Woudwyk Genealogía » Maria Herbertus Brachtesende (-1694)

Persönliche Daten Maria Herbertus Brachtesende 


Familie von Maria Herbertus Brachtesende

Sie ist verheiratet mit Johannes Arnoldus Böttichius.

Sie haben geheiratet am 15. Oktober 1679, sie war 64 Jahre alt.


Notizen bei Maria Herbertus Brachtesende

Maria Brachtesende
Zij is getrouwd met Johannes Böttichius


 


Maria Brachtesende
Born about 1615
Deceased after 21 August 1694
 
Parents
Herbertus Brachtesende ca 1590-1657
Geertruid Schroeders †/1673
 
Spouses
Married before 15 October 1679 to Johannes Böttichius ca 1635-1692/
 
Siblings
F Christina Herbertus Brachtesende †
F Magdalena Brachtesende ca 1635-/1687
 
Sources
Spouse:
- CD/DVD - Ons Waardeel, Spint Arwtn - Uitgegeven door de Drentse Historische Vereniging - 1985 pagina 113
- Journal - Ons Waardeel 1981: Brachtesende, Herbertus - Servus Christie in Emmen - Ons Waardeel 1981: Herbertus Brachtesende, Servus Christi in Emmen (1616-1667) - 1981 Ons Waardeel, p151-155, dr G. Groenhuis
HERBERTUS BRACHTESENDE, SERVUS CHRISTI IN EMMEN (1616-1667) Met dank aan Friedrich E. Hunsche, Groner Allee 34 in Ibbenbüren voor zijn zeer gewaardeerde hulp.


 


dr. G. Groenhuis
In zijn bekende boek over de gereformeerde predikanten in Drenthe tot 1861 deelt Romein van dominee Brachtesende uit Emmen mee, dat hij aan het begin van zijn loopbaan in de Landschap door de provinciale synode werd vermaand zich op de Nederlandse taal toe te leggen 1). Nu vermeldt Romein erbij dat Herbertus Brachtesende uit het Duitse Tecklenburg afkomstig was en daarom lijkt dit advies niet misplaatst. Maar bij nader inzien roept de synodale vermaning toch een paar vragen op. Dominee Brachtesende was in zijn tijd bepaald niet de enige vreemdeling op een Drentse kansel 2). Was hij zoveel moeilijker te volgen dan al die anderen? Maar bovendien, wie sprak er wel Nederlands in het Drenthe van toen?
Wat weten we van dominee Herbertus Brachtesende? Hoewel hij niet minder dan eenenveertig jaar predikant in Emmen is geweest, heeft hij weinig sporen achtergelaten. De naam Brachtesende komt in de lijst van Drentse namen op het rijksarchief in Assen niet voor. Nakomelingen die zijn naam droegen, zullen er in Drenthe dus wel niet zijn geweest. Dat hijzelf ontbreekt, is een gevolg van het feit dat de doop-, trouw- en begraafboeken van Emmen niet verder teruggaan dan 1673. We zijn op andere bronnen aangewezen om iets van zijn persoonlijke gegevens te achterhalen. Gelukkig blijken de archieven van de provinciale synode en van de classis Emmen uitkomst te bieden. Uit de rekeningen van het pensioenfonds voor weduwen en wezen van predikanten, die bij hun overlijden in Drenthe dienden, blijkt dat Herbertus Brachtesende getrouwd was met Geertruyt Schröders. Aan haar werd van 1657 tot 1673 weduwenpensioen uitgekeerd op naam van de weduwe Brachtesende. Uit het huwelijk is in ieder geval één dochter geboren. In de laatste jaren van haar weduwschap ondertekende Geertruyt Brachtesende niet meer zelf de kwitanties voor de ontvangen weduwpenningen, maar gebeurde dit enige malen door Johan Bottichius en Maria Bottichius. Johan Bottichius noemt zich daarbij haar schoonzoon. Maria Bottichius zal dus Maria Brachtesende zijn geweest. Omdat enkele kwitanties uit deze jaren zijn getekend door Ernest Fledder, die zich eveneens schoonzoon noemt, mogen we aannemen dat Herbertus en Geertruyt nog een tweede dochter hebben gehad 3). Herