age at death: 26 years old, Graf von Bentheim-Steinfurt
with Anna von Tecklenburg- Schwerin, born 5 July 1532 (Tuesday), Deceased 23 August 1582 (Monday) age at death: 50 years old
M Arnold von Bentheim 1554-1606
Notes,
hij is waarschijnlijk een bastaardzoon van Everwin III von Bentheim 1536-1562 die getrouwd was met Anna von Tecklenburg zij hadden een slecht huwelijk en hij liet zelfs zijn vrouw vastzetten.
Everwin III. Graf von Bentheim Everwin III. erblickte im Jahr 1536 das Licht der Welt. Mit dem Tod seines Vater Arnold I. wurde er der Graf von Bentheim. Im Alter von 17 Jahren heiratete er die wesendlich ältere Erbtochter Anna des Grafen Konrad von Tecklenburg. Durch dessen Tod fiel die Herrschaft über die Grafschaft Tecklenburg an das Haus Bentheim.
Die Ehe zwischen den beiden scheint wenig erfreulich verlaufen zu sein. Nach einem Ehestreit um die „geschäftsführende Herrschaft über Tecklenburg“ ließ Everwin III. seine Gattin sogar in selbiger festsetzen. Nur das gewaltsame Eingreifen des Grafen von Oldenburg konnte sie befreien. Der frühe Tod von Everwin III. mit 26 Jahren (1562) beendete so nicht nur die Eheprobleme, sondern hatte auch zur Folge, dass Gräfin Anna die Regierungsgeschäfte im gesamten Gebiet für ihren noch unmündigen Sohn Arnold übernahm.
geslacht von Bentheim.
Bernhard I. Graf von Bentheim Bernhard I. wurde um das Jahr 1330 als jüngster Sohn von Johann I. von Bentheim und Mechthild zur Lippe geboren. Zunächst stattete ihn der Papst 1347 mit einem Kirchenamt in Köln aus, doch als sein ältester Bruder Simon I. früh und ohne Nachkommen verstarb, übernahm er bald die Regierungsgeschäfte in Bentheim von seinem zweiten Bruder Otto.
1369 verlieh er Neuenhaus das Stadtrecht, zehn Jahre später auch Nordhorn. Zudem förderte er das 1394 in Frenswegen gegründete Stift St. Marienwolde.
Er starb 1421 im hohen Alter von 91 Jahren in Bentheim.
Everwin I. Graf von Bentheim und Edelherr von Steinfurt Everwin I. wurde 1397 als Sohn des rheinischen Regenten Arnold von Götterswick und Mechthild von Rifferscheidt geboren. Seine Großmutter, Hadewig von Bentheim, war die Schwester von Graf Bernhard I. Von ihm, also seinem kinderlos gebliebenen Großonkel, wurde er als dessen Nachfolger bestimmt.
Nach Streitigkeiten mit einem bischöflichen Amtmann aus Utrecht begann Everwin I. 1417 einen Raubzug der Region Twente. Ein Jahr später musste er kapitulieren und sowohl die Burg Dinkelrode bei Lage als auch das Kirchenspiel Uelsen zunächst verpfänden. Später wurde beides zu Utrechter Lehen.
Als sein Großonkel 1421 starb, erbte er nicht nur die Grafschaft Bentheim, sondern – da sein Schwiegervater Edelherr Ludolf ebenfalls in diesem Jahr dahinschied – auch die Burg Steinfurt. 1454 nahm er gemeinsam mit seinen Söhnen an der Schlacht von Varlar (nahe Münster) teil.
Er starb im selben Jahr – vermutlich in Bentheim.
Bernhard II. Graf von Bentheim Geboren um 1420 als ältester Sohn von Everwin I. und Gisberta von Bronckhorst, erbte er nach dem Tod seines Vaters die Grafschaft Bentheim, während sein Bruder Arnold Steinfurt erhielt. Er wählte Anna von Egmond zu seiner Gemahlin.
Nach der Schlacht von Varlar (nahe Münster) wurde er zum Ritter ernannt, da er den Grafen Ernst von Schaumburg dingfest gemacht hatte.
Im Jahr 1473 starb Bernhard II. auf einer Reise im niederländischen Zutphen.
Everwin II. Graf von Bentheim Als einziger Sohn des Grafen Benhard II. und der Gräfin Anna von Egmond kam Everwin II. im Jahre 1461 zu Welt. Er trug den Beinahmen „der Weise“ oder „der Reiche“. Ritter Gerhard von Keppel übernahm die Vormundschaft für den mit zwölf Jahren vaterlos gewordenen Everwin II.
Nachdem seine Ehefrau und auch sein einziger Sohn vor ihm starben, nahm er 1529 im Alter von 68 Jahren die erst 13-jährige Cordula von Schaumburg zur Frau. Die Hoffung auf einen männlich Erben erfüllte sich für ihn jedoch nicht mehr.
Er starb am 13. Dezember 1530 in Bad Bentheim.
Arnold I. Graf von Bentheim und Steinfurt Arnold I. wurde 1497 als einziger Sohn Everwins II. von Bentheim-Steinfurt geboren. Bereits ein Jahr nach seiner Geburt starb sein Vater und er erbte die zur Reichsgrafschaft erhobene Herrschaft Steinfurt.
Arnold I. beteiligte sich 1534/35 an der Belagerung Münsters, der Stadt der Wiedertäufer. Gegenüber der Reformation nahm er anfangs eine sehr reservierte Haltung ein. Seine Ehefrau, Gräfin Walburga, aber war die treibende Kraft für die Einführung der protestantischen Lehre. So rief Arnold I. 1544 einen Konvent aller Pastoren der Grafschaft Bentheim ein, auf dem der Übergang zur neuen Lehre vollzogen wurde.
Er starb 1553.
https://www.grafschaft-bentheim.de/staticsite/staticsite2.php?menuid=336&topmenu=246
------------------------------------------
Probablemente es un hijo bastardo de Everwin III von Bentheim 1536-1562 quien estuvo casado con Anna von Tecklenburg. Tuvieron un mal matrimonio e incluso tuvo a su esposa encerrada.Everwin III. El conde von Bentheim Everwin III. Vio la luz del día en 1536. Con la muerte de su padre Arnold I, se convirtió en el Conde de Bentheim. A la edad de 17 años, se casó con la heredera mucho mayor Anna del Conde Konrad de Tecklenburg. Por su muerte, la regla sobre el condado de Tecklenburg cayó a la casa Bentheim.
El matrimonio entre los dos parece haber sido menos que agradable. Después de una pelea por el "poder ejecutivo sobre Tecklenburg" Everwin III. Su esposa incluso en el mismo estado. Só;lo la violenta intervención del conde von Oldenburg pudo liberarla. La temprana muerte de Everwin III. a la edad de 26 años (1562), no solo se pusieron fin a los problemas matrimoniales, sino que también significó que la condesa Anna se hizo cargo de los asuntos de estado en toda el área para su hijo aún menor Arnold.
aplastado por Bentheim.
Bernhard I. Graf von Bentheim Bernhard I. nació alrededor de 1330 como el hijo menor de Johann I. von Bentheim y Mechthild zur Lippe. Primero, el Papa en 1347 lo equipó con una oficina de la iglesia en Colonia, pero cuando su hermano mayor, Simon, murió temprano y sin descendientes, pronto se hizo cargo de los asuntos de estado en Bentheim de su segundo hermano Otto.
En 1369 le dio a Neuenhaus los derechos de la ciudad, diez años más tarde, también Nordhorn. También promovió el 1394 fundado en Frenswegen pin St. Marienwolde.
Murió en Bentheim en 1421 a la edad de 91 años.
Everwin I. Conde de Bentheim y señor de Steinfurt Everwin I. nació en 1397 como hijo del regente renano Arnold von Götterswick y Mechthild von Rifferscheidt. Su abuela, Hadewig von Bentheim, era la hermana del Conde Bernhard I. De él, su tío abuelo sin hijos, fue nombrado como su sucesor.
Después de las disputas con un alguacil episcopal de Utrecht Everwin I. comenzó en 1417 una redada en la región de Twente. Un año más tarde, tuvo que rendirse y comprometerse tanto con el castillo Dinkelrode en Lage como con el juego de la iglesia Uelsen primero. Más tarde, ambos se convirtieron en feudo de Utrecht.
Cuando su tío abuelo murió en 1421, heredó no solo el condado de Bentheim, sino que, como su suegro, Lord Ludolf también murió este año, también el castillo de Steinfurt. En 1454 participó junto con sus hijos en la batalla de Varlar (cerca de Münster).
Murió el mismo año, probablemente en Bentheim.
Bernhard II Graf von Bentheim Nacido alrededor de 1420 como el hijo mayor de Everwin I y Gisberta von Bronckhorst, heredó el condado de Bentheim después de la muerte de su padre, mientras que su hermano Arnold Steinfurt recibió. Eligió a Anna von Egmond como su esposa.
Después de la Batalla de Varlar (cerca de Munster), fue nombrado Caballero, porque había arrestado al Conde Ernst von Schaumburg.
En 1473, Bernhard II murió en un viaje en el Zutphen holandés.
Everwin II Conde von Bentheim Everwin II nació en 1461 como hijo único del Conde Benhard II y de la Condesa Anna von Egmond. Tenía el apodo de "el hombre sabio" o "el hombre rico". El caballero Gerhard von Keppel se hizo cargo de la tutela de Everwin II, quien se había quedado sin padre a la edad de doce años.
Después de que su esposa y su único hijo murieran antes que él, recibió en 1529 a la edad de 68 años la única Cordula von Schaumburg, de 13 años, como esposa. Sin embargo, la esperanza de un heredero varón ya no se cumplió para él.
Murió el 13 de diciembre de 1530 en Bad Bentheim.
Arnold I. Conde de Bentheim y Steinfurt Arnold I. nació en 1497 como el único hijo de Everwin II de Bentheim-Steinfurt. Ya un año después de su nacimiento, su padre murió y él heredó el condado imperial de Steinfurt.
Arnold participé en 1534/35 en el sitio de Minster, la ciudad de los anabaptistas. Comparado con la Reforma, inicialmente tomó una postura muy reservada. Su esposa, la condesa Walburga, pero fue la fuerza motriz para la introducción de la doctrina protestante. Así, Arnold I convocó en 1544 una convención de todos los pastores del condado de Bentheim, en la que se llevó a cabo la transición a la nueva doctrina.
Murió en 1553.
https://www.grafschaft-bentheim.de/staticsite/staticsite2.php?menuid=336&topmenu=246-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Emsländische und Bentheimer,
Familienforschung,
Herausgegeben vom Arbeitskreis Familienforschung der Emsländischen Landschaft für die Landkreise Emsland und Grafschaft Bentheim.
Ekenhorst te Heesterkante:
Op 21-6-1440 verkoopt Hindrik van Gramsbergen aan Graaf Everwijn van Bentheim verschillende erven in het kerspel Emlichheim, waaronder de drie hoven: 'de hoff to Arkelo, de hoff to Echteler,de hoff to Eykinchorst'. De verkoper behoudt voor zich een volle waar uit de hof te Ekenhorst.'
11. Ekenhorst, Ruimedinck des Gerichts Emlichheim - Jb. Bentheim 1989-164.
175
Ekenhorst te Heesterkante bezat een in 1824 gestichte herberg, waar in 1830 3 anker drank werd geschonken.2
Op oude kaarten wordt het erf vaak als 'Ekenkast' aangeduid. Het ligt ten zuidwesten van Laar,ten zuiden van de Vecht, vlak bij de grens met Nederland.3
In (Nederlandse) waterschapsnotulen uit 1892 wordt de grens tussen Overijssel en het graafschap Bentheim beschreven. Deze loopt langs het riviertje de Slinge, o.a. als volgt: 'de oude waterleiding, die op Hannoversch grondgebied Nj de zgn. Poffershutte uit de Rouwertye, langs het land van Klein Eikenhorst en vervolgens langs de weide van Grote Eikenhorst loopt, alsmede de hoofdwaterleiding, welke het water uit de gehele strook aldaar, bij het erf Groot Eikenhorst, van de
Heesterkant op Hannoversch gebied in de Vecht voert ....'.4
------
II' GENERATIE
Ih. Stiene Ekenhorst [Ta.1]. Tr. (1) Emlichheim 18-9-1698 met Dirnen Mulder, afk.v. Emlichheim, overl. voor 9-1703, zn.v. molenaar Lucas Jansen Mulder. Tijmen gaat Turnen Ekenhorst heten. Wonen te Tr. (2) Emlichheim 30-9-1703 met Johan Smook, afk.v. Thuine in het graafschap Lingen. Wonen te De oude molen te Emlichheim stond op grond van het vroegere erf Everwijn, dat zich later Ekenhorst en nog later Wieking noemde.7
Uit het eerste huwelijk:
1. Gese, geb. (Laar?) ca. 1700, overl. 1754-1766. Otr. (1) Hardenberg 2-3-1721 met Hendrik Habers, geb. Ane ca. 1690, overl. voor 4-1732, zn.v. Jan Hindriks Habers en Gerbrich Jansen Bos. Wonen te Ane. Otr. (2) Hardenberg 19-4-1732 met Egbert Gerrits, afk.v. Echteler, overl. na1766. Egbert gaat Egbert Habers heten. Wonen te Ane op de katerstede
'Schutten' .8
2. Grietje, afk.v. Emlichheim. Otr. (1) Hardenberg 9-5-1728 met Wicher Lamberts, afk.v. Bergentheim, overl. voor 11-1729. Wonen te (ksp.) Emlichheim.8Otr. (2) Hardenberg 13-11-1729 met Gerrit Tichelhof. Wonen te Gerrit Tichelhof tr. (1) .... met Aaltje Wichers, overl. voor 11-1729. Wonen te Lemele ksp. Ommen.8
---------------------------------------
Emslander y Bentheimer,
genealogía,
Editado por el grupo de trabajo de investigación familiar del campo Emsland para los distritos rurales de Emsland y Grafschaft Bentheim.
Ekenhorst en Heesterkante:
El 21-6-1440, Hindrik van Gramsbergen vende al Conde Everwijn van Bentheim varios herederos de la familia Emlichheim, incluidos los tres tribunales: "el hoff a Arkelo, el hoff a Echteler, el hoff a Eykinchorst". El vendedor mantiene un bien completo de la corte en Ekenhorst ".
11. Ekenhorst, Ruimedinck des Gerichts Emlichheim - Jb. Bentheim 1989-164.
175
Ekenhorst en Heesterkante era propietario de una posada fundada en 1824, donde en 1830 se donaron 3 licores anclados.2
En los mapas antiguos, el patio se conoce a menudo como 'Ekenkast'. Se encuentra al suroeste de Laar, al sur de Vecht, cerca de la frontera con los Países Bajos.
En minutos de la junta de agua (holandesa) de 1892 se describe la frontera entre Overijssel y el condado de Bentheim. Esto corre a lo largo del río Sway, incluyendo las siguientes: la edad principal de agua en Hannoversch territorio Nj la manera Poffershutte la Rouwertye lo largo de la tierra de los pequeños Eikenhorst y luego corre a lo largo del prado grande Eikenhorst y el principal de agua. que el agua de toda la franja allí, en el patio Groot Eikenhorst, de la
Heesterkant en el área de Hannoversch en Vecht ... "4
------
II 'GENERACION
Yo Stiene Ekenhorst [Ta.1]. Tr. (1) Emlichheim 18-9-1698 con Dirnen Mulder, afk.v. Emlichheim, d. para 9-1703, a saber. molinero Lucas Jansen Mulder. Tijmen se llamará Turnen Ekenhorst. Viviendo en tr. (2) Emlichheim 30-9-1703 con Johan Smook, afk.v. Thuine en el condado de Lingen. Vivir en The old mill en Emlichheim se basaba en la antigua granja Everwijn, que más tarde se llamó Ekenhorst y más tarde Wieking.
Desde el primer matrimonio:
1. Gese, b. (¿Arranque?) Ca. 1700, overl. 1754-1766. Otr. (1) Hardenberg 2-3-1721 con Hendrik Habers, b. Ane hacia 1690, dec. para 4-1732, con la excepción de Jan Hindriks Habers y Gerbrich Jansen Bos. Viviendo en ane Otr. (2) Hardenberg 19-4-1732 con Egbert Gerrits, afk.v. Echteler, fallecido. na1766. Egbert se va a llamar Egbert Habers. Viviendo en Ane en la sección masculina
'Schutten' .8
2. Grietje, afk.v. Emlichheim. Otr. (1) Hardenberg 9-5-1728 con Wicher Lamberts, afk.v. Bergentheim, d. antes del 11-1729. Viviendo en (ksp.) Emlichheim.8Otr. (2) Hardenberg 13-11-1729 con Gerrit Tichelhof. Vivir en Gerrit Tichelhof tr. (1) .... con Aaltje Wichers, fallecido. antes del 11-1729. Viviendo en Lemele ksp. Ommen.8--------------------------------------------------------------------------------------------------------
Otto I (IV) van Holland Graaf van Bentheim/Benthem
Graven van Holland,
Bentheim bestimmt und war seit etwa 1166 Graf von Bentheim mit Nordhorn, Neuenhaus, Emlichheim und anderen Orten und mit Grafenrechten in Friesland.
Otto I von Holland Graf von Bentheim (1166-1208)
um 1145- wohl 1208
Jüngerer Sohn des Grafen Dietrich VI. von Holland und der Sophie von Salm-Rheineck, Tochter von Pfalzgraf Otto I., Erbin von Bentheim
Otto I. von Holland wurde von seinem Großvater zum Erben von Bentheim bestimmt und war seit etwa 1166 Graf von Bentheim mit Nordhorn, Neuenhaus, Emlichheim und anderen Orten und mit Grafenrechten in Friesland. Er stritt darum mit dem Bruder und den Bischöfen von Utrecht, war 1172/73 gefangen und 1173 mit der Mutter in Jerusalem. Er stritt auch mit dem Schwiegervater um westfälische Grafenrechte, verjagte mit Hilfe des bischöflichen Bruders Dietrich von Utrecht den Burggrafen Florenz von Cooervorden-Utrecht, bekam dessen Burggrafschaft, führte heftige Fehden gegen Florenz, der 1194 Ottos Familie gefangen setzte und damit 1196 Ottos Verzicht erzwang. Er machte den 3. Kreuzzug mit, wurde oft in kaiserlichen Urkunden als Zeuge genannt und unterstützte im deutschen Thronkrieg 1198 die WELFEN, 1203 im Holland-Erbkrieg seinen Neffen Wilhelm. Er wurde Herr zu Gorkum, arbeitete jahrelang eng mit Herzog Heinrich dem Löwen zusammen und nahm nicht am Reichskrieg gegen ihn teil.
----------------------
Otto I (IV) van Holland Graaf van Bentheim / Benthem
Graven van Holland,
Bentheim y fue de aproximadamente 1166 el Conde de Bentheim con Nordhorn, Neuenhaus, Emlichheim y otros lugares y con derechos de cuenta en Frisia.
Otto I de Holanda Conde von Bentheim (1166-1208)
alrededor de 1145- probablemente 1208
Hijo menor del conde Dietrich VI. von Holland y Sophie von Salm-Rheineck, hija del conde Palatine Otto I, heredera de Bentheim
Otto I de Holanda fue determinado por su abuelo para heredar Bentheim y fue de aproximadamente 1166 el Conde de Bentheim con Nordhorn, Neuenhaus, Emlichheim y otros lugares y con derechos de cuenta en Frisia. Se peleó con el hermano y los obispos de Utrecht, fue encarcelado en 1172/73 y 1173 con la madre en Jerusalén. Discutió con el padre-a-Westfalia Graf derechos y expulsado por el hermano del obispo Dietrich von Utrecht el vizconde Florencia desde Cooervorden-Utrecht, consiguió su Castle County, dirigido feudos violentos contra Florencia, que establece 1194 la familia de Otto cautivo y forzó 1196 renuncia de Otto. Hizo la tercera cruzada, fue mencionado a menudo en documentos imperiales como testigo y apoyado en la guerra del trono de Alemania en 1198 el WELFEN, 1203 en Holanda-Erbkrieg su sobrino Wilhelm. Se convirtió en Lord of Gorkum, trabajó estrechamente con el duque Henry the Lion durante muchos años y no participó en la Guerra del Reich contra él.
----------------------------------------------------------------------------------------------------twentsetaalbank.nl/docs/2007-OudArchiefOk
Code: OmG - 365
Titel A: - 1652
Titel B: OmG - Denekamp II - Singraven
Omschrijving:
Getypye geschiedenis van Singraven van prof. dr. Karl Döhmann vertaald door W.H. Dingeldein. Tot 1652. 1 van 3 delen. 313 bladzijden. Inclusief (achterin) een genealogieoverzicht van de graven van Bentheim uit het huis Götterswick. Zie ook OmG 366 en 367 en 369 t/m 372. Zie ook gedrukte uitgave in de bibliotheek onder signatuur D7 D56 s 1934 en D7 D56 s 1948.
-------------
Código: OmG - 365
Título A: - 1652
Título B: OmG - Denekamp II - Singraven
Descripción:
Historia de Getypye de Singraven por el Dr. Karl Döhmann traducido por W.H. Dingeldein. Hasta 1652. 1 de 3 partes. 313 páginas. Incluyendo (en la parte posterior) una descripción general de la genealogía de los Condes de Bentheim de la casa Götterswick. Consulte también OmG 366 y 367 y 369 a 372. Consulte también la edición impresa en la biblioteca bajo la firma D7 D56 s 1934 y D7 D56 s 1948.--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Johannes graaf van Bentheim
De geschiedenis van het erve Heerspink te Klein-Ringe
In het jaar 1262 zette de Duitse Orde, een van de drie geestelijke ridderorden in de Middeleeuwen, vanuit Utrecht een nederzetting (Commanderij) op in Ootmarsum (Twente), die aan de heilige George gewijd werd. Om dit Huis van de Duitse Orde een voldoende materiéle basis te geven, werden bij de oprichting diverse goederen geschonken door de bisschop van Utrecht en de graaf van Bentheim. In de navol-gende jaren kocht de orde meer goederen, waaronder in 1329 de Herscopinch-boerderij in Klein-Ringe.
Het Huis van de Duitse Orde te Ootmarsum 1329-1600
Johannes, graaf van Benthem, oorkondt op x januari 1329 dat in tegenwoordigheid van ridder Arnoldus de Boclo en de knapen Hugho Bare, Arnoldus de Sconevelde, Sv(ede)rus de Bretlare, Gherardus de Eghethe en Ernestus Beyger zijn borgman Johannes Voet met diens vrouw en zonen Florikinus en Rotgherus, met toestemming van al hun erfgenamen aan Commandeur en broeders van het huis (der Duitse Orde) in Othmersem voor 7o mark en 3o sol. het huis Herscopinch, gelegen in de buurschap Righe (Ringe) en het kerspel Empninchem (Emlichheim), hebben ver-kocht en geleverd als een (vriey eghen' goed, onder belofte van vrijwaring:' Nos Johannes comes in Benthem universis presentid visuris et audituris volumus esse notum publice protestantes, quod constituti coram nobis Johannes dictus Voet, noster castellanos, uxor eius, Florikinus et Rotgherus, eius filii, cum consensu omnium coheredum suorum vendiderunt domino commendatori et dominis ac fratribus domos in Othmersem domum dictam Herscopinch, sitam in legione Righe in parrochia Empninchem, cum universes suis iuribus et attinentiis, quod vulgariter gallersclachte nut' dicitur, ac libere resignaverunt eis-dem dominis dictam domum Herscopinck pro bonis liberis et solutis, quod `vriey eghen' dicitur, hereditarie perpetue possidendam. Promiserunt nichilominus predictis dominis do-mus in Othmersem facere veram et iustam diste domus Herscopinch warandiam, ut de bo-nis, que `vriey eghen' dicuntur, fieri stilet warandia, pre omnibus voluerint obedi-re, quandocumque et quotienscumque prefatus Johannes Voet et heredes mi a sepedictis dominis in Othmersem fuerint requisiti. Acta sunt hee presentibus Arnoldo dirto de Bock, milite, Hughone Bare, Arnoldo de Sconevelde, Svedero de Bretlare, Gherardo de Eghethe et Ernesto Beyger, famulis, ac aliis quam pluribus fide dignis. Quam domum Herscopinch prescriptam sepedictus Johannes Voet sepedictis dominis domus in Othmersem vendidit et resignavit cum consensu suorum coheredum omnium, ut premittitur, pro septuaginta mar-cis et triginta solidis sibi in dativis et paratis denariis ad voluntatem suam integraliter perso-lutis. In quorum omnium testimonium no; Johannes comes in Benthem et Hugho Bare famulus sigilla nostra ad pretes Johannis Voeth et suorum filiorum ac coheredum omnium duximus presentibus apponenda. Datum anno Domini Mc'• CCC°• vicesimo nono, die do-minico proximo post nativitatem domini nostri !hem Christi.
De vertaling van deze oorkonde luidt: Wij Johannes graaf van Bentheim maken allen die dezen zullen zien en horen bekend door openbare afkondiging, dat voor ons verschenen is Johannes genaamd Voet, onze kastelein, zijn vrouw en zijn zonen Florikin en Rotgher, die met toestemming van al hun mede-erf-genamen aan de heer commandeur en de heren en broeders van het huis in Ootmarsum verkocht hebben het huis genaamd I Ierscopinch, gelegen in de streek Ringe in de parochie Emlichheim, met al zijn rechten en toebehoren, wat in de volksmond callersclachte nut' ge-noemd wordt, en die vrijelijk aan deze heren het genoemde huis Herscopinch overgedra-gen hebben om het als vrij cn onbezwaard goed, wat `vricy eghen' genoemd wordt, erfelijk en voor altijd te bezitten. Ze hebben niettemin aan de voornoemde heren van het huis te Ootmarsum toegezegd, van het voornoemde huis Herscopinch een ware en gerechte vrij-waring te stellen dat over de goederen die `vricy eghen' genoemd worden, de gebruikelijk vrijwaring gegeven wordt voor allen (onleesbaar) zouden willen gehoorzamen, wanneer en zo vaak als de voornoemde Johannes Voet en zijn erfgenamen door de eerdergenoemde heren in Ootmarsum daarom verzocht zouden worden. Gedaan in aanwezigheid van de ridder Arnold van Bockelo, dc knapen/heren Hugo Bare, Arnold van Schoonvelde, Swc-der van Bretlare, Gerard van Eghede en Ernest Beyger, en andere vertrouwenswaardige personen. Dit voorschreven huis Herschopinch heeft de eerder genoemde Johannes Voet aan de eerder genoemde heren van het huis tc Ootmarsum verkocht en overgedragen met instemming van al zijn mede-erfgenamen, zoals hiervoor vermeld, voor zeventig marken en dertig stuivers die hem in courant en gereed geld tot zijn beschikking volledig betaald zijn. Ter oorkonde waarvan wij Johannes graaf in Bentheim en mijn knaap/dienaar Hugho Bare op verzoek van Johannes Voeth en zijn zoons en alle mede-erfgenamen onze zegels aan deze akte hebben doen hechten. Gegeven in het jaar des I leren 1329 op de zondag na de geboorte van onze heer Jezus Christus.
Uit deze oorkonde blijkt derhalve dat het erve Heerspink in Klein-Ringe een `vriey eghen', een vrij en onbezwaard goed, ofwel een allodiaal goed is dat niet onder de heerschappij staat van een leenheer zoals een feodaal goed dat wel staat. Het betaal-de een jaarlijkse pacht aan het Huis van de Duitse Orde in Ootmarsum. Omdat het een allodiaal goed is wordt I Ieerspink ook niet vermeld in de (feodale) leenregisters van de graven van Bentheim.
-------------------------------
La historia de la herencia Heerspink en Klein-Ringe
En el año 1262, la Orden alemana, una de las tres órdenes religiosas de la Edad Media, estableció un asentamiento (Comandancia) de Utrecht en Ootmarsum (Twente), que se dedicó a San Jorge. Para dar a esta Cámara de la Orden de Alemania una base material suficiente, varios bienes fueron donados por el Obispo de Utrecht y el Conde de Bentheim en la fundación. En los años siguientes, la orden compró más bienes, incluida en 1329 la granja Herscopinch en Klein-Ringe.
La casa de la orden alemana en Ootmarsum 1329-1600
John, conde de Benthem, anuncia el 13 de enero de 1329 que en presencia del caballero Arnoldus de Boclo y los muchachos Hugho Bare, Arnoldus de Sconevelde, St. Rede de Bretlare, Gherardus de Eghethe y Ernestus Beyger, su garante Johannes Voet con su esposa e hijos Florikinus y Rotgherus, con permiso de todos sus herederos a Commandeur y hermanos de la casa (de la Orden alemana) en Othmersem para 7o y 3o sol. La casa Herscopinch, ubicada en la ciudad vecina de Righe (Ringe) y el imperio de Empninchem (Emlichheim), se ha vendido y entregado como una propiedad (vriey eghen) bajo la promesa de indemnización: "Nos John viene en Bentham todo presentid ver o escuchar quieren ser conocidos públicamente declarando que tenemos por delante, Jean llama Voet, nuestra esposa castillo, Florikinus y Rotgherus a sus hijos con el consentimiento de todos los coheredero su vender la Commendatori y los propietarios y hermanos casas en el Othmersem la casa de la llamada Herscopinch, situada en la legión Líneas: en la parroquia de Empninchem, con todo lo que de todos sus derechos y sus accesorios, que son comúnmente tuerca gallersclachte 'se dice que es, y con la libertad, han renunciado, ellos dan a los propietarios de la casa a Herscopinck para bien, tener hijos, y débil, que' el eghen vriey ' es hereditaria a perpetuidad. Sin embargo, los dueños de casa se han comprometido a hacer una fiel warandiam Othmersem diste casa Herscopinch a la manera de gama vriey eghen 'que se dice que son estilete Warand, obedecerán cualquier pre-n, siempre y cuando John Voet y herederos mi a, a los citados propietarios en el Othmersem que se requiere. Estos son los suciedad de Bockland Diario de la presencia de Arnold, un soldado, Hughone desnudo, Amoldo de Sconevelde, Svedero del Bretlare, Gherardo de Eghethe y Ernesto Beyger, asistentes, y cualesquiera otras, la mayoría de los cuales son dignos de confianza. Cómo Herscopinch de los aldeanos propietarios antes mencionados de la casa en este mismo Johannes Voet Othmersem vendido y cancelados con el consentimiento de todos los coheredum, como se mencionó anteriormente, el Mar del lado de setenta y treinta chelines en dativos y los preparó para el dinero, de acuerdo a su integridad personal-lutis. Como testimonio no; El sirviente de los sellos en el Benthem et Hugh John conde de Laureado de los co-herederos, y de todos nosotros han considerado a las necesidades de sus hijos, y en presencia de intérpretes de John Voeth adjuntar. Teniendo en cuenta el año de MC • 300 ° • veintinueve un domingo después del nacimiento de nuestro Señor Cristo dobladillo.
La traducción de esta carta dice: Nosotros, el conde John de Bentheim, anunciamos a todos los que verán y oirán esto por proclamación pública que John ha aparecido ante nosotros, llamado Foot, nuestros castillos, su esposa y sus hijos Florikin y Rotgher, que con el permiso de todos sus co-herederos del señor comandante y los señores y hermanos de la casa en Ootmarsum han vendido la casa llamada I Irishcopinch, ubicada en la región de Ringe en la parroquia de Emlichheim, con todos sus derechos y pertenencias, lo que en lengua vernácula se llama a la utilidad callersclacht, y quienes han entregado libremente a estos señores la casa mencionada Herscopinch para heredarla como un bien libre y no gravado, lo que se llama 'vricy eghen', hereditario y para siempre. Sin embargo, se han comprometido a los señores de la casa mencionados en Ootmarsum a proporcionar una indemnización verdadera y justa a la casa Herscopinch mencionada anteriormente de que la indemnización habitual se otorga a todos (ilegibles) en los productos llamados "vricy eghen" Quisiera obedecer cuándo y con la frecuencia que el mencionado Johannes Voet y sus herederos serán solicitados por los mencionados caballeros en Ootmarsum. Hecho en presencia del caballero Arnold van Bockelo, los muchachos / señores Hugo Bare, Arnold van Schoonvelde, Swc-der van Bretlare, Gerard van Eghede y Ernest Beyger, y otras personas de confianza. Esta casa prescrita, Herschopinch, vendió el mencionado Johannes Voet a los mencionados caballeros de la casa tc Ootmarsum y lo transfirió con el consentimiento de todos sus co-herederos, como se mencionó anteriormente, por setenta marcos y treinta centavos que le ofrecen dinero actual y listo. Su decisión ha sido pagada en su totalidad. De acuerdo con lo que hicimos contar a John en Bentheim y a mi niño / sirviente Hugho Bare, adjuntamos nuestros sellos a esta escritura a petición de Johannes Voeth y sus hijos y todos los co-herederos. Dado en el año de 1329, enseño el domingo después del nacimiento de nuestro Señor Jesucristo.
Por lo tanto, de esta carta se desprende que el heredero Heink en Klein-Ringe es un "vriey eghen", un bien libre y sin compromiso, o un bien alodial que no está bajo el señorío de un señor como un bien feudal. Pagó un arrendamiento anual a la Casa de la Orden Alemana en Ootmarsum. Debido a que es un bien alodial, Ieerspink no se menciona en los registros de préstamos (feudales) de los Condes de Bentheim.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
In de loop van de 14e en 15e eeuw neemt het grond- en goederenbezit van de Orde sterk toe. Behalve de goederen die door schenking werden verkregen, werd ook door aankoop veel aan het bezit toegevoegd. Tot ver in de graafschap Bentheim strekte zich het goederenbezit uit. Eén van de aankopen die wordt gedaan is die van het erve Heerspink in Klein-Ringe. Op 1 januari 1329 geven Johannes Voet, zijn echtgenote en zijn zonen Florekinus en Rotgherus te kennen voor hun leenheer Johannes, graaf van Bentheim, dat zij voor 7o mark en 3o solidi aan het huis der Duitse Orde in Othmersem heb-ben verkocht het huis Herscopinch, gelegen in de buurschap Righe en het kerspel Empninchem.
----------------------
En el curso de los siglos XIV y XV, la tierra y los bienes de la Orden aumentaron considerablemente. Además de los bienes obtenidos a través de la donación, mucho se agregó a la propiedad a través de la compra. La propiedad de los bienes se extendió lejos en el condado de Bentheim. Una de las compras realizadas es la de la finca Heerspink en Klein-Ringe. El 1 de enero de 1329, Johannes Voet, su esposa y sus hijos Florekinus y Rotgherus declaran a su señor John, el conde de Bentheim, que han vendido la casa de la Orden alemana en Othmersem para la casa de la Orden alemana en Othmersem. , ubicado en la vecina Righe y el imperio de Empninchem.
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------VOET
1329 JOHANNES
Eigenaren van het erve Heerspink 319 Eigenaren van het erve Heerspink , borgman van de graaf van Bentheim, vermeld 1329.
Johannes Voet verkoopt op i januari 1329 met zijn vrouw en zonen Florikin en Rotgher het huis Herscopinch als `vriey eghen' goed in de buurschap Ri(n)ghe in het kerspel Empnichem (Emlichheim)
aan de Commandeur en broeders van het huis der Duitse Orde in Othmersem (Ootmarsum).
Zijn zoon Floriken Voet wordt voor een bedrag van 30o schilden in 1364 door graaf Otto van Bentheim beleend met die Burg ton Nyenhues (Neuenhaus) `mit gude, mit luden, mit gherich-te, mit torve, mit twighe'.5°
----------------------
VOET
1329 JOHANNES
Propietarios de la finca Heerspink 319 Propietarios de la finca Heerspink, garantes del conde de Bentheim, enumerados en 1329.
El 1 de enero de 1329, Johannes Voet, junto con su esposa e hijos Florikin y Rotgher, vendieron la casa Herscopinch como 'vriey eghen' en el vecindario vecino de Ri(n)ghe en la kerspel Empnichem (Emlichheim) al Comandante y hermanos de la casa de la Orden de Alemania. en Othmersem (Ootmarsum).
Su hijo Floriken Voet fue prestado por el conde Otto van Bentheim para 13,000 escudos en 1364 con el Burg ton Nyenhues (Neuenhaus) `con gude, mit luden, mit gherich-te, mit torve, mit twighe'.5 °-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Bentheim-Steinfurtische, Lagische, Oberysselsche und sonstige Beyträge zur Geschichte Westphalens, zugleich ein Versuch einer Provinzial-Geschichte der merkwürdigen Graffschaft Bentheim
/ 584
n I).
§ 7s.
Von den Dynaſten zu Borkelo kam die Bentheimiſche Herrlichkeit Emblicheim an die benach barten Herrn von Gramsberge, und von dieſen 1440
I) Sieh die große Holländiſche Encyclo pedie, oder Groot algemeen Historisch Gcogra fisch Genealogischen Oordeclkundig Woorden -
boek, behelzende het Voornaainsuc, dat vervatis in de Wordenbocken van Morery Bayle, Bud deus, ent, Littera St. Ein Schatz unter An dern von archivariſchen Nachrichten.
1440 wieder an die Grafen von Bentheimzurück.
Denn in dieſem Jahre verkaufte Henrich v. Grams bergen dem Grafen Everwin dem Zweyten zu Bentheim und Herrn zu Steinfurt für zweytau
ſend alte Fränkiſche goldene Schilden die Herrlich keit und das Gericht von Empninchem mit Acciſe Rechte 1), der Schwanenflut, der Räumung auf dem Lande und im Waſſer 2), auch Fiſcherey im
Kirſpiele Empninchen, die Höfe zu Echteler, Ei ckinchorſt und Arkelo 3) die Erben Wermynck, Anebrocke, Rütgerink, zwey Erben Overink, Oes
mannink, Dyderkink im Dorfe Empninchem, die rige Leute mit Brenholz- und Torfgerechtigkeit,zu Waſſer, zu Weide, Holz zu fällen, zu Felde,auch je ausgenommen die Waar gerechtigkeit von Eickinghorſt, die ſich Verkäufer vorbe«
I) Tſyſe. 2) Vechte. - - -
3) Da der Uetrechtiſche Fürſtbiſchof Johann von Arkel, Stifter des Arkelſtein in Salland unweit der Iſſel, die Herrlichkeit Lage 1346 kaufte, ſo führet dieſes Arkelo, jetzt Arkeler in der Niedergrafſchaft Bent heim, worin die Biſchöfe von Uetrecht be gütert waren, auf Vermutungen, wiewol der Tame Arkelo ſchon 324 in obiger Ur runde, mithin vor der Regierung jenes Bi ſchofes vorkömt.
vorbehielt, ſo wie das Alles im Kirchſpiele Emblicheim gelegen. Zeugen waren Henrich von Zelewordt, Egbert Herr zu Almelo, Matthäus von Graveſtorpe und Johann Voethe. Die Herrlichkeit Emblicheim oder Emmelkamp wurde unterm Namen Ennynthan I486 den ſiebenten Februar vom Kaiſer Friederich dem Dritten un ter die Reichs-Lehne gezälet.Emblicheim
-----------------------------------
Bentheim-Steinfurtische, Lagische, Oberysselsche y otros Beyträge a la historia de Westfalia, al mismo tiempo un intento de una historia provincial del extraño Graffschaft Bentheim
/ 584
i)
§ 7s.
De las dinastías a Borkelo llegó la gloria bentheimiana de Emblichim al Señor contiguo de Gramsberge, y de estos 1440I) Ver la gran enciclopedia holandesa Pedia, o Groot algemeen Pez Gcogra histórico Genealógico Oordeclkundig Woorden -
Boek, het Voornaainsuc, dat vervatis en Wordenbocken de Morery Bayle, Bud deus, ent, Littera St. Un tesoro entre otros de noticias de archivo.
En 1440 regresó a los condes de Bentheim.
Porque en este año Henrich vendió v. Grams refugio Conde Everwin the Zweyten en Bentheim y Herr zu Steinfurt para Zweytau
enviar viejos escudos de oro de Franconia la magnificencia y la corte de Empninchem con los derechos Accise 1), la inundación de cisnes, la evacuación en el país y en el agua 2), también Fischerey im
Kirschenmünchen, las granjas de Echteler, Ei ckinchorst y Arkelo 3) los herederos Wermynck, Anebrocke, Rütgerink, herederos de zweiy Overink, Oes
Mannink, Dyderkink en el pueblo de Empninchem, los justos con Brenholz y justicia de turba, caer al agua, pastar, cortar leña, al campo, excepto en todos los casos, excepto por la justicia mercantil de Eickinghorst, por la que pasan los vendedores.
I) Tsyse. 2) Vechte. - - -
3) Dado que el príncipe obispo de Uetrecht, Johann von Arkel, fundador de Arkelstein en Salland, no lejos de Issel, compró la situación de gloria en 1346, este Arkelo, ahora Arkeler en el condado inferior de Bentheim, en el que los obispos de Uetrecht eran ricos, conduce a suposiciones, como Tame Arkelo ya aparece en el original antes mencionado, y por lo tanto ante el gobierno de ese obispo.
como todo esto fue en la parroquia de Emblichim. Los testigos fueron Henrich von Zelewordt, Egbert Herr zu Almelo, Matthäus
por Gravestorpe y Johann Voethe. La gloria de Emblichim o Emmelkamp se convirtió en la séptima bajo el nombre de Ennynthan I486.
El emperador Friederich Tercero cayó bajo el Reichs-Lehne.Emblicheim
---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
de nederlandsche leeuw/1919-37/19/
Wapens Benthem.
Er is een Overijsselsche famili e Benthem, waarto e o. a. behoor t D r A . Benthe m Gzn., die i n zijne geschiedenis va n Enschede zeer veel genealogisch materiaa l heeft vastgelegd omtren t Enschedesche en andere Twentsche families . Di t materiaa l heeft te meer waarde , om - d a t he t me t zor g en kenni s van personen en zaken is verzameld, nada t de bran d va n Enschede de bronnen voor een groo t deel verloren lie t gaan. Deze famili e voer t als wapen : doorsneden: boven bestrooid met 9 schijven, beneden een horizontaal geplaatst takje, met drie opwaarts gerichte eikels. Helmteeken : vlucht, waartusschen een eikel staande op een schijf. Soms worde n de schijven op een stempe l als ringe n aangegeven. Ui t de legende i n de familie , da t deze zou spruiten uit een jongeren zoon va n he t hui s Bentheim , die beneden zijn stand was getrouwd , en daaro m he t oude familiewape n der Bentheim' s (18 of 19 gouden besanten i n rood) half voerde, vermeerder d me t den t a k me t dé 3 eikels, zou moeten volgen da t i n de bovenhelft va n he t wape n Benthe m ook schrijven, nie t ringe n voorkomen. E r is no g een ande r geslacht Benthem geweest, waaruit langs vrouwelijk e lij n o. a. stammen Benthem Reddingius en Benthem bypkens. Di t was een gestudeerd geslacht me t vele predikanten, ook we l medici. I n de Boekzaa l der Geleerde Werel d 1779 bl . 624 kom t va n deze famili e een uitvoeri g overzicht voor , waaruit blijkt, da t zij den oudst bekenden voorvade r i n Nordhor n i n he t Bentheimsche vindt. Blijken s mededeeling va n een der Heeren Benthe m Reddingius aan D r A . Benthe m bovengenoemd, wer d he t wape n me t 9- schijven en den ta k me t 3 eikels ook i n die famili e Benthe m gevoerd. N u von d i k echter juis t va n die tweede famili e Benthem , en we l uit een Steenwijke r tak , een ander wapen, gevoerd door Henric Joan Benthem, med. d r en burgemeester aldaar . Di t wapen is eveneens doorsneden: boven 9 waaiervormig geplaatste korenaren, van het midden uitbuigende, beneden drie met de knoppen elkander kruisende doodsbeenderen, het onderste horizontaal. Op een afstand gezien gelijken de wapens we l iets op elkaar . I s he t laatste, dat. der predikantenfamilie , eene „vergeestelijking" va n . he t andere, me t een 17 e eeuwsche calvinistische verwijzin g naa r de herlevin g ui t den dood? Wi e wee t het ? Maa r eigenaardi g is, da t Rietsta p een wape n vermeld t va n eene famili e van Bentum, door hem i n Amsterda m aangetroffen, welk e voert: in groen drie gekruiste doodsbeenderen, twee als een St Andries-kruis, het derde daarboven en een, gouden korenaar komende uit elk der uiteinden. Wijs t dit op verwantschap? I n de Overijsselsche en Drentsche 17° eeuwsche registers wisselt bij dezelfde personen de spelling va n den naa m Benthe m af op bijna elke denkelijke wijze . Z i j loopt van : va n Bentheym , va n Benthem , va n Ben - t u m to t Benthem , Benthe , Bentu m en Bentem . I n Dieve r waa r no g Benthem' s wone n heeten deze i n den volksmon d nooit anders dan de Bente's . Binnenkor t hoop i k op he t oud-Drentsche Scholtengeslacht der van Benthem's uitvoerige r teru g te komen .M E . A . S. MIEDEMA .
-----------------------------
de nederlandsche leeuw/1919-37/19/
Benthem armas.
Hay una Overijsselsche famili e Benthem, a la que pertenece. Benthe m Gzn., Quien en su historia de Enschede ha registrado una gran cantidad de material genealógico en torno a Enschedesche y otras familias Twente. Este material tiene mucho más valor, ya que se ha recopilado el cuidado y el conocimiento de las personas y las cosas, se han perdido muchas de las fuentes de Enschede. Esta familia se usaba como arma: seccionada: rociada con 9 discos en la parte superior, una rama colocada horizontalmente debajo, con tres bellotas apuntando hacia arriba. Signo de casco: vuelo, con una bellota parada en un disco. Algunas veces los discos están marcados como anillos en un sello. Según la leyenda de la familia, esto vendría de un hijo pequeño de la casa de Bentheim, que se casó por debajo de su cargo, y los viejos brazos familiares de los Bentheims (18 o 19 besanten de oro) en la mitad roja, aumentada por la rama con las 3 bellotas, debe seguir que la mitad superior de la armadura también estaba escrita, no prevenida. Ha habido otro género de Benthem, del cual hay líneas femeninas como Benthem Reddingius y Benthem bypkens. Este fue un género estudiado con muchos pastores, incluidos los médicos. En el libro del mundo académico d 1779 p. 624 Aparece una descripción completa de esta familia, que muestra que es el beneficio más antiguo conocido de Nordhor en Bentheimsche. Prueba de la comunicación de uno de Heeren Benthe m Reddingius a D r A. Antes de lo mencionado anteriormente, la armadura con 9 discos y la armadura con 3 bellotas también se alimentaron a la familia Benthe m. Sin embargo, usted es de la segunda familia Benthem, y nosotros somos de una sucursal Steenwijk, otra arma, dirigida por Henric Joan Benthem, med. d r y alcalde allí. Esta arma también se cruza: encima de 9 orejas de abanico dispuestas en forma de abanico, dobladas desde el centro, debajo de tres huesos muertos que se cruzan entre sí con los botones, la horizontal inferior. Visto desde la distancia, las armas son algo similares. Soy el último, eso. de la familia pastor, una "espiritualización" del otro, con una referencia calvinista del siglo XVII al renacimiento de la muerte? ¿Quién sabe? Pero es peculiar que Rietsta p a enumeró los brazos de una familia de Bentum, encontrada por él en Amsterda, que lleva: en verde tres huesos mortales cruzados, dos como una cruz de San Andrés, el tercero arriba y una mazorca de maíz dorada que sale de cada extremo. Señale esto al parentesco En los registros de Overijsselsche y Drentsche del siglo XVII, las mismas personas alternan la ortografía de Benthem en casi todas las formas decentes. de Bentum a Benthem, Benthe, Bentum y Bentem I n El hogar y la casa de Benthem nunca se llaman en el dinero nacional sino en el de Bente. El regreso integral de Drentsche Scholten género der van Benthem.ME. A. S. MIEDEMA.
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Die Räte des Grafen Arnold IV. von Bentheim und ihre Familien Ein Beitrag zur Genealogie deutsch-niederländischer Gelehrtenfamilien.
Tochter von Arnold Henrich Sch., Rentmeister und Richter in Gronau, u. d. Adelheid v. Bentheim (Tochter des Hofmeisters Christopher v. Bentheim, Nachkomme Everwins I. v. Götterswick, Grafen v. Bentheim u. Herrn zu Steinfurt).
(Hessen) 8.10.1684 ihren Vetter Ernst Wilhelm Buchfelder, * Bentheim 5· 6. 1645, t Emden 8. 3· 1711, 1. Prediger u. Präses der Geistlichkeit Ostfrieslands in Emden, vordem gräflich isenburg. Kirchenrat und Inspektor, 6. 11. 1661 stud. theol. in Marburg, Sohn des Leonhard B., t Bentheim 28. 2. 1647, gräfl. bentheim. Rat und Hofmeister ebd., GD Bentheim 17. 5· 1644 Magdalene Elisabeth Pagenstecher, * Bentheim 22. 11. 1622, t Emden 18. 9· 1686 (Tochter von 23) . 66. Alexander Arnold Pagenstecher, * Bentheim 26./27. 2. 1659 (Pate: Alexander II., Graf von Velen, der "Westfälische Wallenstein"), t Groningen 27. 10. 1716 Stud. in Köln, 26. 10. 1673 in Duisburg, 167 4 in Groningen, dann in Helmstedt, Jena, Leipzig, 168o Dr. jur. in Utrecht, 1681 Advokat in Kleve, 1681 Professor der Beredsamkeit und griech. Sprache in Burgsteinfurt, desgl. Professor der Rechte, Ethik und Politik ebd., 1687 Prof. der Philosophie u. Rechte in Duisburg, 26. 6. 1696 Prof. jur. in Groningen, 1697, 1705, 1709, 1712, 1715 Rektor ebd. Er heiratete in Gronau 12. 3.1683 Catharina Aleida Schluiter, ""' Gronau 5· post Trin. 1663, t ... , Tochter von Arnold Henrich Sch., Rentmeister und Richter in Gronau, u. d. Adelheid v. Bentheim (Tochter des Hofmeisters Christopher v. Bentheim, Nachkomme Everwins I. v. Götterswick, Grafen v. Bentheim u. Herrn zu Steinfurt).
-----------------------
Los consejos del conde Arnold IV von Bentheim y sus familias Una contribución a la genealogía de las familias eruditas germano-holandesas.
Hija de Arnold Henrich Sch., Rentmeister y juez en Gronau, u. d. Adelheid v. Bentheim (hija del maestro de la corte Christopher v. Bentheim, descendiente Everwins I. v. Götterswick, conde von Bentheim y Mr. zu Steinfurt).
(Hesse) 8.10.1684 su primo Ernst Wilhelm Buchfelder, * Bentheim 5 · 6. 1645, t Emden 8. 3 · 1711, 1. Predicador u. Presidente del clero de Ostfriesland en Emden, anteriormente conde de isenburg. Concilio de la iglesia e inspector, 6. 11. 1661 semental. theol. en Marburg, hijo de Leonhard B., t Bentheim 28. 2. 1647, gräfl. bentheim. Rat y Hofmeister ibid., GD Bentheim 17. 5 · 1644 Magdalena Elisabeth Pagenstecher, * Bentheim 22. 11. 1622, t Emden 18. 9 · 1686 (hija de 23). 66. Alexander Arnold Pagenstecher, * Bentheim 26./27. 2. 1659 (Padrino: Alejandro II, Conde de Velen, el "Westfalian Wallenstein"), t Groningen 27. 10. 1716 Stud en Colonia, 26. 10. 1673 en Duisburg, 167 4 en Groningen, luego en Helmstedt, Jena, Leipzig, 168o Dr. med. jur. en Utrecht, 1681 abogado en Kleve, 1681 profesor de elocuencia y lengua griega en Burgsteinfurt, profesor igual de derechos, ética y política ibid., 1687 profesor de filosofía y. Derechos en Duisburgo, 26 de junio de 1696 Prof. jur. en Groningen, 1697, 1705, 1709, 1712, 1715 Rector ibid. Se casó en Gronau 12. 3.1683 Catharina Aleida Schluiter, "" 'Gronau 5 · post Trin. 1663, t ..., hija de Arnold Henrich Sch., Rentmeister y juez en Gronau, u. d. Adelheid v. Bentheim (hija del maestro de la corte Christopher v. Bentheim, descendiente Everwins I. v. Götterswick, conde von Bentheim y Mr. zu Steinfurt).
-----------------------------
https://slidex.tips/queue/die-rte-des-grafen-arnold-iv-von-bentheim-und-ihre-familien-ein-beitrag-zur-gene?&queue_id=-1&v=1575416839&u=MTgxLjE3MC4yNDYuNg==
Die Räte des Grafen Arnold IV. von Bentheim und ihre Familien Ein Beitrag zur Genealogie deutsch-niederländischer Gelehrtenfamilien.
1 Die Räte des Grafen Arnold IV. von Bentheim und ihre Familien Ein Beitrag zur Genealogie deutsch-niederländischer Gelehrtenfamilien von Hans ]ürgen Warnecke Mit einem Festakt im Frühsommer des Jahres 1978 wurde in Anwesenheit I. D. Moritz Casimir, Fürst zu Bentheim-Tecklenburg, und Christian, Fürst zu Bentheim-Steinfurt, den Nachfahren des Schulgründers sowie des Bürgermeisters und des Stadtdirektors der jungen Stadt Steinfurt, des 125. Jahrestages der Wiederbegründung des Gymnasiums Arnoldinum in Burgsteinfurt gedacht. Den Festvortrag hielt Professor Dr. Hans Ulrich Scupin, Münster, über Johannes Althusius ( ), den berühmten Staatsrechtler, der von 1592 bis 1594 in Burgsteinfurt den juristischen Lehrstuhl innehatte. Dieser Vortrag und ein Aufsatz (1) des Verfassers über Wirken und Umwelt des Althusius in Burgsteinfurt kamen in der Festschrift des Arnoldinums zum Schuljubiläum zum Abdruck. Graf Arnold IV. von Bentheim-Steinfurt-Tecklenburg-Limburg etc. hatte im Jahre 1588 in Schüttorf nadt Straßburger und Herborner Vorbild eine universitätsähnliche "Hohe Schule" gegründet, die im Jahre 1591 nach Burgsteinfurt verlegt wurde und sich zu einem hervorragenden Zentrum reformierten Geistes in Norddeutschland entwickeln sollte. Im Fürst zu Bentheimschen Archiv in Burgsteinfurt hat sich eine inhaltsreiche Akte (2) mit den Regierungsprotokollen des Grafen Arnold IV. von Bentheim aus den Jahren 1585 bis 16oo erhalten, in der viele Einzelheiten über die Schulgründung, die Berufung der Professoren und die Regierungsmaßnahmen des Grafen und seiner engsten Mitarbeiter zu finden sind. Immer wieder werden der Lizentiat Werner Brewer, der Landschreiber Jacob Müntz, der Rentmeister Heinrich Münnich und der Richter und Gograf Johann Palthe als Ratgeber in der nächsten Umgebung des Grafen genannt. Sie - man würde sie heute Minister nennen -, die dem Grafen geholfen haben, das reformierte Bekenntnis in seinen Grafschaften durchzusetzen, haben in ihren vielfach miteinander versippten Familien und bei ihren Nach- 1 Festschrift zum 125jährigen Bestehen des Gymnasiums Arnoldinum in Burgsteinfurt, Burgsteinfurt Signatur A 1541.
2 kommen ohne Zweifel erheblich dazu beigetragen, die Lehre Calvins auch in anderen deutschen und niederländischen Landstrichen und an anderen Universitäten, Grafen- und Fürstenhöfen zu verbreiten. Zahlreiche Steinfurter Studenten ließen sich an in- und ausländischen Universitäten einschreiben und bestiegen nach Abschluß ihres Studiums an diesen Hochschulen vielfach auch die Lehrstühle. Als Professoren begegnet man ihnen in Heidelberg und Marburg, in Rinteln, Duisburg, Hamm und Lingen, nicht zuletzt aber auch in den Bildungszentren des Calvinismus in den benachbarten Niederlanden, an den Universitäten und Hohen Schulen in Groningen, Leiden, Utrecht, Harderwyck und Franeker. Nicht wenige der Steinfurter Studenten kehrten an die heimatliche Hohe Schule zurück und versahen hier für lange Jahre ein Lehramt. An dieser Stelle sei noch besonders hingewiesen auf die sieben Brüder Danekelman, die berühmtesten der Steinfurter Studenten. Am Hof des "Großen Kurfürsten" von Brandenburg, dem sich das sogenannte "Siebengestirn" auf Gedeih und Verderb verpflichtete, wurden die sieben Brüder zu den höchsten Ehren emporgetragen oder auch ins tiefste Elend gestürzt, weil sie die Lehre Calvins und die daraus entwickelten Gedanken des Althusius zu konsequent vertreten hatten. Die sieben Brüder Danekelman, die Urenkel des bentheimischen Landschreibers Jacob Müntz, gehören zu den Baumeistern des Staates, der das Gesicht Europas verändert hat und um dessen Erbe noch heute erbittert gerungen wird: Preußens, des Staates, der unser Geschichtsbewußtsein entscheidend geprägt hat. Eberhard von Danekelman war 1663 von Friedrich Wilhelm, dem Großen Kurfürsten ( ), zum Erzieher seines Sohnes und Erben Fr i e d r ich bestellt worden. Seit dessen Regierungsantritt als Kurfürst Friedrich III. trug er sich wohl mit Königsträumen. Das brachte ihn in Gegensatz zu seinem ehemaligen Erzieher und derzeitigen Minister Eberhard von Danekelman. Dieser,. niederländisch gebildet, seit frühester Jugend mit den Lehren Calvins, Bezas und Althusius' vertraut und deshalb offenbar dem 1688 vom Volk gewählten Briten-König Wilhelm III. von Oranien so zugetan, versagte seinem Kurfürsten nun die Gefolgschaft. Fr i e d r ich III. war tief gekränkt, nahm das Rücktrittsgesuch seines Ministers am an, ließ ihn am 10. Dezember verhaften und konfiszierte sein Vermögen. Auch König W i 1 h e 1m von Großbritannien konnte dem Freund nicht helfen. Jetzt, wo mit Eberhard von Danekelman der Mann von der politischen Bühne entfernt worden war, der den Kurfürsten in seinem Innersten kannte, hatte dieser freie Bahn: Am 21.8
3 setzte er sich und seiner Gemahlin in Königsberg mit Zustimmung Kaiser L e o p o 1 d s die Königskrone auf. Die Lehre des Althusius, die in England bei der Königswahl von 1688 einen Sieg davongetragen hatte, erlitt 1701 in Preußen eine Niederlage, aber keine tödliche, wie sich zeigen sollte. Die nachstehende Tafel und die Kurzbiographien der darauf genannten Personen mögen verdeutlichen, wie die Tat Graf Arnolds IV. von Bentheim und Steinfurt, in Burgsteinfurt eine Hohe Schule zu gründen - die erste ihrer Art in Westfalen - in die Zeit und ins Land hinaus gewirkt hat. 1. Jacob Müntz (Muneaeus), * Düsseldorf um 1536 D Bentheim Sohn des Johann M. in Düsseldorf (1531, 1538) und der Christirre Lutgenhaus, Enkel des Düsseldorfer Stadtschreibers (1501) Johann M. Gewann mit Frau und Kindern 1578/79 das Bürgerrecht in Rheine, Sekretär des Grafen Arnold IV. von Bentheim Steinfurt, dann Landschreiber und schließlich 1595 Generalrechenmeister der Grafschaften Bentheim, Steinfurt und Teekienburg und aller dazugehörigen Herrschaften und Ämter; 1591 Scholarch der "Hohen Schule". Das Wirken dieses bedeutenden bentheimischen "Ministers", des Urgroßvaters des bekannten "Siebengestirns" Danekelman hätte eine eingehende Würdigung verdient. Er war verheiratet mit 2. Else von Be v er n, * Rheine um 1537, t Bentheim , im 82. Lebensjahr Tochter von Rutger v. B. und der Stine Beekering in Rheine. Rutgers Vater Gottfried v. B. war von 1471 bis 1484 Deutschordensritter, wurde dann vom Papst dispensiert und heiratete 1486 Elisabeth, eine Tochter von Rötger von Diepenbroek zu Buldern und der Adelheid von Lembeek. Anna v. Bevern, die Tochter von Rutgers Bruder Johann v. B., Burgmanns zu Bentheim, Rheine und Lingen, heiratete am auf der Burg Bentheim Johann von Münster zu Vortlage, den eifrigen Verfechter der reformierten Lehre. Annas Schwester Elisabeth war 1604 die Frau von Hermann von Westerholt zu Koppel, Droste zu Vollenhove (NL), wo 1625 der vertriebene Rheiner Bürgermeister Johann Danekelman und seine Familie eine neue Heimat fanden.
4 3 Johann Schodirk, * Steinfurt um 1520!25, tot 1576 Sohn von Gerd Kremer, Scho Dyrks Sohn, 1525 Bürger in Steinfurt; Wirt (156o), Schöffe und Bürgermeister in Burgsteinfurt ( ) auf der Wasserstraße, urk , GD um 1550 Grete N., wahrscheinlich Enkelin von Engelbert Krechting, Organist, Kaufhändler und Stadtschreiber in Schöppingen, Vater der Wiedertäuferbrüder Bernhard, Heinrich und J ohann K. sowie des Hermann K., Gograf zu Rüschau und Rat des Grafen von Steinfurt. Grete Schodirk GD vor in 2. Ehe Johann Vohwinkel. 4 Johann Danckelman, * Rheine um 1563, t Vollenhove (NL) Wein- und Kaufhändler in Rheine, 1592/93 Gildemeister der Fleischhauer, von 1602 bis 1619 fast ununterbrochen 1. Bürgermeister seiner Vaterstadt, betont calvinistisch, ging in Rheine nicht mehr zur Kirche, schickte seine Kinder zur Schule in Steinfurt, huldigte an der Spitze der Rheiner Bürgerschaft im Mai 1614 dem Kurfürsten von Köln und Bischof von Münster beim Einzug in Rheine, mußte im Oktober 1623 wegen seines Glaubens aus Rheine fliehen, wandte sich nach Vollenhove und gewann am das dortige Bürgerrecht, handelte von dort aus u. a. mit Tuchen, Korn und Bentheimer Sandstein. Seine Tochter Christina Sibylla GD am in Vollenhove ihren Rheiner Landsmann Walrad Wischmann, Pfarrer in Rorichem (Ostfriesland) und vordem in Frankfurt (Oder). Um 1589 heiratete er 5 Margarethe M ü n t z, * (Rheine?)..., t Vollenhove (21. 2.) 1627 Erhielt mit ihren Eltern und Geschwistern im Jahre 157_8/79 das Rheiner Bürgerrecht. über sie und die Familie ihres Mannes vgl. Hans Jürgen Warnecke, Die Familie Danckelman, in: 1000 Jahre Lingen (975 bis 1975), im Auftrag der Stadt Lingen hrsg. v. Wilfried Ehbrecht, Lingen 1975, S Johann (von) Deren t ha l, * Lemgo , t Dr. jur. utr., lippischer Rat, (]) Anna von Campen, t Lingen im Hause von Sylvester Danekelman (15). Ihr Sohn Thomas war kaiserlicher Obristleutnant und sein Bruder Johann kaiserlicher Major. Ihr Bruder Georg ( ) 220
5 war Rat des Bischofs von Osnabrück und Kanzleidirektor des Herzogs von Braunschweig, Daniel Ernst ( ), der vierte Bruder, stand in kurbrandenburg. Diensten als Geh. Rat und Vizekanzler des Fürstenturns Minden, seine Töchter Hedwig GD Arnold Heinrich (v.) Meinders, aus der bekannten ravensbergischen Beamtenfamilie, und Anna Juliane GD ihren Vetter Wilhelm Heinrich v. Danckelman. 7. Heinrich M ü n n i c h, * Schüttorf um 1550, t Steinfurt Stud. in Wittenberg, Richter in Burgsteinfurt und Gograf zu Rüschau ( nach ), Rentmeister (schon ), GD um Elisabeth M ü n t z, * Rheine (?) um 1560, t... Erhielt 16o6 mit ihren Kindern und zusammen mit der Witwe von Johannes Palthe (32), Anna von Lohn, und deren Kindern auf Bitten des Grafen das Bürgerrecht in Burgsteinfurt; GD II Georg Brinckhovius aus Dortmund, Professor der Logik u. Philosophie in Steinfurt , t Steinfurt Arnold Müntz, * Rheine (?) um 1575, D Bentheim (Grabplatte auf dem reform. Friedhof ebd.), 63 Jahre alt. Am als Kopist in der gräflich-bentheimischen Kanzlei angenommen, bentheim. Sekretär 1611, Landschreiber der Grafschaft Bentheim 1624, GD... Johanna Holtmann, * (Gronau?)..., D Bentheim , Tochter von Anton Holtmann. 10. Winand R ü t g er s, Kaufmann in Dordrecht, *..., t..., ClD Cornelia Muys van Holy. 11. Grete Sc h o dir k, * Steinfurt um 1560, t... GD vor Jörgen Andreas Lölvinck, * Steinfurt um 1555/ 6o, t... nach 1619, Schöffe und Bürgermeister in Burgsteinfurt, urk , Sohn von Andreas L., Nachkomme von Everwin I. von Götterswick, Graf zu Bentheim u. Herr zu Steinfurt. 12. Werner Brewer, *..., t... nach und vor :1
6 Lizentiat der Rechte, Kanzler Graf Arnolds IV. von Bentheim, T ecklenburg, Steinfurt, Limburg etc., wohnte in Steinfurt, Markt Nr. 17 (heute Cafe Lindemanh); im Juli 1584 war er als Reichskammergerichts-Kommissar in der kaiserl. Kommission in der Streitsache Bentheim gegen Kloster Wietmarschen tätig; (])... Catharina von der Hup s, ihre Kinder Arnold Conrad, Adolf Friedrich und Magdalena, Witwe Dr. Lubbert Iconius, verkaufen als Erben ihres t Vaters am einen Rentbrief. 13. Bernd Schodirk, * Steinfurt um 155o/6o, t ebd... Schöffe und Bürgermeister in Burgsteinfurt , wohnte am Markt 18 in Burgsteinfurt (heute Dr. med. dent. E. Baucks), (]) vor (1585?) Bertha Moneil, * Steinfurt um 1560, t..., urk , Tochter von Nikolaus M. genannt Schevenhaus u. d. Kunne N. 14. Henrich Ho v e des, * (Antwerpen?)..., t (Schöppingen?) Sekretär Graf Arnolds I. von Steinfurt, der ihm das Haus Burgstraße 6 in Burgsteinfurt verkaufte, 1554/ 56 Rentmeister der Gräfin Walburg von Bentheim-Steinfurt. Vielleicht ist er identisch mit dem Vikar u. Sacellan Henricus Hovedes in Schöppingen, der bei der Visitation am angab, 8o Jahre alt zu sein. Den Grafen von Steinfurt stand die Kollation der Pfarrei Schöppingen zu. 15. Sylvester Danckelman, * Rheine , t Lingen Stud. Steinfurt, imm. Groningen , Ende Januar 1633 Richter und Gograf in Lingen durch Friedrich Heinrich von Oranien, wirkte bei der Abfassung der Friedensinstrumente fü;r den "Westfälischen Frieden" von Münster (1648) mit, um 166o durch Intrigen des oranischen Drosten in Lingen, Rütger von Haersolte, im Gefängnis, lebte dann anscheinend in Burgsteinfurt, wo er Pfingsten 1663 in der "Großen Kirche" am Abendmahl teilnahm Berufung nach Berlin, dort zum kurfürstl. Rat ernannt und als Gesandter an den oranischen Hof im Haag geschickt. Er ist der Vater des "Siebengestirns". Er(]) (Lemgo?) am Beate D er e n t h a l, 222 * (Lippstadt oder Lemgo)..., t Lingen Am in Bentheim Patin ihrer Nichte Anna Elisabeth Münnich. Die Leichenpredigt hielt ihr der nahe Freund des Hauses Danckelman, Heinrich Fantanus (* Steinfurt ,
7 t Utrecht ), Student in Steinfurt und in den Niederlanden, Prediger zu Meppel (NL), Mitgründer der "Hohen Schule" in Lingen am nach Burgsteinfurter Vorbild und dort 1. Professor der Theologie, 1700 Prof. theol. in Utrecht, 1702 Rektor ebd., Vertrauter des englischen Königs Wilhelm III. von Oranien. 17. Anna Margarethe DerenthaI, *... um 1610, t... nach (])... vor Hermann M ü n n i c h, * Steinfurt um 1595, t Lemgo im Arrest Imm. Herborn , Dr. jur., gräfl. bentheim. Rat, nahm am im Auftrag des Grafen Arnold Jobst v. Bentheim zusammen mit dem Rentmeister Arnold Palthe (58), dem Kornschreiber Michael Oeglein und dem Küchenschreiber Wissmann Bertling Schloß und Stadt Steinfurt in Besitz. 19. Jacobus Münnich, * Steinfurt um 1595, t... Imm. Herborn , Kriegskommissar des Landgrafen Wilhelm VI. von Hessen bzw. von dessen Mutter, der Landgräfin Amalie Elisabeth. 20. Judith Münnich, * Steinfurt um 159ol16oo, t... (]) Steinfurt Winand R ü t g er 5 (Rutger5iu5), * Dordrecht (NL) um 1590, t Ibbenbüren Prof. theol. in Steinfurt (1o. 8. Berufung) Michaelis (29. 9.) 1615 bis 1641 (vertrieben), ging als Prediger nach Ibbenbüren. Sein Bruder Johann ( bis ) stand in schwedischen Diensten, im Auftrag Kö;nig Gustav Adolfs unternahm er eine Reihe von Gesandtschaften durch Europa. 22. Ermgard R ü t g er 5, * Dordrecht..., t... (]) Daniel Hein5iu5, * Gent , t Leiden , Name latinisiert aus Heyns, Philologe u. Dichter, t als Professor in Leiden. Er gab grundlegende Forschungen über die Sprache des Neuen Testaments heraus und schuf "Nederduytsche Poemata", die für den jungen Opitz richtungweisend wurden. 223
8 23. Anna L öl v in c k, * Steinfurt , t Bentheim , D (]) Steinfurt Johann Pagenstecher, * Warendorf Pfingsten 1575, t Bentheim , D ebd , stud. Zerbst 1598 als Hippodamus, dto. Heidelberg 1601, nennt sich auch Hippocentaurus, Dr. jur. in Marburg 1601, Prof. jur. in Steinfurt , gräfl. bentheim. Rat, 1633 Hofrichter, Kanzler u. Konsistorialpräsident, Prorektor des Arnoldinums 1604 und , Sohn des Werner P., zuerst Vikar in Frekkenhorst, dann Ratsherr und Bürgermeister in Warendorf, u. d. Catharina Hessling aus Ahaus. 24. Lubbert I c o n i u s genannt V o I c k er s, *..., t... um 1620 Dr. jur., Assessor des ostfriesischen Hofgerichts in Aurich, (])... um Magdalene B r e wer, * Steinfurt , t Heidelberg (LP. Stolberg 4734) Hielt sich während des 3ojährigen Krieges zuerst in Burgsteinfurt, dann in Deventer (der Heimat ihres 2. Mannes?) auf, Hofmeisterin der Witwe Graf Wilhelm Heinrichs v. Steinfurt, Anna Elisabeth von Anhalt-Dessau (t o) in Gronau und dann von deren Schwester Johanna Dorothea ( ), seit Gemahlin von Graf Mauritz von Teekienburg ( ). Das Jahr vor ihrem Tod lebte sie bei ihrem Sohn in Heidelberg; (]) Johann Böcke l man n, * Deventer (NL) (?) um 1604, t Steinfurt 1632/ 33 nach 9monatiger Ehe Gograf des Amtes Rüschau. 27. Johanna Sc h o dir k, * Steinfurt um 1.580, t ebd. vor (]) ebd. um 1.6oo Heinrich Be c k er, * Steinfurt um 1575, t ebd. nach 1642, Bürgermeister in Burgsteinfurt. 28. Hermann V u l t e j u s, * Marburg , t Marburg Imm. Heidelberg 1571, Magister 1574, Dr. jur. utr., Sohn des Mag. Justus V., Prof. der hehr. Sprache u. Paedagogiarch in Marburg, in Genf, wo er disputierte, Reise durch die Schweiz nach Venedig, stud. in Padua, über Straßburg nach 224
9 Basel, hier promoviert zum Dr. jur. 1580, kurz danach Professor der hehr. Sprache in Marburg, Dez Prof. jur. und Syndikus der Akademie, 1587 Legat des Landgrafen von Hessen, 1591 Prof. jur. primarius, 1592 und später etliche Male Rektor der Universität Marburg, bald darauf auch Vizekanzler der Universität, kaiserl. Hofpfalzgraf, Leichenpredigt Stolberg Nr , GD Marburg Adelheid Ha p p e l (ius), einzige Tochter des Wigand H., Prof. Dr. jur. utr. in Marburg. 29. Rütger Die c km an n (Dyckmann, Thom Dieke, Uppen Dyke), *... um 1535, t Steinfurt Ratsherr (Zwölfer) und Bürgermeister (viele Male) in Burgsteinfurt, ([) Steinfurt um Adelheid Ho v e des, * (Antwerpen oder Steinfurt?) um 1540, t... Angeblich aus vornehmer Antwerpener Familie, was aber wohl eher für ihren Vater zutreffen dürfte. 31. Johannes Huberts, Notar und Gerichtsschreiber in Steinfurt , GD um 1580 Catharina N ü n n in g aus einer ursprünglich vom gleichnamigen Schultenhof in Borghorst stammenden Familie. 32. Johann Palthe, * Bentheim um bentheim. Sekretär und Richter der Stadt Steinfurt sowie Gograf zu Rüschau, ab 1606 Rentmeister zu Steinfurt, 1609!1611 Rentmeister der "Hohen Schule", GD Bentheim... Anna von Lohn, * Bentheim..., t..., erhielt 1606 auf Bitten des Grafen samt ihren Kindern das Steinfurter Bürgerrecht, Tochter des Rentmeisters Johannes von Lohn (t Bentheim ) u. d. Wibbe ( = Walburga) N. (t Bentheim ), Enkelin des bentheim. Hofpredigers Johann von Lohn (Loen) (1555), der 1544 den Grafen Arnold II. von Bentheim-Steinfurt und schon vorher seine Gemahlin Walburg v. Brederode veranlaßt hatte, das Augsburgische Bekenntnis in den Grafschaften Bentheim und Steinfurt einzuführen. 33 ThomasErnst(v.) Danckelman, * Lingen , t ebd Stud. in Schüttorf während der Kriegszeit, imm. Groningen , Febr Utrecht, Mai bis Juni 1655 stud. in Leiden, wegen der Pest wieder in Utrecht, anschließend in Heidelberg, dort Okt Disputation unter H. D. Chuno, anschließend am Reichskammergericht in Speyer und Bildungsreise durch Europa, Rückkehr 1661, 1663 Rat und Archivar des preuß. Für- 225
10 stentums Minden, 1666 Direktor des Konsistoriums und Archivs, 1668 im Hohen Staatsrat ebd., Mitglied des obersten Gerichts und Leiter des Steuerwesens, 1683 Berufung durch den niederländ. Statthalter und späteren König von England Wilhelm III. von Oranien nach Lingen als Nachfolger seines 1679 gestorbenen Vaters (15), 1688 außerordentlicher Gesandter Kurbrandenburgs am Hof von St. James in London für fast 10 Jahre, anschließend (1702) Direktor der neuen preußischen Verwaltung in Lingen mit der Aufgabe, die Grafschaft Lingen dem brandenburgischen Staat einzugliedern, zugleich Kurator der 1697 gegründeten "Hohen Schule" ebd. Er erkrankte 1709 während eines Besuches in Utrecht bei seinem Freund Heinrich Pontanus ( ), dem aus Burgsteinfurt gebürtigen Gründer der "Hohen Schule" in Lingen und Professors in Utrecht, und starb am in seiner Vaterstadt. Er (]) in Lingen am Hendrina Gertrud Roelinck, * Dalfsen 1652, t Lingen , Tochter von Diederik R., Sekretär in Overijssel, und Mechtelt Buecker aus Zutphen. In 1. Ehe war H. G. Roelinck mit Timan Vriese, Bürgermeister in Zwolle, verheiratet. 34 Sylvester Jacob (v.) Dan c k e l man, * Lingen , t Berlin Stud. in Schüttorf und Steinfurt (1653), imm. Groningen, Febr imm. Utrecht, Mai bis Juni 1655 imm. Leiden, dann wieder in Utrecht und anschließend in Heidelberg, hier Disputation unter Johann Friedrich Böckelmann (47). Nach Praktikum am Reichskammergericht in Speyer Bildungsreise durch Europa, Rückkehr 1661, Prof. jur. in Steinfurt , unter seinem Präsidium disputierten 1666 in Steinfurt seine jüngeren Brüder Daniel Ludolph, Nikolaus Bartholomäus und WHhelm Heinrich, die ihm dann auch an die Universität Heidelberg folgten, wo er am Professor für Pandekten wurde, 1670 Nachfolger Wiesenbachs an der Universität Franeker (bis 1674), gleichzeitig Rat des Statthalters in Friesland, Johann Casimir von Nassau, 1674 Ernennung zum brandenburg. Rat durch Kurfürst Friedrich Wilhelm und dessen Vertreter am RKG in Speyer, Geh. Rat in Berlin und Bevollmächtigter Kurbrandenburgs für den Reichstag in Regensburg, 1690 Präsident des Kammergerichts und Konsistoriums in Berlin, t ebd , nachdem der Kurfürst und seine sechs Brüder an seinem Sterbebett Abschied von ihm genommen hatten. 226
11 35 Eberhard (v.) Danckelman, * Lingen , t Berlin Von Stephani erzogen, studierte in Schüttorf an der nach dort verlegten Steinfurter "Hohen Schule" während der Kriegszeit, wieder in Steinfurt, Febr imm. Utrecht, disputierte im gleichen Jahr und erwarb den Grad eines Lic. jur., dann Studium in Leiden Juni bis Juli 1655 unter Vinnius und Maestert, Flucht vor der Pest nach Leiden zurück, anschließend Studium in Heidelberg und Praktikum am RKG. in Speyer, bis 1661 Bildungsreise durch Europa, u. a. auch an den Kaiserhof in Wien, ab Erzieher Friedrichs von Brandenburg, des späteren Kurfürsten und 1. preußischen Königs, 1665 Rat, 1668 Reg. Rat in Halberstadt, bei seiner 2. Heirat am in Nymwegen mit Sibylle Margarethe von Boel war er Geh. Rat von Kleve und Mark, Lehnsrat u. Wirkl. Geh. Staats- und Kriegsrat, am Reichsadel zusammen mit seinen sechs Brüdern, mit ihnen wurde er am in den Reichsfreiherrnstand erhoben, 1695 Erb-Landespostmeister, in Anwesenheit seiner Brüder Ernennung zum 1. Staatsminister und Oberpräsidenten des Geh. Rates, Rücktritt am , Verhattung , aus der Haft entlassen 1707, rehabilitiert 1714 von König Friedrich Wilhelm I. von Preußen. Die 10 Jahre der Haft hatte Eberhards 3 Frau Cecilie Juliane Eberhardine von Morrien zu Calbeck, Enkelin Johanns von Morrien zum Falkenhof in Rheine, der die Vertreibung der Danckelmans aus Rheine im Jahre 1623 miterlebt hatte, mit ihm geteilt. 36. Daniel Ludolph (v.) Dan c k e l man, * Lingen , t Berlin In Steinfurt 1659 in der "Schola classica", 1664 Wechsel zur "Schola publica" ebd., Disputation ebd , stud. Heidelberg bis 1669, dann Kavalierstour mit dem Grafen von Schaumburg-Lippe durch Deutschland, Frankreich und die Schweiz, 1675 Eintritt in kurbrandenburgische Dienste, Erzieher des Prinzen Ludwig ( ), des 3 Kurfürstensohnes, dann Kammerrat bei dessen Witwe, nach kurzer Tätigkeit als Reg.-Rat in Halberstadt. übersiedelte er als Kammergerichtsrat nach Berlin, dort nacheinander Berichterstatter über die Bittschriften im Staatsrat 1688, Wirkl. Staats- und Kriegsrat und Generalkriegskommissar 1691, Oberdirektor des Fürstentums Halberstadt 1698 und Präsident des Berliner Konsistoriums Wenige Wochen vor seinem Tod war die feierliche Einführung des vereinigten Ma- 227
12 gistrats der Städte Berlin und Cölln seine letzte Amtshandlung. Kurator der neugegründeten Universität Halle 1694, der er - wie sein Vetter Johann Winand Pagenstecher (62) in Burgsteinfurtseine wertvolle Bibliothek vermachte. Neben seinem älteren Bruder Eberhard war er wohl der Vielseitigste und Gewandteste des "Siebengestirns". Wie sein Bruder Sylvester Jacob blieb er unverheiratet. 37 Nikolaus Bartholomäus (v.) Dan c k e l man, * Lingen , t Ladersleben Stud. Steinfurt, Disputation ebd Widmung an seine vier ältesten Brüder-, dann in Heidelberg 1668, machte von Herbst 1673 bis 1677 eine Bildungsreise von Amsterdam über Bückeburg, Leipzig, Nürnberg, Basel nach Genf, wo er in den Zimmern der Reformatoren Calvin und Beza wohnte, von dort durch Frankreich, Italien, Österreich, Böhmen nach Speyer, Utrecht und Nymwegen außerordentlicher Gesandter Brandenburgs am kaiserlichen Hof in Wien, 1697 Bevollmächtigter des Kurfürsten von Brandenburg bei den Friedensverhandlungen in Ryswijck, schließlich königl. preuß. Staatsminister und Regierungspräsident des Herzogtums Magdeburg. Er heiratete 1690 Sophie Magdalene von Brömbse, * o, t , aus lübischem Patriziat. Ihr Sohn Karl Ludolf v. Danckelman, * Halle , t Berlin , wurde auf Grund seiner hohen gelehrten Bildung Kurator aller königlich-preußischen Universitäten und Schulen, dazu Leiter der königl. Bibliothek. Er ist der Stammvater aller späteren Freiherren und der seit 1798 in einer Linie blühenden Grafen von Danckelman. 38. Wilhelm Heinrich (v.) Dan c k e l man, * Lingen , t Stud. Steinfurt und disputierte hier am unter dem Präsidium seines Bruders Sylvester Jacob. Die Disputation widmete er dem brandenburg. Kurprinzen Carl Emil und dessen Vater, dem "Großen Kurfürsten" Friedrich Wilhelm; imm. Franeker als Lic. jur., 1672 brandenburg. Reg.-Rat, dann Geheimer Rat und Gesandter am kurmainzischen Hof, Kanzler des Fürstentums Minden und Gesandter in Hamburg, verheiratet mit Anna Juliane v. Derenthal, seiner Cousine, die 1709 nach fast 3ojähriger Ehe starb. 39 Johann (v.) Danckelman, * Lingen , t Jever , D Dornum 228
13 Mit seinen drei jüngeren Brüdern von Stephani, dem späteren Hofmeister des Kurprinzen Carl Emil von Brandenburg erzogen, studierte in Schüttorf während der Verlegung der Steinfurter Hohen Schule nach dort bis Frühjahr , imm. Groningen mit seinen Brüder Themas Ernst und Sylvester Jacob, Disputation ebd., Febr imrn. Utrecht, Juni bis Juli in Leiden, dann wegen der Pest wieder in Utrecht, anschließend Studium in Heidelberg bei Johann Friedrich Böckelmann (47), Disputation ebd ~ unter Heinrich David Chuno, dann am RKG. in Speyer und danach Bildungsreise durch Frankreich, Italien, Schweiz und Österreich, Rückkehr , um Rat des Grafen Ernst Wilhelm von Bentheim, nach dessen Konversion nach Bückeburg, Hofmeister des Grafen Christian von Schaumburg-Lippe auf dessen Bildungsreise durch Europa, Drost der Grafschaft Schaumburg-Lippe , Präsident der Afrikanischen Handelsgesellschaft und der kurbrandenburgischen Admiralität in Emden, dort Mitglied der reformierten Gemeinde. Er heiratete in Lingen am Anna Elisabeth M ü n n ich, ""' Bentheim (Patin: Beate Derenthai [1.6]), t Emden Sie wurde mit ihrem Mann Mitglied der reformierten Gemeinde in Emden. In 1.. Ehe heiratete sie vor dem Ewald van Leeuwen, Kaufmann in Zwolle, urk. Lingen , tot Maria Elisabeth Ru t g er s i u s, * Steinfurt , t ebd. 3., D (]) ebd Werner Pagenstecher, * Steinfurt (Pate: Werner Brewer), t ebd Dr. jur., seit Professor in Steinfurt, Richter ebd. und Gograf des Vestes Rüschau, auch Richter zu Schüttorf und Bentheim, Gograf zu Emsbüren, Vizedrost, Amtmann, hessischer Rat und Richter sowie Freigraf zu Gemen und Coesfeld, hess. Oberrichter und Justitiar in Bocholt. Seine Tochter Anna Amalia ([) 5 u Christoph Ludelf Schluiter, t 1.693, Richter und Rentmeister zu Gronau. Ihre Schwester Anna Sophie, ""' , t Hornberg , ([) I Johann Dexbach, Dr. jur., Auditeur und Kanzleirat in Rinteln, (]) II.... N. Debel, t St. Goar , fürstl. hessen-kasselscher Rat zu St. Goar und Rheinfels, Kriegskommissar ebd. 229
14 43 Andreas Christian Pagenstecher 1 * Neuenhaus 16./ , t Kassel Hess. Rat, Geh. Kriegsrat und Kriegskommissar in Kassel, Oberamtmann der Abtei Hersfeld durch Amalie Elisabeth, Landgräfin von Hessen, (]) Wesel Cornelia Moll, T. d. Kaufmanns Gerhard M. und der Anna von Eck. Die zahlreichen Fehler der Stammfolge Pagenstecher im Deutschen Geschlechterbuch, Band 135, 1965, wurden bei den hier auftretenden Namensträgern stillschweigend berichtigt. 44 Arnold Gisbert Pagen s t e c h er, ""' Bentheim , t Duisburg Getauft auf der Burg Bentheim vom Pastor in Gildehaus, Taufpaten waren Arnold Jobst, Graf von Bentheim 1 und Gisbert auf dem Berge, Komtur zu Ootmarsum; Dr. jur. utr., seit 1668 kurfürstl. brandenburg. Rat und Resident am Pfalz-Neuburg. Hof in Düsseldorf und zugleich Kurator der Universität Duisburg, seit 1633 in französischen Diensten, 1638 gentilhomme domestique beim holländ. Gesandten in Paris, dann gräflich bentheim. Rat und Hofrichter zu Bentheim, Kanzler ebd., mußte beim übertritt des Grafen Ernst Wilhelm zum Katholizismus sein Amt niederlegen. In 1. Ehe heiratete er auf Haus Upganten in Friesland am Anna Elisabeth von Volckershausen und Dunum 1 t Bentheim D , heir. II. Wesel Barbara von Rodenberg, * ebd , t Duisburg Ernst Wilhelm P a g e n s t e c h e r, * Bentheim , t ebd Dr. jur., gräflich bentheim. Reg.- und Konsistorial-Rat ebd., unterzeichnete 1654 den Reichstagsabschluß; namens Bentheim und Steinfurt, (]) Schüttorf Elisabeth Cant z l e r, * Schüttorf 1625, D ebd , Tochter des Landrentmeisters Johann Friedrich C. und der Amalie Steding. 46. Ico I c o n i u s genannt V o l c k er s, *..., t... vor Lic. jur., gräflich bentheim., tecklenburg. und steinfurt. Rat, Amtmann zu Wevelinghoven und Helpenstein, erbvogteilicher Kommissar in Köln, (])... Catharina 5 t ein t g e n s, *..., t..., noch am Patin einer Enkelin in Heidelberg. 47 Johann Friedrich Böcke l man n 1 * (Steinfurt?) posthum, t Leiden
15 Stud. bei Werner Pagenstecher seit 1651, Disputation 1653, imm. Heidelberg , 1661 kurpfälz. Rat, Hofgerichtsrat und Vizehofrichter in Heidelberg, 1659 auch Professor juris primarius ebd., Rektor der Universität ebd. 166o/61, 1668 an der neuen Universität Lund, 1671 Berufung nach Leiden. Bei ihm studierte Graf Ernst von Bentheim-Steinfurt ( ), der Sohn von Graf Wilhelm Ernst und der Gertrud van Zelst und Erbe der Grafschaft Steinfurt. 48. Bernhard B e c k e r, * Steinfurt , t Stud. Leiden , fürstlich hessischer Kriegskommissar, Rentmeister und Richter zu Coesfeld und Horstmar (urk ) während der hessischen Besatzungszeit, (]) Anna Ba l c k hausen, * Rheine um 1610, t... nach 1668, Tochter des Bürgermeisters Michael B., D Schüttorf 1625, dem Jahr seiner Vertreibung aus Rheinewegen seines reformierten Bekenntnisses, stud in Heidelberg. 49 Christina V u l t e j u s, * Marburg..., t... (]) Marburg Christoph D eichman n, * Steinfurt , t Harnburg Stud. Steinfurt, Herborn 1595, Köln, Wittenberg, reist durch die Niederlande und Italien, imm. Marburg 1605, Dr. jur. ebd. 1605, Prof. jur. ebd , dienstenthoben 1621, gräfl. lippischer Kanzler und Vizehofrichter in Detmold, Anfang 1636 Kanzler Herzog Johann Albrechts von Mecklenburg-Güstrow, der im April 1636 starb, sein Bruder Adolf Friedrich v. M.-Schwerin entließ ihn, dann kurbrandenburg. u. hess. Rat u. Gesandter in Hamburg, bis 1648 königl. schwed. Resident beim westf. Kreise, Mitglied der "Fruchtbringenden Gesellschaft" als "Der Lautere". 51. Elisabeth D i eckman n, * Steinfurt um 1575, t... (]) Steinfurt um 16oo Clemens Tim p l er, * Stolpen in Meißen um 1567, t Steinfurt , Eintritt in Schulpforta , im gleichen Jahr imm. Leipzig, 1587 Baccalaureatus, 1589 Magister, Mai 1592 aus Leipzig verwiesen, imm. Heidelberg , 1594 Professor in Steinfurt für Logik, Physik und Metaphysik, Pro-Rektor 1605, Sohn des Clemens T., stud in Wittenberg unter Melanchthon, Cantor in Bischofswerda und 231.
16 Stolpen, Bürgermeister ebd., t zo , (]) in Bischofswerda Clara Birckner, Tochter des dortigen Bürgermeisters Jacob B., t ebd Heinrich Dieckmann, * Steinfurt um 1.564, t... nach Am Bürger in Münster, Aufnahme in die Kramergilde, Gildemeister 1.607, Oldermann , wohnte am Roggenmarkt unterm Bogen bei der Münze, Kaufhändler in Eisen und Stahl, Lieferant des Grafenhauses Bentheim-Steinfurt, (]) I. um Else Forckenbeck, (]) II.... Anna Wilckinghoff, (]) III. zw und Katharina Hesse l in g aus Warendorf, Bürgerin in Münster, Tochter von Hermann H. und Catharina Sentrup in Warendorf. Die Tochter Katharina (73) ist aus 3 Ehe. 53 Tilemann Koch, *Bremen , t Sohn des Ratsherrn Gerhard Koch in Bremen, Stadtsekretär in Bremen, (])... Elisabeth von Baken. 54 Sibylle Die c km an n, * Steinfurt um 1.580, t..., lebt noch , tot , Steinfurt um J ohann H u b e r t s, * Steinfurt um 1.580, t Oldenzaal a. d. Pest Imm. Herborn , Rentmeister des Arnoldinums, gräflich bentheim. u. steinfurt. Rat, Dr. jur., Prof. jur. in Steinfurt bis 1.636, (]) II. vor Anna Margarethe Block, Tochter des Lic. jur. Johann B., Prof. in Steinfurt , t Münster , D Burgsteinfurt. 56. Gerhard H u b er t s, * Steinfurt Februar 1.584, t ebd lmm als Notar bei der kaiserl. Kammer in Speyer, Notar und Gerichtsschreiber in Steinfurt, in seiner Leichenpredigt finden sich u. a. Gedichte von C. Timpier (51.), Winand Rutgersius (21.), Johannes Westenberg (59) und Bernard Danekelman (Sohn von 4), 57 Magdalena Palt h e, Da ihr einziger Sohn früh starb, kam das Elternhaus durch Verkauf am an den Steinfurter Stadtsekretär Johannes Hüllesheim. Dieses Haus, Wasserstraße 27, in Burgsteinfurt wurde im Jahre vorbildlich und nachahmenswert von Hein- 232
17 rich Rummeling restauriert. Aber auch das Haus von Magdalena Palthes Schwester Gesken, Ehefrau des gräflich bentheim. Kornschreibers Michael Oeglein in Burgsteinfurt, Bütkamp 20, fand in der Familie Weil einen verständnisvollen Betreuer und Erneuerer. 58. Arnold Palt h e, * Steinfurt um 1601, t... nach 7./ Mit Mutter und Geschwistern 1606 Bürger in Burgsteinfurt, "ad scholam publicam (in Steinfurt) noviter promotus ( )", imm. Leiden , 40 Jahre alt, als Rat des Fürsten von Anhalt und des Grafen von Tecklenburg, Dr. jur., gräflich tecklenb. Rat, um 166o Nachfolger Sylvester Danekelrnans (15) als oranischer Vizedrost in Lingen. 59 Johanna Palthe, * Burgsteinfurt um 16oo, t Bentheim, D ebd zusammen mit ihrem Sohn Johann Ortwin W. (78), der 3 Tage nach ihr gestorben war. Sie heiratete in Burgsteinfurt am Johannes Westenberg, *Ohne um 1595, t Oldenzaal an der Pest, Sohn des Wessei W., Pastor in Ohne, und der Sophia Sutoris; 1606 Schüler in Steinfurt, 16o9ho Student ebd., Disputationen 1610 und 1612 mit seinem Lehrer, dem Professor der Medizin und Mathematik sowie Kartographen Johann G i g a s, imm. Helmstedt , imm. Frankfurt a. d. Oder 1615, imm. Basel1618, disputiert , promoviert zum Dr. med , 1623 im Dienst Graf Arnold Jobsts von Bentheim, Prof. med. in Steinfurt , Pro-Rektor ebd. 1624!25 und 1630/31. Wie sein Lehrer Johann Gigas war er ein bekannter Kartograph. Erhalten haben sich Karten der Grafschaften Hoya mit Ucht und Freudenberg, Tecklenburg, Rheda und Bentheim mit Steinfurt. Literatur: Heinrich Voort, Dr. Johann Westenberg, Arzt, Mathematiker und Kartograph, und Heinz Lingenberg, das kartographische Abbild der Grafschaften Bentheim und Steinfurt am Beginn des 17. Jahrhunderts, beide Aufsätze in: Jahrbuch des Heimatvereins der Grafschaft Bentheim, o. Sophia Charlotte Luise (v.) Dan c k e l man, * , t Dornum mit Attest von Lingen Mitglied der reformierten Gemeinde in Emden, ([) Haro Joachim von Cl o o s t er, * Dornum , t ebd , ihre einzige Tochter und Erbin, Magdalene Elisabeth, * Jever , t Philippsburg (Loga) , ([) Gustav Philipp Freiherr v. 233
18 Wedel-Yarlsburg, * , t Philippsburg , königlich dänischer Kammerherr, die Eheleute verkauften am ihren Besitz in Burgsteinfurt. 61. Agnes Catharina Elisabeth Pagenstecher, * (Steinfurt?)..., t ebd (]) I. (prokl ) 1663 ChristoHer von Bentheim, Steuereinnehmer in Nordhorn, t ; (]) II. (prokl. Burgsteinfurt ) Bentheim Georg Schmidt ( = Fabritius), ""'Bentheim , t Steinfurt , Sohn des Casper Sch., Wirt in Bentheim, stud. Steinfurt, Dr. theol., Prof. der Philosophie u. Theologie in Steinfurt , Prediger in Steinfurt, Pro-Rektor ebd., (]) II. Gronau o Anna Elisabeth Sophia Schluiter, ""' Gronau , t..., Tochter des Arnold Henrich Sch. und der Adelheid von Bentheim (vgl. 66). 62. Johann Winand Pagenstecher, * Steinfurt , t ebd..., D stud. in Marburg, Prof. jur. und Stadtrichter in Steinfurt, Hofrichter ebd., vermachte sein Haus und seine Bibliothek der "Hohen Schule", widmete 1667 seine Steinfurter Disputation seinem Vetter Nicolaus Heinsius. 63. Cornelia Margarethe Pagenstecher, """ Steinfurt , t Lippstadt (]) Georg Friedrich H(o)uck,""" Rheda , t Lippstadt , Dr. med., Professor der Medizin in Steinfurt , dann Physikus in Lippstadt und Bürgermeister ebd., Sohn des Johannes Hu(e)ck, * Rheda um 1605, D ebd , 1625 Student in Bremen, 1631 Rentmeister in Rheda, seit 1648 gräflicher Richter ebd., (]) I. Rheda Gertrud zur M ö ll e n (Zurmühlen), * Warendorf..., D Rheda , Witwe Fabricius, Tochter von Georg Z., Bürgermeister in Warendorf, (]) ebd Elisabeth Pagenstecher, * Warendorf um 1579, t nach 1620 (Tochter v. Werner P. u. Catharina Hesseling und Schwester von Johann P. [vgl. Nr. 23]). Der Vater von Johannes H u c k war Eberhard H., * Unna 1575, D Rheda , Rentmeister in Rheda, Rentmeister in Steinfurt, 1617 Bürger in Rheda, 1627 Richter ebd., Burgsteinfurt vor 16oo Anna Magdalena Bei-
19 fang aus Burgsteinfurt, D Rheda , mit der er eines der schönsten, heute noch stehenden Steinfurter Bürgerhäuser erbaute. 64. Werner Justin Pagenstecher, * Duisburg , t Marburg Dr. jur., königl. schwed. und hochfürstl. hess. Vizekanzler ebd., 1686 Student in Duisburg, Geh. Rat, Hofrichter, Schulpropst, Konsistorialrat, Lehnspropst, Professor der Rechte in Steinfurt, GD I Johanna Dorothea von Winkel, * Teekienburg..., t ebd , Tochter von Friedrich Ludolf v. W., gräfl. bentheim-tecklenburg. Geh. Rat u. Kanzler, u. d. Gesina von Bentheim, GD II. Kassel Anna Magdalena l u n g man n, * ebd , t nach 1759, Tochter von Johann Heinrich J., hess. Reg.-, Konsistorial- und Bergrat in Kassel, und der Amalie Elisabeth von Vultejus Susanne Marie Page n s t e c h e r, * Bentheim , t Emden GD Büdingen (Hessen) ihren Vetter Ernst Wilhelm Buchfelder, * Bentheim , t Emden , 1. Prediger u. Präses der Geistlichkeit Ostfrieslands in Emden, vordem gräflich isenburg. Kirchenrat und Inspektor, stud. theol. in Marburg, Sohn des Leonhard B., t Bentheim , gräfl. bentheim. Rat und Hofmeister ebd., GD Bentheim Magdalene Elisabeth Pagenstecher, * Bentheim , t Emden (Tochter von 23). 66. Alexander Arnold Pagen s t e c her, * Bentheim 26./ (Pate: Alexander II., Graf von Velen, der "Westfälische Wallenstein"), t Groningen Stud. in Köln, in Duisburg, in Groningen, dann in Helmstedt, Jena, Leipzig, 168o Dr. jur. in Utrecht, 1681 Advokat in Kleve, 1681 Professor der Beredsamkeit und griech. Sprache in Burgsteinfurt, desgl. Professor der Rechte, Ethik und Politik ebd., 1687 Prof. der Philosophie u. Rechte in Duisburg, Prof. jur. in Groningen, 1697, 1705, 1709, 1712, 1715 Rektor ebd. Er heiratete in Gronau Catharina Aleida Sc h l u i t er, ""' Gronau 5 post Trin. 1663, t..., Tochter von Arnold Henrich Sch., Rentmeister und Richter in Gronau, u. d. Adelheid v. Bentheim (Tochter des Hofmeisters Christopher v. Bentheim, Nachkomme Everwins I. v. Götterswick, Grafen v. Bentheim u. Herrn zu Steinfurt). 235
20 67. ErnstPhilipp Pagenstecher, * Bentheim , t Heidelberg Dr. jur., Advokat in 's-gravenhage, Stadtschultheiß in Heidelberg, 1685 Hofgerichtsrat u. Oberamtmann am Schloßberg ebd., Heidelberg Magdalene Catharina I c o n i u s d e V o l c k er s, * (Wevelinghoven)..., t ebd Adelheid Be c k er, * Steinfurt um 1635, t Marburg nach GD ebd. (prokl ) 1653 Arnold Mauritz Holterm an n, * Rheda 1627, t Marburg , Dr. jur. utr., Professor am Arnoldinum für Geschichte und Eloquenz, Professor in Marburg , Sohn von Dr. jur. utr. Bernhard H., Geh. Rat u. Kanzler des Grafen von Tecklenburg, und Enkel von Heinrich H. ( ), Dr. jur. utr., Geh. Rat und Hofrichter in Tecklenburg, u. d. Anna von Bentheim (aus einer Nebenlinie des Grafenhauses). 70. JohannaBecker, * Steinfurt um 1630, t..., GD II. ebd Gerhard de Wilde, t vor Proklamiert III. Steinfurt (die Ehe wurde aber nicht geschlossen!) Godofred Spina e u s, * Böhmen , t Leiden , imm. Leiden als Dr. phil., 21 Jahre alt als "Bohemus", Prof. f. Geschichte, Physik, griech. Sprache und Philosophie in Steinfurt, wiederum imm. Leiden , 1667 Rektor der Schule in Kampen (NL), wurde in Steinfurt und Leiden seines Lebens nicht froh, weil er ursprünglich katholisch und von Jesuiten erzogen worden war. Der Grabstein seiner 1. Frau Cuniera Krull (1635-t ) noch heute an der Großen Kirche in Burgsteinfurt, GD I. Steinfurt (?) Rütger Clemens D e i c h man n, * Marburg , t Minden , D Petershagen Stud. Herborn u. Marburg, Dr. jur. ebd. 1642, jurist. Praxis in Hamburg, 1646 kurbrandenburg. Rat in Minden, 1649 Reg. und Konsistorialrat in Minden, 1659 nach Tod des Kanzlers Wesenbeck Direktor der Regierungs-Kanzlei. 72. Rodoger Tim p l er, * Steinfurt , t Rinteln Prof. med. u. Dr. phil. in Rinteln, Rektor ebd. 1655, stud. in Steinfurt
21 73 Katharina Dieckmann, *Münster zw und Aug. 1609, D Leiden (])(Münster?) Johannes Coccejus, *Bremen , t Leiden 4./ Professor der hebräischen Sprache am Gymnasium in Bremen, 1636 dto. in Franeker, 1650 Prof. theol. in Leiden. 75 Gerhard Koch (Coccejus), *Bremen , t ebd o Gymnasium Bremen, stud. Rostock 1622, Köln, Frankfurt (0.), Straßburg, Dr. jur. ebd. 1628, 1633 iuris consultus, 1635 Prof. jur. am Gymnasium in Bremen und Syndikus des Kapitels von St. Stephan ebd., 1640 Ratsherr und Gesandter der Stadt zum Friedenskongreß in Münster, kaiserl. Hofpfalzgraf, legte die Ratsherren-Würde nieder und wurde ostfries. Rat und Kanzler in Aurich, verzichtete Ende 1653 auf diese Stellung und ging als Professor nach Groningen, Porträt von 1649, ([) Kunigunde Hollen, Tochter von Hermann H., Kaufmann und Eltermann in Bremen, u. d. Mette von Bobart. 76. Adelheid Huberts, * Steinfurt um 16oo, t ebd ([) ebd. um Caspar K es t er in g, * Nordhorn , t Steinfurt , Schüler am Arnoldinum 1616, stud. jur. in Groningen , stud. jur. in Leiden , cand. jur. in Leiden , Dr. jur. utr., 163o-1644 Schulrentmeister des Arnoldinums, floh 1634 vor den feindlichen Truppen aus Steinfurt, Rat und Hofrichter des Grafen von Bentheim-Steinfurt; Sohn von Henrich K., Kaufmann und Bürgermeister in Nordhorn, u. d. Mya van Lütteren (T.v. Caspar v. L. u. d. Adelheid v. Bentheim). 77. Otto S w a 1 v e, Bürger in Rheine, mit Jürgen Andriess (Lölvinck, 11), Zeuge der Erbteilung von Engelbert Schodirks (Sohn von 3) Kindern am , darunter Sohn Johann, der mit Adelheid Swalve aus Emden verheiratet war, die 1605 mit ihren Kindern Bürgerin in Steinfurt wurde. Otto S. GD 1610 Adelheid S t ü v e, Witwe am , T. d. Bürgermeisters Gerhard St. in Rheine, der wie Otto Swalve, die Danckelmans und Bürgermeister Michael Balckhausen (Vater von Bernhard Beckers [48] Frau Anna) wegen seines reformierten Glaubens 1625 aus Rheine vertrieben wurde. Gerd Stüve starb 237
22 1625 und wurde in der Schüttorfer Kirche begraben. Auch Otto Swalves Söhne Gerhard, Johannes und Bernhard studierten an holländischen Universitäten. 78. Johannes Ortwin Westenberg, * Burgsteinfurt 1628, t Oldenzaal1675, D Bentheim zusammen mit seiner Mutter, die 3 Tage vor ihm gestorben war, (])... Gertrud van Ge s sei er, Tochter v. Johannes v. G. und Aleida Lomann; ihre Söhne sind: 1. Dr. Johann Arnold Westenberg, , Droste zu Lingen. 2. Johann Ortwin Westenberg, * Neuenhaus , t Leiden (5. 7.) 1737, Dr. jur., Rat und Prof. der Geschichte, Eloquenz und Pandekten in Steinfurt , dto. in Harderwyck, Franeker (1716), Leiden (1723). 3 Ernst Wilhelm Westenberg, * Neuenhaus , t (verunglückt auf der Zuidersee), Dr. med. in Amsterdam, dann Professor in Harderwyck. 79 August Ho u c k, * Lippstadt Sept. 1677, t Steinfurt ([)... Anna Wilhelmine Bachmann, Tochter von Gottfried B., Dr. jur. utr., und der Anna von Wildenraet (T. v. Wilhelm v. W. und Johanna van Zelst, also Nichte der Gräfin Gertrud v. Bentheim geb. van Zelst), die maßgeblich zur Flucht der Gräfin Gertrud, Gemahlin Ernst Wilhelms von Bentheim, nach Holland beitrug (vgl. Wilhelm Kohl, Der Übertritt des Grafen Ernst WHhelm v. Bentheim zur katholischen Kirche [1668], in: Jahrbuch des Vereins für westf. Kirchengeschichte, 48. Jg., 1955); ihr Sohn Friedrich Gottfried Houck, * Steinfurt , tutrecht , wurde 1735 nach Deventer berufen und 1746 als Professor für Zivilrecht nach Utrecht. 8o. Marie Justine Pagenstecher, * Marburg , t ([) Justus Eckhard v. V u I t e j u s, * Kassel , t ebd , fürstl.-hess. Hofgerichtsrat ebd., S. d. Justus Hermann v. V., * , t , Geh. Rat und Kanzler zu Kassel. 81. Johann Friedrich Wilhelm Pagenstecher, ""' Steinfurt , t Harderwyck Stud. in Groningen 1701,1704 Dr. jur., 1705 Professor am Arnoldinum und Geh. Sekretär in Steinfurt, dann Wirkl. Geh. Rat und Gograf zu Rüschau, 1707 a. o. Professor jur. in Marburg, ord. Prof. jur. u. d. Literatur in Harderwyck, 1723, 1728, 1735 und
23 1741 Rektor ebd., ([) I. Teekienburg Regina Catharina Baleke, * Teekienburg , t , Tochter von Wilhelm B., tecklenburg. General-Landrezeptor, u. d. Regina Catharina (v.) Winekel; ([) II. Herborn Susanne Amalie Pasor. 82. Heinrich Theodor Pagen s teeher 1 * Groningen , t Duisburg stud. jur. in Groningen, 1715 Dr. jur., 1716 Dozent in Groningen, 1719 Professor der Rechte, Geschichte und Beredsamkeit an der Hohen Schule in Lingen, 1721 Professor der Rechte und Politik in Hamm, seit 1728 Professor der Rechte und Politik in Duisburg, ([) Utrecht Johanna Theodora van Seherpenzeel 1 t Ernst Alexander Otto Cornelius Pagen s teeher 1 * Groningen 7.,"""' ebd c97, t Herborn stud. jur. in Groningen, Dr. jur. seit 1721, Professor der Rechte und Beredsamkeit an der Hohen Schule in Lingen, seit 1733 ordentl. Professor der Rechte in Herborn, fürstl.-nassauischer Reg.- und Konsistorialrat, Syndikus der Universität, (]) Hamm Maria Margarethe Lud o v i e i. 84. Anna Catharina Elisabeth Pagen s teeher, """' Heidelberg , t... vor 1708 ([) (Steinfurt?) Reinhard Go e l e n i u s, * Rinteln , t Steinfurt , Dr. jur., Hofrichter und Professor in Steinfurt , Nachfolger von August Houek (79L Sohn des Franz Eduard Goclenius, Dr. jur., Professor in Rinteln, u. d. Elisabeth Klein. 85. ArnoldJacob Pagensteeher, """' Heidelberg , t Steinfurt Dr. jur., Stadtrichter, Advocatus fisci in Steinfurt, letzter von den Grafen zu Steinfurt ernannter Richter zu Borghorst und Gograf zu Rüschau. Sein Taufpate war Sylvester Jacob v. Danekelman (34), kaiserl. Rat und Kammergerichtsassessor in Speyer. Er heiratete 1713 Anna Niehoff~ * Schüttorf um 1642, t Steinfurt , 93 Jahre alt, kinderlos. 86. Sibylla Mechthild Magdalene Pagen s t e eh er, """' Heidelberg , t Rinteln ([) I Johannes Jochen G l ö e k n er 1 * Haveda (NL) , t , Professor der Rechte u. d. griech. Sprache, Prediger in Rinteln, S. v. Johannes G., Prediger 239
24 in Haveda, u. d. Margarethe Wagner;(]) II Johann Heinrich Schmincke, * Wehren bei Fritzlar , t Rinteln , Professor und Prediger ebd. 87. Mia Sibylla Kestering, * Steinfurt um 1628, t... GD auf dem Schloß Steinfurt Dr. jur. utr. Daniel Winckel aus Ootmarsum (NL), *..., t Catharina K estering, * Steinfurt um 1625, t... (]) (prokl. Steinfurt ) Duisburg Martin H u n d i u s, * Düsseldorf um 1624, t Duisburg a. d. Pest, studierte im Bremen, Holland, Saumur und Paris, 1650 zusammen mit seinem Vater Johannes H. (Prediger in der Pfalz, in Düsseldorf und in Kleve) Prediger am Hof der Pfalzgräfin Catharina Charlotte in Düsseldorf, 1651 Prediger in Steinfurt, 1655 Dr. u. Prof. theol. an der Universität Duisburg, 1657 Rektor ebd. Seine Witwe kehrte nach seinem Tod mit den Kindern nach Burgsteinfurt zurück. Seine Tochter Christirre Magdalene Hundius, ""' Duisburg , t..., GD vor 1686 Mauritz Bocksilber, * Rheda / , t Steinfurt , stud. Duisburg , Dr. jur., Richter zu Teekienburg u. Steinfurt 1677, Prof. jur. in Steinfurt , Nachfolger von Johann Ortwin Westenberg (Sohn von 78). 89. Anna Christirre K es t er in g, * Steinfurt um 1635, t... nach GD I. Steinfurt Hermann Rha(de)maker, *..., t... vor , Dr. jur. utr., Professor in Duisburg, GD II. Steinfurt Balthasar Caspar Zahn, ""' Unna , t ebd. 1693, Dr. jur. utr., Richter von Stadt und Amt Unna, kurfürstl.-brandenburg. Hofgerichtsrat, Besitzer der Salzminen in Königsborn, 1679 von der Fürstäbtissin von Essen mit Haus Brackhausen belehnt. 90. I da Magdalene K estering, * Steinfurt um 1643, t... Kommunikantirr in Steinfurt Weihnachten 166o, GD I. Steinfurt Nikolaus Hob o k e n, * Utrecht 14., ""' , t Harderwyck..., Sohn von Adrian van H. u. d. Adriana Celardsdr. Tengnagel aus Deventer, stud. Utrecht 1651, promov. ebd zum Dr. phil. und am zum Dr. med., Professor in Steinfurt, Prof. med. u. math.
25 in Harderwyck. (]) II. Steinfurt 28. 10. 1679 J acobus H u n e k e n, * Bremen um 1650, t (Aurich)... 1715, Dr. jur. utr., Richter in Ostfriesland, 168o-1707 Hofgerichtsassessor, 1707 Vizehofrichter in Aurich. Sein Bruder Heinrich H., * Bremen 1640, D Leiden 3 3 1708, Advokat des Hofes von Holland 1665, Resident der Hansestädte bei den Generalstaaten 1664, (]) Leiden 15. 4 1665 Catharina Cecilia Coccejus, * Franeker... 1643, D Leiden 24. 5 1707, Tochter von Johann C. und Katharina Deichmann (73 und 74). 91. Adelheid K es t er in g, * Steinfurt um 1630, t... (]) auf dem Schloß Steinfurt (zusammen mit ihrer Schwester Mia Sibylla) am 24. 3 1652 92. Otto Swalve, * Rheine..., t... Dr. jur. utr. aus Emden, imm. Groningen 16. 10. 1641, Franeker 10. 6.1645, Leiden Juni 1646, 25 Jahre alt, als "Embdanus".
------------------------------
Los consejos del conde Arnold IV von Bentheim y sus familias Una contribución a la genealogía de las familias eruditas germano-holandesas.
1Los consejos del conde Arnold IV von Bentheim y sus familias Una contribució;n a la genealogía de las familias de eruditos alemán-holandeses por Hans] ürgen Warnecke Con una ceremonia a principios del verano de 1978, ID Moritz Casimir, Príncipe de Bentheim-Tecklenburg, y Christian, Príncipe A Bentheim-Steinfurt, los descendientes del fundador de la escuela y el alcalde y el director de la ciudad de la joven ciudad de Steinfurt, pensó; el 125 aniversario de la refundación del Gymnasium Arnoldinum en Burgsteinfurt. El discurso de apertura estuvo a cargo del profesor dr. Hans Ulrich Scupin, Münster, sobre Johannes Althusius (), el famoso abogado constitucional, que ocupó la silla legal en Burgsteinfurt desde 1592 hasta 1594. Esta conferencia y un ensayo (1) del autor sobre el trabajo y el entorno de Althusius en Burgsteinfurt se imprimieron en el Festschrift del Arnoldinum para el jubileo escolar. El Conde Arnold IV de Bentheim-Steinfurt-Tecklenburg-Limburg, etc., fundó en 1588 en Schüttorf nadt Strasbourg y Herborner un modelo de "escuela secundaria" universitaria, que se trasladó a Burgsteinfurt en 1591 y se convirtió en un destacado centro de espíritu reformado en El norte de Alemania debería desarrollarse. En el Archivo del Príncipe de Bentheim en Burgsteinfurt, un archivo sustantivo (2) con los registros gubernamentales del Conde Arnold IV de Bentheim de los años 1585 a 16oo ha recibido, en los muchos detalles sobre la fundación de la escuela, La vocación de los profesores y las medidas gubernamentales del conde y sus asociados más cercanos se pueden encontrar. Una y otra vez, el licenciado Werner Brewer, el escriba del país Jacob Müntz, el pensionista Heinrich Münnich y el juez y Gograf Johann Palthe son llamados como guía en las inmediaciones del conde. Ellos, serían llamados ministros hoy, quienes ayudaron al conde a hacer cumplir la confesión reformada en sus condados, en sus familias frecuentemente ahogadas y en su conmemoración de Nachst del 125 aniversario del Gymnasium Arnoldinum en Burgsteinfurt, Burgsteinfurt Firma A 1541a el pensionista Heinrich Münnich y el juez y Gograf Johann Palthe mencionaron como guía en las inmediaciones del conde. Ellos, serían llamados ministros hoy, quienes ayudaron al conde a hacer cumplir la confesión reformada en sus condados, en sus familias frecuentemente ahogadas y en su conmemoración de Nachst del 125 aniversario del Gymnasium Arnoldinum en Burgsteinfurt, Burgsteinfurt Firma A 1541a el pensionista Heinrich Münnich y el juez y Gograf Johann Palthe mencionaron como guía en las inmediaciones del conde. Ellos, serían llamados ministros hoy, quienes ayudaron al conde a hacer cumplir la confesión reformada en sus condados, en sus familias frecuentemente ahogadas y en su conmemoración de Nachst del 125 aniversario del Gymnasium Arnoldinum en Burgsteinfurt, Burgsteinfurt Firma A 1541a
2indudablemente contribuyó significativamente a difundir la doctrina de Calvino también en otras tierras alemanas y holandesas y en otras universidades, condados y cortes principescas. Numerosos estudiantes de Steinfurt se matricularon en universidades en Alemania y en el extranjero, y después de completar sus estudios en estas universidades, también montaron las sillas con frecuencia. Como profesores se encuentran en Heidelberg y Marburg, en Rinteln, Duisburg, Hamm y Lingen, pero no menos importante en los centros educativos del calvinismo en los países vecinos de Holanda, en las universidades y escuelas secundarias de Groningen, Leiden, Utrecht, Harderwyck y Franeker. Muchos de los estudiantes de Steinfurt regresaron a su escuela secundaria nativa y tuvieron un puesto de enseñanza aquí durante muchos años. Cabe mencionar especialmente a los siete hermanos Danekelman, el más famoso de los estudiantes de Steinfurt. En la corte del "Gran Elector" de Brandeburgo, a la cual la llamada "Siete Estrellas" se comprometió con la prosperidad, los siete hermanos fueron llevados a los más altos honores o sumidos en la miseria más profunda, porque aprendieron la doctrina de Calvino y las ideas de Althusius había representado constantemente. Los siete hermanos Danekelman, los bisnietos del compatriota benigno Jacob Müntz, se encuentran entre los constructores del estado que ha cambiado la faz de Europa y cuya herencia todavía lucha ferozmente: Prusia, el estado que ha moldeado decisivamente nuestra conciencia histórica. Eberhard von Danekelman fue en 1663 por Friedrich Wilhelm, al Gran Elector (), al tutor de su hijo y heredero. Desde su ascenso al trono como Elector Friedrich III. estaba bien con los sueños reales. Esto lo puso en conflicto con su ex educador y actual ministro Eberhard von Danekelman. Esto,. Holandés educado desde la primera infancia con las enseñanzas de Calvino, Bezas y Althusius y, por lo tanto, aparentemente el 1688 elegido por el pueblo británico Rey Guillermo III. Cuando estaba tan apegado a Orange, su sucesor le falló a sus seguidores. Vie I III. estaba profundamente herido, aceptó la solicitud de renuncia de su ministro, lo arrestó el 10 de diciembre y confiscó sus bienes. El Rey W 1he 1m de Gran Bretaña tampoco pudo ayudar a su amigo. ahora,
3se instaló a sí mismo y a su esposa en Königsberg con el consentimiento del emperador Leopoldo 1 en la corona real. La doctrina de Althusius, que había ganado una victoria en Inglaterra en la elección real de 1688, sufrió una derrota en Prusia en 1701, pero no letal, como lo demostraría. La siguiente tabla y las breves biografías de las personas nombradas en ella pueden ilustrar cómo los hechos del conde Arnold IV de Bentheim y Steinfurt fundaron una escuela secundaria en Burgsteinfurt, la primera de su tipo en Westfalia, en el tiempo y en el país. 1. Jacob Müntz (Muneaeus), * Dusseldorf alrededor de 1536 D Bentheim Hijo de Johann M. en Dusseldorf (1531, 1538) y Christirre Lutgenhaus, nieto del secretario municipal de Dusseldorf (1501) Johann M. Gewann con esposa e hijos 1578/79 Derechos civiles en Rheine, Secretario del Conde Arnold IV de Bentheim Steinfurt, luego secretario de tierras y finalmente en 1595 General Rechenmeister de los condados Bentheim, Steinfurt y Teekienburg y todas las fincas y oficinas asociadas; 1591 Scholarch de la "High School secundaria". El trabajo de este importante "ministro" benevolente, el bisabuelo del conocido Danekelman "Siete estrellas", merece una evaluación exhaustiva. Estaba casado con 2. Else von Be v er, * Rheine c. 1537, t Bentheim, hija de Rutger v. B. y Stine Beekering en Rheine. El padre de Rutgers, Gottfried v. B. fue de 1471 a 1484 Caballeros Teutónicos, luego fue dispensado por el Papa y se casó en 1486 con Elisabeth, una hija de Rötger von Diepenbroek con Buldern y la Adelaida de Lembeek. Anna v. Bevern, La hija del hermano de Rutgers, Johann v. B., Burgmanns a Bentheim, Rheine y Lingen, se casaron en Bentheim en el castillo de John de Münster con el predicamento, el entusiasta defensor de la doctrina reformada. La hermana de Anna, Elisabeth, fue 1604, la esposa de Hermann von Westerholt a Koppel, Droste a Vollenhove (NL), donde en 1625 el expulsado el alcalde de Rheini, Johann Danekelman, y su familia encontraron un nuevo hogar.
43 Johann Schodirk, * Steinfurt alrededor de 1520! 25, muerto 1576 Hijo de Gerd Kremer, hijo de Scho Dyrk, 1525 ciudadanos de Steinfurt; Wirt (156o), concejal y alcalde en Burgsteinfurt () en la vía fluvial, urk, GD alrededor de 1550 Grete N., probablemente nieta de Engelbert Krechting, organista, comerciante y empleado en Schöppingen, padre de los hermanos anabautistas Bernhard, Heinrich y J ohann K. así como el Hermann K., Gograf a Rüschau y consejos del conde de Steinfurt. Grete Schodirk GD en el segundo matrimonio Johann Vohwinkel. 4 Johann Danckelman, * Rheine c. 1563, t Vollenhove (NL) Comerciante de vinos en Rheine, 1592/93 Gildemeister el carnicero, de 1602 a 1619 casi ininterrumpido 1. Alcalde de su ciudad natal, subrayó calvinista, no fue a la iglesia en Rheine , envió a sus hijos a la escuela en Steinfurt, rindió homenaje al Elector de Colonia y al Obispo de Münster cuando llegó a Rheine en mayo de 1614, tuvo que huir de Rheine en octubre de 1623 debido a su fe, recurrió a Vollenhove y ganó los derechos civiles locales allí, entre otras cosas. con tela, grano y arenisca Bentheimer. Su hija Christina Sibylla GD estoy en Vollenhove su compatriota Walrad Wischmann, pastor en Rorichem (Ostfriesland) y anteriormente en Frankfurt (Oder). Alrededor de 1589 se casó con Margarethe Mütz, * (Rheine?) ..., t Vollenhove (21. 2.) 1627 Recibió la ciudadanía del Rin en 157_8 / 79 con sus padres y hermanos. sobre ella y la familia de su esposo cf. Hans Jürgen Warnecke, La familia Danckelman, en: 1000 años Lingen (975 a 1975), en nombre de la ciudad Lingen hrsg. v. Wilfried Ehbrecht, Lingen 1975, S. Johann (von) Deren t ha l, * Lemgo, t. jur. utr., Lippischer Rat, ()) Anna von Campen, t Lingen en la casa de Sylvester Danekelman (15). Su hijo Thomas era teniente coronel imperial y su hermano Johann mayor imperial. Tu hermano Georg () 220
5Fue el Consejo del Obispo de Osnabrück y director del duque de Brunswick, Daniel Ernst (), el cuarto hermano, estaba en Kurbrandenburg. Servicios como Geh. Consejo y Vicecanciller del Director Turn Minden, sus hijas Hedwig GD Arnold Heinrich (v.) Meinders, de la conocida familia de funcionarios de Ravensberg, y Anna Juliane GD su primo Wilhelm Heinrich v .. Danckelman. 7. Heinrich Munnich, * Schüttorf alrededor de 1550, t Steinfurt Stud en Wittenberg, juez en Burgsteinfurt y Gograf zu Rüschau (después), Rentmeister (ya), GD alrededor de Elisabeth Müntz, * Rheine (?) Alrededor de 1560, t ... Recibió 16o6 con sus hijos y junto con la viuda de Johannes Palthe (32), Anna von Lohn, y sus hijos a pedido de los derechos civiles del conde en Burgsteinfurt; GD II Georg Brinckhovius de Dortmund, profesor de lógica a. Filosofía en Steinfurt, t Steinfurt Arnold Müntz, * Rheine (?) alrededor de 1575, D Bentheim (losa de la tumba en la Reforma. cementerio ibid.), 63 años. Soy aceptado como copista en la oficina del conde, Bentheim. Secretario 1611, secretario del condado de Bentheim 1624, GD ... Johanna Holtmann, * (Gronau?) ..., D Bentheim, hija de Anton Holtmann. 10. Winand Rütges, comerciante en Dordrecht, * ..., t ..., ClD Cornelia Muys van Holy. 11. Grete Sc ho you k, * Steinfurt alrededor de 1560, t ... GD antes de Jörgen Andreas Lölvinck, * Steinfurt alrededor de 1555 / 6o, t ... después de 1619, concejal y alcalde en Burgsteinfurt, urk, hijo de Andreas L. , Descendiente de Everwin I. von Götterswick, Conde de Bentheim u. Señor de Steinfurt. 12. Werner Brewer, * ..., t ... antes y después: 1 Soy aceptado como copista en la oficina del conde, Bentheim. Secretario 1611, secretario del condado de Bentheim 1624, GD ... Johanna Holtmann, * (Gronau?) ..., D Bentheim, hija de Anton Holtmann. 10. Winand Rütges, comerciante en Dordrecht, * ..., t ..., ClD Cornelia Muys van Holy. 11. Grete Sc ho you k, * Steinfurt alrededor de 1560, t ... GD antes de Jörgen Andreas Lölvinck, * Steinfurt alrededor de 1555 / 6o, t ... después de 1619, concejal y alcalde en Burgsteinfurt, urk, hijo de Andreas L. , Descendiente de Everwin I. von Götterswick, Conde de Bentheim u. Señor de Steinfurt. 12. Werner Brewer, * ..., t ... antes y despué;s: 1 Soy aceptado como copista en la oficina del conde, Bentheim. Secretario 1611, secretario del condado de Bentheim 1624, GD ... Johanna Holtmann, * (Gronau?) ..., D Bentheim, hija de Anton Holtmann. 10. Winand Rütges, comerciante en Dordrecht, * ..., t ..., ClD Cornelia Muys van Holy. 11. Grete Sc ho you k, * Steinfurt alrededor de 1560, t ... GD antes de Jörgen Andreas Lölvinck, * Steinfurt alrededor de 1555 / 6o, t ... después de 1619, concejal y alcalde en Burgsteinfurt, urk, hijo de Andreas L. , Descendiente de Everwin I. von Götterswick, Conde de Bentheim u. Señor de Steinfurt. 12. Werner Brewer, * ..., t ... antes y después: 1 Comerciante en Dordrecht, * ..., t ..., ClD Cornelia Muys van Holy. 11. Grete Sc ho you k, * Steinfurt alrededor de 1560, t ... GD antes de Jörgen Andreas Lölvinck, * Steinfurt alrededor de 1555 / 6o, t ... después de 1619, concejal y alcalde en Burgsteinfurt, urk, hijo de Andreas L. , Descendiente de Everwin I. von Götterswick, Conde de Bentheim u. Señor de Steinfurt. 12. Werner Brewer, * ..., t ... antes y después: 1 Comerciante en Dordrecht, * ..., t ..., ClD Cornelia Muys van Holy. 11. Grete Sc ho you k, * Steinfurt alrededor de 1560, t ... GD antes de Jörgen Andreas Lölvinck, * Steinfurt alrededor de 1555 / 6o, t ... después de 1619, concejal y alcalde en Burgsteinfurt, urk, hijo de Andreas L. , Descendiente de Everwin I. von Götterswick, Conde de Bentheim u. Señor de Steinfurt. 12. Werner Brewer, * ..., t ... antes y después: 1
6Licenciado en Derecho, el Canciller Conde Arnold IV de Bentheim, T ecklenburg, Steinfurt, Limburg, etc., vivió en Steinfurt, Markt No. 17 (ahora Cafe Lindemanh); En julio de 1584 se desempeñó como Reichskammergericht-Kommissar en el Kaiserl. Comisión en la disputa Bentheim contra el monasterio Wietmarschen activo; (]) ... Catharina von der Hup s, sus hijos Arnold Conrad, Adolf Friedrich y Magdalena, viuda Dr. Lubbert Iconius, vende como herederos de su padre en un Rentbrief. 13. Bernd Schodirk, * Steinfurt c. 155o / 6o, t ebd ... Schöffe y alcalde en Burgsteinfurt, vivieron en el Markt 18 en Burgsteinfurt (hoy Dr. med. Dent E. Baucks), (]) (1585?) Bertha Moneil, * Steinfurt c. 1560, t ..., urk, hija de Nikolaus M. llamada Schevenhaus ud Kunne N. 14. Henrich Ho ve des, * (Antwerp?) ..., t (Schöppingen?) Secretario Count Arnolds I. von Steinfurt, quien le vendió la casa Burgstraße 6 en Burgsteinfurt, 1554/56 Rentmeister la condesa Walburg de Bentheim-Steinfurt. Quizás es idéntico al vicario u. Sacellan Henricus Hovedes en Schöppingen, quien en la visita declaró que tenía 8 años. El conde de Steinfurt tenía derecho a la recopilación de la parroquia Schöppingen. 15. Nochevieja Danckelman, * Rheine, t Lingen Stud. Steinfurt, imm. Groningen, a finales de enero de 1633 Richter y Gograf en Lingen por Friedrich Heinrich de Orange, participó en la redacción de los instrumentos de paz para la "Paz de Westfalia" de Münster (1648), alrededor de 166o por intrigas de Orange Droste en Lingen, Rütger von Haersolte, en Prisión, entonces aparentemente vivió en Burgsteinfurt, donde pentecostés de 1663 en la "Gran Iglesia" En la Última Cena llevó vocación a Berlín, allí a elecciones. Consejo designado y enviado como enviado al Tribunal de Orange en La Haya. Es el padre de la "Siete Estrellas". Él (]) (¿Lemgo?) En el Beate D enthal, 222 * (Lippstadt o Lemgo) ..., Lingen Am en Bentheim, la madrina de su sobrina Anna Elisabeth Münnich. El sermón fúnebre le fue entregado por el amigo cercano de la casa Danckelman, Heinrich Fantanus (* Steinfurt,
7t Utrecht), estudiante en Steinfurt y en los Países Bajos, predicador de Meppel (NL), cofundador de la "High School" en el ejemplo de Lingen am Burgsteinfurter y allí primer profesor de teología, 1700 Prof. theol. en Utrecht, 1702 Rector ibid., confidente del rey inglés William III. de Oranien 17. Anna Margarethe DerenthaI, * ... alrededor de 1610, t ... después de (]) ... antes de Hermann Münnich, * Steinfurt alrededor de 1595, t Lemgo im Arrest Imm. jur., gräfl. bentheim. Consejo, tomó en nombre del conde Arnold Jobst v. Bentheim junto con el pensionista Arnold Palthe (58), el escritor de granos Michael Oeglein y el escritor de cocina Wissmann Bertling castillo y la ciudad Steinfurt en posesión. 19. Jacobus Münnich, * Steinfurt alrededor de 1595, t ... Imm. Herborn, comisario de guerra de Landgrave Wilhelm VI. de Hesse o de su madre, el landgrave Amalie Elisabeth. 20. Judith Münnich, * Steinfurt, alrededor de 159ol16oo, t ... (]) Steinfurt Winand Rütg er 5 (Rutger5iu5), * Dordrecht (NL) c. 1590, t Ibbenbüren Prof. theol. en Steinfurt (1o 8vo nombramiento) Michaelis (29. 9.) 1615 a 1641 (expulsado) fue a Ibbenbüren como predicador. Su hermano Johann (bis) estaba en el servicio sueco, en nombre del rey Gustav Adolf, emprendió varias embajadas en Europa. 22. Ermgard R u tg er 5, * Dordrecht ..., t ... (]) Daniel Hein5iu5, * Gante, t Leiden, nombre latinizado de Heyns, filólogo u. Poeta, t como profesor en Leiden. Publicó una investigación básica sobre el lenguaje del Nuevo Testamento y creó "Nederduytsche Poemata", que marcó la tendencia del joven Opitz. 223 (]) Steinfurt Winand Rüger 5 (Rutger5iu5), * Dordrecht (NL) c. 1590, t Ibbenbüren Prof. theol. en Steinfurt (1o 8vo nombramiento) Michaelis (29. 9.) 1615 a 1641 (expulsado) fue a Ibbenbüren como predicador. Su hermano Johann (bis) estaba en el servicio sueco, en nombre del rey Gustav Adolf, emprendió varias embajadas en Europa. 22. Ermgard R u tg er 5, * Dordrecht ..., t ... (]) Daniel Hein5iu5, * Gante, t Leiden, nombre latinizado de Heyns, filólogo u. Poeta, t como profesor en Leiden. Publicó una investigación básica sobre el lenguaje del Nuevo Testamento y creó "Nederduytsche Poemata", que marcó la tendencia del joven Opitz. 223 (]) Steinfurt Winand Rüger 5 (Rutger5iu5), * Dordrecht (NL) c. 1590, t Ibbenbüren Prof. theol. en Steinfurt (1o 8vo nombramiento) Michaelis (29. 9.) 1615 a 1641 (expulsado) fue a Ibbenbüren como predicador. Su hermano Johann (bis) estaba en el servicio sueco, en nombre del rey Gustav Adolf, emprendió varias embajadas en Europa. 22. Ermgard R u tg er 5, * Dordrecht ..., t ... (]) Daniel Hein5iu5, * Gante, t Leiden, nombre latinizado de Heyns, filólogo u. Poeta, t como profesor en Leiden. Publicó una investigación básica sobre el lenguaje del Nuevo Testamento y creó "Nederduytsche Poemata", que marcó la tendencia del joven Opitz. 223 1615-1641 (expulsado) fue a Ibbenbüren como predicador. Su hermano Johann (bis) estaba en el servicio sueco, en nombre del rey Gustav Adolf, emprendió varias embajadas en Europa. 22. Ermgard R u tg er 5, * Dordrecht ..., t ... (]) Daniel Hein5iu5, * Gante, t Leiden, nombre latinizado de Heyns, filólogo u. Poeta, t como profesor en Leiden. Publicó una investigación básica sobre el lenguaje del Nuevo Testamento y creó "Nederduytsche Poemata", que marcó la tendencia del joven Opitz. 223 1615-1641 (expulsado) fue a Ibbenbüren como predicador. Su hermano Johann (bis) estaba en el servicio sueco, en nombre del rey Gustav Adolf, emprendió varias embajadas en Europa. 22. Ermgard R u tg er 5, * Dordrecht ..., t ... (]) Daniel Hein5iu5, * Gante, t Leiden, nombre latinizado de Heyns, filólogo u. Poeta, t como profesor en Leiden. Publicó una investigación básica sobre el lenguaje del Nuevo Testamento y creó "Nederduytsche Poemata", que marcó la tendencia del joven Opitz. 223 Nombre latinizado de Heyns, filólogo u. ;Poeta, t como profesor en Leiden. Publicó una investigación básica sobre el lenguaje del Nuevo Testamento y creó "Nederduytsche Poemata", que marcó la tendencia del joven Opitz. 223 Nombre latinizado de Heyns, filólogo u. Poeta, t como profesor en Leiden. Publicó una investigación básica sobre el lenguaje del Nuevo Testamento y creó "Nederduytsche Poemata", que marcó la tendencia del joven Opitz. 223
823. Anna L aceite en ck, * Steinfurt, t Bentheim, D (]) Steinfurt Johann Pagenstecher, * Warendorf Pentecost 1575, t Bentheim, D ibid, stud. Zerbst en 1598 como Hippodamus, d. Heidelberg 1601, también se llama Hippocentaurus, dr. jur. en Marburg 1601, Prof. jur. en Steinfurt, Gräfl. bentheim. Consejo, 1633 Juez de la corte, canciller a. Presidente Consistorio, Prorector de Arnoldinum en 1604 e hijo de Werner P., primer vicario en Frekkenhorst, luego concejal y alcalde en Warendorf, y Catharina Hessling de Ahaus. 24. Lubbert I conius llamó V o I ck he s, * ..., t ... alrededor de 1620 jur., Asesor del Tribunal de la Corte de Frisia Oriental en Aurich, (]) ... sobre Magdalene B re quien, * Steinfurt, t Heidelberg (LP Stolberg 4734) Durante los 30 años de guerra, estuvo primero en Burgsteinfurt, luego en Deventer (el hogar de ella 2do hombre?) Hofmeisterin la viuda Conde Wilhelm Heinrichs v. Steinfurt, Anna Elisabeth de Anhalt-Dessau (a) en Gronau y luego por su hermana Johanna Dorothea (), desde la consorte del conde Mauritz von Teekienburg (). El año anterior a su muerte vivió con su hijo en Heidelberg; (]) Johann Böcke l man n, * Deventer (NL) (?) Alrededor de 1604, t Steinfurt 1632/33 después de 9 meses de matrimonio Gograf de la oficina de Rüschau. 27. Johanna Sc ho you k, * Steinfurt alrededor de 1.580, tbb. Antes (]) ibid. Alrededor de 1.6oo Heinrich Be ck er, * Steinfurt alrededor de 1575, t ibid después de 1642, alcalde de Burgsteinfurt. 28. Hermann V ultejus, * Marburg, t Marburg Imm. Heidelberg 1571, Mag. jur. utr., hijo del Mag. Justus V., Prof. del hehr. Idioma u. Paedagogiarch en Marburgo, en Ginebra, donde disputó, viajar a través de Suiza a Venecia, semental. en Padua, a través de Estrasburgo después de 224
9Basilea, donde el Dr. med. jur. 1580, poco después profesor del hehr. Language in Marburg, Dec Prof. jur. y Síndico de la Academia, 1587 Legado del Landgrave de Hesse, 1591 Prof. jur. Primarius, rector de la Universidad de Marburg varias veces en 1592 y más tarde varias veces, y poco después el vicecanciller de la universidad, Kaiserl. Hofpfalzgraf, sermón fúnebre Stolberg Nr, GD Marburg Adelheid Ha ppel (ius), única hija de Wigand H., Prof. Dr. med. jur. UTR. en Marburg 29. Rütger La c km a n (Dyckmann, Thom Dieke, Uppen Dyke), * ... alrededor de 1535, t Steinfurt Ratsherr (doce) y alcalde (muchas veces) en Burgsteinfurt, ([) Steinfurt a Adelheid Ho ve des, * (¿Amberes o Steinfurt?) Alrededor de 1540, t ... Supuestamente de una distinguida familia de Amberes, pero probablemente sea más probable que se postule a su padre. 31. Johannes Huberts, Notario y secretario judicial en Steinfurt, GD alrededor de 1580 Catharina Nnn en g de una familia originaria del Schultenhof del mismo nombre en Borghorst. 32. Johann Palthe, * Bentheim alrededor de Bentheim. Secretario y juez de la ciudad Steinfurt, así como Gograf a Rüschau, de 1606 Rentmeister a Steinfurt, 1609! 1611 Rentmeister de la "escuela secundaria", GD Bentheim ... Anna von Lohn, * Bentheim ..., t ..., recibió 1606 en Petición del conde y sus hijos de la ciudadanía Steinfurt, hija del Rentmeister Johannes von Lohn (t Bentheim) y Wibbe (= Walburga) N. (t Bentheim), nieta de bentheim. El predicador de la corte Johann von Lohn (Loen) (1555), el conde Arnold II de Bentheim-Steinfurt en 1544 y antes que su esposa Walburg v. Brederode había causado presentar la Confesión de Augsburgo en los condados de Bentheim y Steinfurt. 33 ThomasErnst (v.) Danckelman, * Lingen, murió en Schüttorf durante la guerra, imm. Groningen, Febr Utrecht, semental de mayo a junio de 1655. en Leiden, a causa de la peste en Utrecht, luego en Heidelberg, allí la disputa de octubre bajo HD Chuno, luego en la Corte Imperial en Speyer y el viaje educativo por Europa, regreso 1661, 1663 concejal y archivero de Prusia. Para 225 1663 Consejero y archivero de Prusia. Para 225 1663 Consejero y archivero de Prusia. Para 225
10stentums Minden, 1666 Director del Consistorio y Archivo, 1668 en el Alto Consejo de Estado ibid., Miembro de la Corte Suprema y Jefe del Departamento de Impuestos, 1683 Nombrado por los holandeses. Gobernador y más tarde rey de Inglaterra Guillermo III. de Oranien a Lingen como sucesor de su padre, quien murió en 1679 (15), 1688 embajador extraordinario de Brandeburgo en la corte de St. James en Londres durante casi 10 años, luego (1702) director de la nueva administración prusiana en Lingen con la tarea, el condado de Lingen En 1709, durante una visita a Utrecht, se enfermó con su amigo Heinrich Pontanus (), fundador de la "High School secundaria" en Lingen y profesor en Utrecht, nacido en Burgsteinfurt. y murió en su ciudad natal. Él (]) en Lingen en Hendrina Gertrud Roelinck, * Dalfsen 1652, t Lingen, hija de Diederik R., secretario en Overijssel, y Mechtelt Buecker de Zutphen. En su primer matrimonio, HG Roelinck se casó con Timan Vriese, alcalde de Zwolle. 34 Sylvester Jacob (desde la izquierda) Dan ckel man, * Lingen, t Berlin Stud. En Schüttorf y Steinfurt (1653), imm. Groningen, Febr imm. Utrecht, mayo a junio de 1655 imm. Leiden, luego otra vez en Utrecht y luego en Heidelberg, aquí disputa bajo Johann Friedrich Böckelmann (47). Después de una pasantía en el Tribunal de la Cámara Imperial en Speyer Viaje educativo por Europa, regreso 1661, Prof. jur. en Steinfurt, bajo su presidencia disputada 1666 en Steinfurt sus hermanos menores Daniel Ludolph, Nikolaus Bartholomew y WHhelm Heinrich, que luego también lo siguió a la Universidad de Heidelberg, donde se convirtió en profesor de pandectos, sucesor de 1670 Wiesenbach en la Universidad de Franeker (hasta 1674), al mismo tiempo consejo del gobernador en Frisia, Johann Casimir de Nassau, 1674 nombramiento para brandenburg. Consejo del Elector Friedrich Wilhelm y su representante en el RKG en Speyer, Go. Consejo en Berlín y plenipotenciario de Brandeburgo para el Reichstag en Ratisbona, 1690 Presidente de la Corte Suprema y Consistorio en Berlín, por confirmar, después de que el Elector y sus seis hermanos se despidieron de él en su lecho de muerte. 226 Consejo del Elector Friedrich Wilhelm y su representante en el RKG en Speyer, Go. Consejo en Berlín y plenipotenciario de Brandeburgo para el Reichstag en Ratisbona, 1690 Presidente de la Corte Suprema y Consistorio en Berlín, por confirmar, después de que el Elector y sus seis hermanos se despidieron de él en su lecho de muerte. 226 Consejo del Elector Friedrich Wilhelm y su representante en el RKG en Speyer, Go. Consejo en Berlín y plenipotenciario de Brandeburgo para el Reichstag en Ratisbona, 1690 Presidente de la Corte Suprema y Consistorio en Berlín, por confirmar, después de que el Elector y sus seis hermanos se despidieron de él en su lecho de muerte. 226
1135 Eberhard (v.) Danckelman, * Lingen, t Berlín Educado por Stephani, estudió en Schüttorf en la Steinfurter "High School", que había sido trasladada allí, durante la guerra, nuevamente en Steinfurt, Febr imm. Utrecht, disputado en el mismo año y obtuvo el título de Lic. Jur., Luego estudió en Leiden de junio a julio de 1655 con Vinnius y Maestert, escapó de la peste a Leiden, luego estudió en Heidelberg y realizó una pasantía en el RKG. en Speyer, hasta 1661 gira educativa por Europa, incluida la Corte Imperial en Viena, del educador Friedrichs de Brandeburgo, más tarde Elector y 1er Rey Prusiano, Consejo 1665, Consejo Reg. 1668 en Halberstadt, en su segundo matrimonio en Nymwegen Estaba caminando con Sibyl Margarethe von Boel. Consejo de Kleve y Mark, Lehnsrat u. Wirkl. Ir. Consejo Estatal y Militar, en la nobleza imperial junto con sus seis hermanos, con ellos fue elevado al barón imperial, Erb-Landespostmeister de 1695, en presencia de su nombramiento de hermanos como primer ministro de Estado y presidente principal del Geh. Consejo, renuncia en Verhattung, liberado de la custodia en 1707, rehabilitado en 1714 por el rey Federico Guillermo I de Prusia. Los 10 años de prisión habían compartido con él a la esposa de Eberhard, Cecilie Juliane Eberhardine de Morrien a Calbeck, nieta de John de Morrien Falkenhof en Rheine, quien había sido testigo de la expulsión de los Danckelmans de Rheine en 1623. 36. Daniel Ludolph (v.) Dan ckel man, * Lingen, t Berlin En Steinfurt 1659 en la "Schola classica", 1664 cambio a "Schola publica" ibid., Disputation ibid, stud. Heidelberg hasta 1669 luego recorrido caballero con el conde de Schaumburg-Lippe a través de Alemania, Francia y Suiza, 1675 admisión a los Servicios Curonianos, educador del Príncipe Ludwig (), hijo del Elector 3, luego consejo de cámara a su viuda, después de un breve trabajo como Consejo Reg. en Halberstadt , Se trasladó como juez de la corte a Berlín, allí sucesivamente relator sobre las peticiones en el Consejo de Estado en 1688, Wirkl. Consejo Estatal y Militar y Comisionado General de Guerra 1691, Director Jefe del Principado de Halberstadt 1698 y Presidente del Consistorio de Berlín. Unas semanas antes de su muerte, la solemne introducción del 227 unido fue después de un breve trabajo como Consejo Reg. en Halberstadt. Se trasladó como juez de la corte a Berlín, allí sucesivamente relator sobre las peticiones en el Consejo de Estado en 1688, Wirkl. Consejo Estatal y Militar y Comisionado General de Guerra 1691, Director Jefe del Principado de Halberstadt 1698 y Presidente del Consistorio de Berlín. Unas semanas antes de su muerte, la solemne introducción del 227 unido fue después de un breve trabajo como Consejo Reg. en Halberstadt. Se trasladó como juez de la corte a Berlín, allí sucesivamente relator sobre las peticiones en el Consejo de Estado en 1688, Wirkl. Consejo Estatal y Militar y Comisionado General de Guerra 1691, Director Jefe del Principado de Halberstadt 1698 y Presidente del Consistorio de Berlín. Unas semanas antes de su muerte, la solemne introducción del 227 unido fue
12 gistrats der Städte Berlin und Cölln seine letzte Amtshandlung. Kurator der neugegründeten Universität Halle 1694, der er - wie sein Vetter Johann Winand Pagenstecher (62) in Burgsteinfurtseine wertvolle Bibliothek vermachte. Neben seinem älteren Bruder Eberhard war er wohl der Vielseitigste und Gewandteste des "Siebengestirns". Wie sein Bruder Sylvester Jacob blieb er unverheiratet. 37 Nikolaus Bartholomäus (v.) Dan c k e l man, * Lingen , t Ladersleben Stud. Steinfurt, Disputation ebd Widmung an seine vier ältesten Brüder-, dann in Heidelberg 1668, machte von Herbst 1673 bis 1677 eine Bildungsreise von Amsterdam über Bückeburg, Leipzig, Nürnberg, Basel nach Genf, wo er in den Zimmern der Reformatoren Calvin und Beza wohnte, von dort durch Frankreich, Italien, Österreich, Böhmen nach Speyer, Utrecht und Nymwegen außerordentlicher Gesandter Brandenburgs am kaiserlichen Hof in Wien, 1697 Bevollmächtigter des Kurfürsten von Brandenburg bei den Friedensverhandlungen in Ryswijck, schließlich königl. preuß. Staatsminister und Regierungspräsident des Herzogtums Magdeburg. Er heiratete 1690 Sophie Magdalene von Brömbse, * o, t , aus lübischem Patriziat. Ihr Sohn Karl Ludolf v. Danckelman, * Halle , t Berlin , wurde auf Grund seiner hohen gelehrten Bildung Kurator aller königlich-preußischen Universitäten und Schulen, dazu Leiter der königl. Bibliothek. Er ist der Stammvater aller späteren Freiherren und der seit 1798 in einer Linie blühenden Grafen von Danckelman. 38. Wilhelm Heinrich (v.) Dan c k e l man, * Lingen , t Stud. Steinfurt und disputierte hier am unter dem Präsidium seines Bruders Sylvester Jacob. Die Disputation widmete er dem brandenburg. Kurprinzen Carl Emil und dessen Vater, dem "Großen Kurfürsten" Friedrich Wilhelm; imm. Franeker als Lic. jur., 1672 brandenburg. Reg.-Rat, dann Geheimer Rat und Gesandter am kurmainzischen Hof, Kanzler des Fürstentums Minden und Gesandter in Hamburg, verheiratet mit Anna Juliane v. Derenthal, seiner Cousine, die 1709 nach fast 3ojähriger Ehe starb. 39 Johann (v.) Danckelman, * Lingen , t Jever , D Dornum 228
13Con sus tres hermanos menores de Stephani, el maestro de la corte posterior del cura príncipe Carl Emil de Brandeburgo educado, estudió en Schüttorf durante la reubicación de la escuela secundaria Steinfurter allí hasta la primavera, imm. Groningen con sus hermanos Themas Ernst y Sylvester Jacob, Disputation ibid., Febrero imrn. Utrecht, de junio a julio en Leiden, luego nuevamente en Utrecht debido a la plaga, luego estudia en Heidelberg con Johann Friedrich Böckelmann (47), disputa ibid bajo Heinrich David Chuno, luego en el RKG. en Speyer y luego viaje educativo a través de Francia, Italia, Suiza y Austria, regrese al consejo del conde Ernst Wilhelm von Bentheim, después de su conversión a Bückeburg, Hofmeister del conde Christian von Schaumburg-Lippe en su viaje educativo a través de Europa, Drost del condado Schaumburg- Labio Presidente de la African Trading Company y del Almirantazgo de Brandeburgo en Emden, miembro de la comunidad reformada. Se casó en Lingen con Anna Elisabeth Münn I, "" 'Bentheim (mecenas: Beate Derenthai [1.6]), t Emden Ella estaba con su esposo miembro de la Iglesia Reformada en Emden. En 1 .. matrimonio se casó ante el Ewald van Leeuwen, comerciante en Zwolle, urk. Lingen, fallecida Maria Elisabeth Ru tg er sius, * Steinfurt, t ibid. 3., D (]) ibid Werner Pagenstecher, * Steinfurt (Padrino: Werner Brewer), t ebd. jur., como profesor en Steinfurt, juez ibid y Gograf de Vestes Rüschau, también juzga a Schüttorf y Bentheim, Gograf a Emsbüren, Vizedrost, alguacil, asesor y juez de Hessischer, así como Freigraf a Gemen y Coesfeld, hess. Jefe de Justicia y Judicatura en Bocholt. Su hija Anna Amalia ([) 5 y Christoph Ludelf Schluiter, t 1.693, Juez y Rentmeister a Gronau. Su hermana Anna Sophie, "" Hornberg, (?) Johann Dexbach, dr. jur., auditor y cancillería en Rinteln, (]) II .... N. Debel, t St. Goar, forstl. Consejo hessen-kasselscher para St. Goar y Rheinfels, comisionado de guerra ibid.229
1443 Andreas Christian Pagenstecher 1 * Neuenhaus 16./, t Kassel Hess. Consejo, vete. Warrat y Comisario de Guerra en Kassel, Director de la Abadía de Hersfeld por Amalie Elisabeth, Landgravine de Hesse, ()) Wesel Cornelia Moll, T. d. Comerciante Gerhard M. y Anna von Eck. Los numerosos errores de la secuencia Pagenstecher en el Libro de Género Alemán, Volumen 135, 1965, fueron corregidos tácitamente en los portadores de nombres que aparecen aquí. Arnold Gisbert Pagen lo apuñaló: "" Bentheim, t Duisburg Bautizado en Burg Bentheim por el pastor de Gildehaus, los padrinos fueron Arnold Jobst, conde de Bentheim 1 y Gisbert en la montaña, comandante de Ootmarsum; El Dr. jur. utr., desde 1668 electoral. Brandeburgo. Consejero y Residente en Pfalz-Neuburg. Hof en Düsseldorf y al mismo tiempo curador de la Universidad de Duisburg, desde 1633 en el servicio francés, 1638 gentilhomme domestique en el holandés. Enviados en París, luego en Bentheim. El concejal y juez de la corte de Bentheim, canciller ibid., Tuvo que renunciar al cargo cuando el conde Ernst Wilhelm se convirtió al catolicismo. En el primer matrimonio se casó en la casa de Upganten en Frisia en Anna Elisabeth de Volckershausen y Dunum 1 t Bentheim D, heredero. Wesel Barbara von Rodenberg, ibid, t Duisburg Ernst Wilhelm P agenstecher, * Bentheim, t ebd. jur., Countlich Bentheim. Reg. Y Consejo Konsistorial ibid., Firmado en 1654 al final del Reichstag llamado Bentheim y Steinfurt, (]) Schüttorf Elisabeth Cant zler, * Schüttorf 1625, D ibid, hija del Landrentmeister Johann Friedrich C. y Amalie Steding. 46. Ico I conius nombró a V olck er s, * ..., t ... ante el Lic. Jur., Countlich bentheim., Tecklenburg. y Steinfurt. Consejo, secretario de Wevelinghoven y Helpenstein, comisionado en Colonia, (]) ... Catharina 5 t a tgens, * ..., t ..., todavía en la madrina de una nieta en Heidelberg. 47 Johann Friedrich Böcke l man n 1 * (Steinfurt?) Póstumo, t Leiden
15Stud. Con Werner Pagenstecher desde 1651, Disputation 1653, imm. Heidelberg, 1661 kurpfälz. Consejo, Juez de la Corte y Juez de la Corte en Heidelberg, 1659 también profesor juris primarius ibid., Rector de la Universidad ibid. 166o / 61, 1668 en la nueva Universidad de Lund, 1671 Llamamiento para Leiden. Con él estudió el conde Ernst von Bentheim-Steinfurt (), hijo del conde Wilhelm Ernst y Gertrud van Zelst y heredero del condado de Steinfurt. 48. Bernhard B ecker, * Steinfurt, t Stud. Leiden, principe comisario de guerra de Hesse, Rentmeister y juez zu Coesfeld y Horstmar (urk) durante la ocupación de Hesse, (!) Anna Back hausen, * Rheine alrededor de 1610, t ... después de 1668, hija del alcalde Michael B., D Schüttorf 1625, el año de su expulsión de Rheine debido a su confesión reformada, semental en Heidelberg. 49 Christina V ultejus, * Marburg ..., t ... (]) Marburg Christoph D eichman, * Steinfurt, t Harnburg Stud. Steinfurt, Herborn 1595, Colonia, Wittenberg, viaja a través de los Países Bajos e Italia, imm. Marburg 1605, dr. jur. ibid.1605, Prof. jur. ibid, dienstenthoben 1621, gräfl. El canciller duque Johann Albrecht de Mecklenburg-Güstrow, quien murió en abril de 1636, su hermano Adolf Friedrich v. Lippe canciller y vice juez de la corte en Detmold. M.-Schwerin lo despidió, luego Kurbrandenburg. u. Hess. Consejo y Enviado en Hamburgo, hasta 1648 real. residente sueco en el oeste. Círculos, miembro de la "sociedad fructífera" como "el laúd". 51. Elisabeth D eckmann n, * Steinfurt c. 1575, t ... (]) Steinfurt c. 16oo Clemens Timpl er, * Stolpen en Meissen alrededor de 1567, t Steinfurt, entrada a Schulpforta, en el mismo año imm. Leipzig, Bachillerato de 1587, Magister de 1589, expulsado de Leipzig en mayo de 1592, imm. Heidelberg, 1594 Profesor en Steinfurt de ló;gica, física y metafísica, Pro-Rector 1605, hijo de Clemens T., semental en Wittenberg bajo Melanchthon, Cantor en Bischofswerda y 231.
16 Stolpen, Bürgermeister ebd., t zo , (]) in Bischofswerda Clara Birckner, Tochter des dortigen Bürgermeisters Jacob B., t ebd Heinrich Dieckmann, * Steinfurt um 1.564, t... nach Am Bürger in Münster, Aufnahme in die Kramergilde, Gildemeister 1.607, Oldermann , wohnte am Roggenmarkt unterm Bogen bei der Münze, Kaufhändler in Eisen und Stahl, Lieferant des Grafenhauses Bentheim-Steinfurt, (]) I. um Else Forckenbeck, (]) II.... Anna Wilckinghoff, (]) III. zw und Katharina Hesse l in g aus Warendorf, Bürgerin in Münster, Tochter von Hermann H. und Catharina Sentrup in Warendorf. Die Tochter Katharina (73) ist aus 3 Ehe. 53 Tilemann Koch, *Bremen , t Sohn des Ratsherrn Gerhard Koch in Bremen, Stadtsekretär in Bremen, (])... Elisabeth von Baken. 54 Sibylle Die c km an n, * Steinfurt um 1.580, t..., lebt noch , tot , Steinfurt um J ohann H u b e r t s, * Steinfurt um 1.580, t Oldenzaal a. d. Pest Imm. Herborn , Rentmeister des Arnoldinums, gräflich bentheim. u. steinfurt. Rat, Dr. jur., Prof. jur. in Steinfurt bis 1.636, (]) II. vor Anna Margarethe Block, Tochter des Lic. jur. Johann B., Prof. in Steinfurt , t Münster , D Burgsteinfurt. 56. Gerhard H u b er t s, * Steinfurt Februar 1.584, t ebd lmm als Notar bei der kaiserl. Kammer in Speyer, Notar und Gerichtsschreiber in Steinfurt, in seiner Leichenpredigt finden sich u. a. Gedichte von C. Timpier (51.), Winand Rutgersius (21.), Johannes Westenberg (59) und Bernard Danekelman (Sohn von 4), 57 Magdalena Palt h e, Da ihr einziger Sohn früh starb, kam das Elternhaus durch Verkauf am an den Steinfurter Stadtsekretär Johannes Hüllesheim. Dieses Haus, Wasserstraße 27, in Burgsteinfurt wurde im Jahre vorbildlich und nachahmenswert von Hein- 232
17Restaurado Rummeling rico. Pero también la casa de la hermana de Magdalena Palthes Gesken, esposa del conde bentheim. Los kornschreibers Michael Oeglein en Burgsteinfurt, Bütkamp 20, encontraron en la familia Weil un supervisor e innovador comprensivo. 58. Arnold Palt él, * Steinfurt alrededor de 1601, t ... después de 7. / con madre y hermanos 1606 ciudadanos en Burgsteinfurt, "ad scholam publicam (en Steinfurt) noviter promotus ()", imm. Leiden, de 40 años, como abogado del Príncipe de Anhalt y el conde de Tecklenburg, dr. jur., countlich tecklenb. Consejo, a 166o sucesor Sylvester Danekelrnans (15) como un óxido de naranja en Lingen. 59 Johanna Palthe, * Burgsteinfurt, alrededor de 16oo, t Bentheim, junto con su hijo Johann Ortwin W. (78), quien había muerto 3 días después de ella. Se casó en Burgsteinfurt en Johannes Westenberg, * Sin alrededor de 1595, t Oldenzaal en la plaga, hijo de Wessei W., pastor en Sin, y Sophia Sutoris; 1606 alumnos en Steinfurt, 16o 9ho estudiante ibid., Disputas 1610 y 1612 con su profesor, el profesor de medicina y matemáticas, así como el cartógrafo Johann G igas, imm. Helmstedt, imm. Frankfurt ad Oder 1615, imm. Basilea 1618, disputas, doctorado al Dr. Ing. med, 1623 al servicio del conde Arnold Jobsts de Bentheim, Prof. med. en Steinfurt, Pro-Rector ibid. 1624! 25 y 1630/31. Al igual que su maestro Johann Gigas, fue un cartógrafo muy conocido. Obtuve mapas de los condados de Hoya con Ucht y Freudenberg, Tecklenburg, Rheda y Bentheim con Steinfurt. Literatura: Heinrich Voort, Dr. Johann Westenberg, médico, matemático y cartógrafo, y Heinz Lingenberg, la imagen cartográfica de los condados de Bentheim y Steinfurt a principios del siglo XVII. Century, ambos ensayos en: Anuario del condado de Bentheim, o. Sophia Charlotte Luise (v.) Dan ckel man, *, t Dornum con certificado del miembro de Lingen de la comunidad reformada en Emden, ([) Haro Joachim von Cl oost er , * Dornum, tbd, su única hija y heredera, Magdalene Elisabeth, * Jever, t Philippsburg (Loga), ([) Gustav Philipp Freiherr v. 233
18Wedel-Yarlsburg, * Philippsburg, real chambelán danés, la pareja vendió sus posesiones en Burgsteinfurt. 61. Agnes Catharina Elisabeth Pagenstecher, * (Steinfurt?) ..., tbd (]) I. (prokl) 1663 Christian von Bentheim, recaudador de impuestos en Nordhorn, t; (]) II. (Ford Burgstein comprobado) Bentheim Georg Schmidt (= Fabricio), "" 'Bentheim, t Steinfurt, hijo de Casper Sch., Posadero en Bentheim, stud. Steinfurt, dr. Theol., Prof. de Filosofía a. Teología en Steinfurt, predicadora en Steinfurt, Pro-Rector ibid., (]) II. Gronau o Anna Elisabeth Sophia Schluiter, "" 'Gronau, t ..., hija de Arnold Henrich Sch. y la Adelaida de Bentheim (ver 66). 62. Johann Winand Pagenstecher, * Steinfurt, t ibid, D stud. en Marburg, Prof. jur. y juez de la ciudad en Steinfurt, Hofrichter ibid., legó su casa y su biblioteca a la "High School", en 1667 dedicó su disputa de Steinfurt a su primo Nicolaus Heinsius. 63. Cornelia Margarethe Pagenstecher, "" "Steinfurt, t Lippstadt (]) Georg Friedrich H (o) uck," "" Rheda, t Lippstadt, dr. med., profesor de medicina en Steinfurt, luego físico en Lippstadt y alcalde ibid., hijo de Johannes Hu (e) ck, * Rheda circa 1605, D ibid, 1625 estudiante en Bremen, 1631 Rentmeister en Rheda, desde 1648 juez de cuenta ibid ., (]) I. Rheda Gertrud zur Mölten (Zurmühlen), * Warendorf ..., D Rheda, Viuda Fabricius, hija de Georg Z., Alcalde de Warendorf, (]) ibid Elisabeth Pagenstecher, * Warendorf um 1579, t después de 1620 (hija de Werner P. y Catharina Hesseling y hermana de Johann P. [compárese con el número 23]).
19de Burgsteinfurt, D Rheda, con la que construyó una de las casas más bellas de Steinfurt que aún se conservan en la actualidad. 64. Werner Justin Pagenstecher, * Duisburg, t Marburg jur., real sueco y alto príncipe. Hess. Vicecanciller ibid., 1686 estudiante en Duisburg, Geh. Consejo, Hofrichter, rector de la escuela, Consistorialrat, Lehnspropst, profesor de los derechos en Steinfurt, GD I Johanna Dorothea de ángulo, * Teekienburg ..., t ebd, hija de Friedrich Ludolf v .. W., gräfl. bentheim-Tecklenburg. Ir. Consejo y Canciller, ud Gesina von Bentheim, DG II. Kassel Anna Magdalena mencionó, * ibid, t después de 1759, hija de Johann Heinrich J., hess. Reg.-, Konsistorial- y Bergrat en Kassel, y la Amalie Elisabeth von Vultejus Susanne Marie Page nstecher, * Bentheim, t Emden GD Büdingen (Hessen) su primo Ernst Wilhelm Buchfelder, * Bentheim, t Emden, primer predicador u. Presidente del clero de Ostfriesland en Emden, anteriormente conde de isenburg. Concilio e inspector de la iglesia, semental. theol. en Marburg, hijo de Leonhard B., t Bentheim, gräfl. bentheim. Consejo y Hofmeister ibid., GD Bentheim Magdalena Elisabeth Pagenstecher, * Bentheim, t Emden (hija de 23). 66. Alexander Arnold Pagen Stec, * Bentheim 26./ (Padrino: Alejandro II, Conde von Velen, el "Westfalian Wallenstein"), t Groningen Stud. En Colonia, en Duisburg, en Groningen, luego en Helmstedt, Jena, Leipzig, 168o Dr. med. jur. en Utrecht, 1681 abogado en Kleve, 1681 profesor de elocuencia y lengua griega en Burgsteinfurt, profesor igual de los derechos, ética y política ibid., 1687 profesor de filosofía y. Derechos en Duisburg, Prof. jur. en Groninga, 1697, 1705, 1709, 1712, 1715 Rector ibid. Se casó en Gronau Catharina Aleida Sc hluit he, "'' Gronau 5 post Trin. 1663, t ..., hija de Arnold Henrich Sch., Pensionista y juez en Gronau, ud Adelheid v. Bentheim (hija del maestro de la corte Christopher v. Bentheim, descendiente Everwins I. v. Götterswick, conde von Bentheim y Mr. zu Steinfurt). 235
2067. ErnstPhilipp Pagenstecher, * Bentheim, t Heidelberg jur., abogado en 's-gravenhage, concejal de la ciudad de Heidelberg, 1685 juez de la corte u. Oberamtmann am Schloßberg ibid., Heidelberg Magdalene Catharina I conius de V olck he s, * (Wevelinghoven) ..., Adelheid Beecker, * Steinfurt c. 1635, t Marburg después de GD ibid. (Prokl) 1653 Arnold Mauritz Holterm n, * Rheda 1627, t Marburg, dr. jur. Utr., Profesor en el Arnoldinum de Historia y Elocuencia, Profesor en Marburg, hijo del dr. jur. UTR. Bernhard H., Geh. Consejo y Canciller del conde de Tecklenburg, y nieto de Heinrich H. (), dr. jur. utr., vete. Juez del Consejo y de la Corte en Tecklenburg, ud Anna von Bentheim (de una sucursal de la Casa del Conde). 70. JohannaBecker, * Steinfurt alrededor de 1630, t ..., DG II. Ibid. Gerhard de Wilde, antes de la proclamación III. Steinfurt (¡pero el matrimonio no estaba cerrado!) Godofred Spina eus, * Bohemia, t Leiden, imm. Sufriendo como Dr. phil., 21 años como "Bohemus", Prof. f. Historia, física, lengua griega y filosofía en Steinfurt, nuevamente imm. Leiden, 1667 Rector de la escuela en Kampen (NL), no estaba feliz en Steinfurt y sufría por su vida porque era originalmente católico y fue educado por jesuitas. La lápida de su primera esposa Cuniera Krull (1635-t) hoy en la Gran Iglesia de Burgsteinfurt, GD I. Steinfurt (?) Rütger Clemens D eich man n, * Marburg, t Minden, D Petershagen Stud. Herborn u. Marburg, dr. jur. ibid.1642, abogado. Practica en Hamburgo, 1646 kurbrandenburg. Consejo en Minden, 1649 Reg. Y Consejo Consistorial en Minden, 1659 después de la muerte del Canciller Wesenbeck Director de la Cancillería del Gobierno. 72. Rodoger Tim pl él, * Steinfurt, t Rinteln Prof. med. u. El Dr. Phil. en Rinteln, rector ibid. 1655, semental. en Steinfurt
2173 Katharina Dieckmann, * Münster zw. Y agosto de 1609, D Leiden (]) (Münster?) Johannes Coccejus, * Bremen, t Leiden 4. / Profesor de lengua hebrea en el gimnasio de Bremen, 1636 d. En Franeker, 1650 Prof. theol. en Leiden 75 Gerhard Koch (Coccejus), * Bremen, t ebd o Gymnasium Bremen, stud. Rostock 1622, Colonia, Frankfurt (0.), Estrasburgo, Dr. Ing. jur. Ibid.1628, 1633 iuris consultus, 1635 Prof. jur. en el Gymnasium de Bremen y síndico del capítulo de San Esteban ibíd., 1640 concejal y embajador de la ciudad en el congreso de paz en Münster, kaiserl. Hofpfalzgraf, renunció al concejal dignidad y se ostfries. El Consejo y Canciller en Aurich, renunció a este cargo a fines de 1653 y fue como profesor a Groningen, retrato de 1649, ([) Kunigunde Hollen, hija de Hermann H., Kaufmann y Eltermann en Bremen, y Mette von Bobart. 76a Adelheid Huberts, * Steinfurt c. 16oo, t ibid ([) ibid. Alrededor de Caspar C en el g, * Nordhorn, t Steinfurt, alumno del Arnoldinum 1616, stud. jur. en Groningen, stud. jur. en Leiden, cand. jur. en Leiden, dr. jur. utr., 163o-1644 maestro de escuela de Arnoldinum, huyó en 1634 de las tropas enemigas de Steinfurt, concejal y juez de la corte del conde de Bentheim-Steinfurt; Hijo de Henrich K., empresario y alcalde en Nordhorn, ud Mya van Lütteren (Tv. Caspar v L. ud v Adelheid. Bentheim). 77. Otto S wa 1 ve, ciudadano en Rheine, con Jürgen Andriess (Lölvinck, 11), testigo de la división de herencia de Engelbert Schodirks (hijo de 3) hijos, incluido el hijo Johann, que estaba casado con Adelheid Swalve de Emden, el 1605 se hizo ciudadana en Steinfurt con sus hijos. Otto S. GD 1610 Adelheid S t ü ve, viuda, T. d. El alcalde Gerhard St. en Rheine, que al igual que Otto Swalve, los Danckelmans y el alcalde Michael Balckhausen (padre de Bernhard Beckers [48] Sra. Anna) fue expulsado de Rheine en 1625 debido a su fe reformada. Gerd Stüve murió 237
221625 y fue enterrado en la iglesia Schüttorfer. Los hijos de Otto Swalve, Gerhard, Johannes y Bernhard, también estudiaron en universidades holandesas. 78. Johannes Ortwin Westenberg, * Burgsteinfurt 1628, t Oldenzaal1675, D Bentheim junto con su madre, que había muerto 3 días antes que él, (]) ... Gertrud van Ge s él, hija v. Juan v. G. y Aleida Lomann; sus hijos son: 1. dr. Johann Arnold Westenberg ,, Droste zu Lingen. 2. Johann Ortwin Westenberg, * Neuenhaus, t Leiden (5. 7.) 1737, Dr. med. jur., abogado y profesor de historia, elocuencia y pandectos en Steinfurt, d. en Harderwyck, Franeker (1716), Leiden (1723). 3 Ernst Wilhelm Westenberg, * Neuenhaus, t (accidente en el Zuidersee), dr. med. en Amsterdam, entonces profesor en Harderwyck. 79 August Ho uck, * Lippstadt, septiembre de 1677, t Steinfurt ([) ... Anna Wilhelmine Bachmann, Hija de Gottfried B., dr. jur. utr., y la Anna de Wildenraet (T. v. Wilhelm v. W. y Johanna van Zelst, sobrina de la condesa Gertrud v. Bentheim van Zelst), que fue instrumental en el vuelo de la condesa Gertrud, esposa de Ernst Wilhelm von Bentheim Contribuyó a Holanda (ver Wilhelm Kohl, La conversión del conde Ernst WHhelm v. Bentheim a la Iglesia Católica [1668], en: Anuario de la Asociación para la Historia de la Iglesia Occidental, 48. Jg., 1955); su hijo Friedrich Gottfried Houck, * Steinfurt, tutrecht, fue designado para Deventer en 1735 y en 1746 para Utrecht como profesor de derecho civil. 8o. Marie Justine Pagenstecher, * Marburg, t ([) Justus Eckhard V u tejus, * Kassel, tbd, princely-hess. Juez de la corte ibid., P. D. Justus Hermann v. V., *, t, ve Consejo y canciller de Kassel. 81. Johann Friedrich Wilhelm Pagenstecher, "" 'Steinfurt, t Harderwyck Stud. En Groningen 1701, 1704 jur., 1705 Profesor en Arnoldinum y Geh. Secretario en Steinfurt, luego Wirkl. Ir. Rata y Gograf zu Rüschau, 1707 ao Profesor jur. en Marburg, ord. Prof. jur. y literatura en Harderwyck, 1723, 1728, 1735 y
231741 Rector ibid., ([) I. Teekienburg Regina Catharina Baleke, * Teekienburg, t, hija de Wilhelm B., tecklenburg. Receptor general de tierras, ud Regina Catharina (v.) Winekel; ([) II. Herborn Susanne Amalie Pasor. 82. Heinrich Theodor Pagen s teeher 1 * Groninga, t Stud Duisburg. jur. en Groninga, 1715 jur., 1716 Profesor en Groningen, 1719 Profesor de Derechos, Historia y elocuencia en la Escuela Secundaria de Lingen, 1721 Profesor de Derecho y Política en Hamm, desde 1728 Profesor de Derecho y Política en Duisburg, ([) Utrecht Johanna Theodora van Seherpenzeel 1 t Ernst Otto Otto Cornelius Pagen s teeher 1 * Groningen 7th, "" "ibid 97, t Herborn, abogado en Groningen, Dr. jur. Desde 1721, profesor de derecho y oratorio en la escuela secundaria de Lingen, desde 1733 profesor titular de derecho en Herborn, Fürstl.-Nassauischer Reg.- y Konsistorialrat, Syndicus de la Universidad, ()) Hamm Maria Margarethe Lud ovie i. 84. Anna Catharina Elisabeth Pagen s teeher, "" "'Heidelberg, t ... antes de 1708 ([) (Steinfurt?) Reinhard Go elenius, * Rinteln, t Steinfurt, Dr. jur., Juez de la corte y profesor en Steinfurt, sucesor hijo de Franz Eduard Goclenius, Dr. jur., Profesor en Rinteln y Elisabeth Klein.85 Arnold Jacob Pagensteeher, Heidelberg, t Steinfurt Dr. jur., juez de la ciudad, Advocatus fisci en Steinfurt, último Juez designado por los condes de Steinfurt a Borghorst y Gograf zu Rüschau. Su padrino fue Sylvester Jacob v. Danekelman (34), consejero imperial y juez de la Corte Suprema en Speyer. Se casó en 1713 con Anna Niehoff ~ * Schüttorf 1642, t Steinfurt, 93 años, sin hijos. 86. Sibylla Mechthild Magdalene Pagen ere e he, "" Heidelberg, t Rinteln ([) I Johannes Jochen G l ö ekn er 1 * Haveda (NL), t, profesora de derechos y lengua griega, predicadora en Rinteln, S. v. Johannes G., Predicador 239
24en Haveda, ud Margarethe Wagner; (II) Johann Heinrich Schmincke, * Wehren en Fritzlar, t Rinteln, profesor y predicador ibid. 87. Mia Sibylla Kestering, * Steinfurt c. 1628, t ... GD en el castillo de Steinfurt. jur. UTR. Daniel Winckel de Ootmarsum (NL), * ..., t Catharina K estering, * Steinfurt c. 1625, t ... (]) (prokl. Steinfurt) Duisburg Martin H undius, * Dusseldorf c. 1624, t Duisburg ad Pest, estudió en Bremen, Holanda, Saumur y París, en 1650 junto con su padre Johannes H. (predicador en el Palatinado, en Dusseldorf y en Kleve) predicador en la corte de la condesa palatina Catharina Charlotte en Dusseldorf, 1651 predicador en Steinfurt, 1655 u. Prof. Theol. en la Universidad de Duisburg, 1657 Rector ibid. Su viuda regresó después de su muerte con los niños a Burgsteinfurt. Su hija Christirre Magdalena Hundius, " Hijo de Adrian van H. ud Adriana Celardsdr. Teng clavo de Deventer, perno prisionero. Utrecht 1651, promov. ibd al dr. Phil. y en el Dr. med. med., Profesor en Steinfurt, Prof. med. u. matemáticas.
25 en Harderwyck. (II) Steinfurt 28. 10. 1679 J acobus H uneken, * Bremen alrededor de 1650, t (Aurich) ... 1715, Dr. med. jur. utr., juez en Frisia Oriental, juez de la corte 168o-1707, juez de la vice-corte 1707 en Aurich. Su hermano Heinrich H., * Bremen 1640, D Leiden 3 3 1708, Abogado del Tribunal de Holanda 1665, Residente de las Ciudades Hanseáticas en los Estados Generales 1664, (]) Leiden 15. 4 1665 Catharina Cecilia Coccejus, * Franeker ... 1643, D Leiden 24. 5 1707, hija de Johann C. y Katharina Deichmann (73 y 74). 91. Adelheid Él está en g, * Steinfurt alrededor de 1630, t ... (]) en el castillo de Steinfurt (junto con su hermana Mia Sibylla) el 24. 3. 1652 92. Otto Swalve, * Rheine ..., t ... Dr. jur. UTR. de Emden, imm. Groningen 16. 10. 1641, Franeker 10. 6.1645, Leiden, junio de 1646, 25 años, como "Embdanus".
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Zeitbalken Everwyn Everwijn Everwin Eberwin Eberwein von Bentheim-Steinfurt Benthem van Bentheim ,Richter te Emlicheim graafschap Bentheim,,HIJO POR NOMBRE DEL ABUELO ASEGURADO QUE ES SU DESCENDIENTE,TRONCO DE UNA MISMA FAMILIA BENTHEM ,DE EMLICHEIM
Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen.
Verwendete Symbole: 
Großeltern
Eltern
Geschwister
Kinder
Großeltern
Eltern
Geschwister
Kinder
Vorfahren (und Nachkommen) von Everwyn Everwijn Everwin Eberwin Eberwein von Bentheim-Steinfurt Benthem van Bentheim ,Richter te Emlicheim graafschap Bentheim,,HIJO POR NOMBRE DEL ABUELO ASEGURADO QUE ES SU DESCENDIENTE,TRONCO DE UNA MISMA FAMILIA BENTHEM ,DE EMLICHEIM
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.
Über den Familiennamen Von Bentheim-Steinfurt Benthem van Bentheim ,Richter te Emlicheim graafschap Bentheim,,HIJO POR NOMBRE DEL ABUELO ASEGURADO QUE ES SU DESCENDIENTE,TRONCO DE UNA MISMA FAMILIA BENTHEM ,DE EMLICHEIM
- Zeigen Sie die Informationen an, über die Genealogie Online verfügt über den Nachnamen Von Bentheim-Steinfurt Benthem van Bentheim ,Richter te Emlicheim graafschap Bentheim,,HIJO POR NOMBRE DEL ABUELO ASEGURADO QUE ES SU DESCENDIENTE,TRONCO DE UNA MISMA FAMILIA BENTHEM ,DE EMLICHEIM.
- Überprüfen Sie die Informationen, die Open Archives hat über Von Bentheim-Steinfurt Benthem van Bentheim ,Richter te Emlicheim graafschap Bentheim,,HIJO POR NOMBRE DEL ABUELO ASEGURADO QUE ES SU DESCENDIENTE,TRONCO DE UNA MISMA FAMILIA BENTHEM ,DE EMLICHEIM.
- Überprüfen Sie im Register Wie (onder)zoekt wie?, wer den Familiennamen Von Bentheim-Steinfurt Benthem van Bentheim ,Richter te Emlicheim graafschap Bentheim,,HIJO POR NOMBRE DEL ABUELO ASEGURADO QUE ES SU DESCENDIENTE,TRONCO DE UNA MISMA FAMILIA BENTHEM ,DE EMLICHEIM (unter)sucht.
Die Woudwyk Genealogía-Veröffentlichung wurde von Martin Woudwyk erstellt.
Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
Martin Woudwyk, "Woudwyk Genealogía", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/woudwyk-genealogia/I6019.php : abgerufen 27. Mai 2024), "Everwyn Everwijn Everwin Eberwin Eberwein von Bentheim-Steinfurt Benthem van Bentheim ,Richter te Emlicheim graafschap Bentheim,,HIJO POR NOMBRE DEL ABUELO ASEGURADO QUE ES SU DESCENDIENTE,TRONCO DE UNA MISMA FAMILIA BENTHEM ,DE EMLICHEIM (1530-????)".
Martin Woudwyk, "Woudwyk Genealogía", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/woudwyk-genealogia/I6019.php : abgerufen 27. Mai 2024), "Everwyn Everwijn Everwin Eberwin Eberwein von Bentheim-Steinfurt Benthem van Bentheim ,Richter te Emlicheim graafschap Bentheim,,HIJO POR NOMBRE DEL ABUELO ASEGURADO QUE ES SU DESCENDIENTE,TRONCO DE UNA MISMA FAMILIA BENTHEM ,DE EMLICHEIM (1530-????)".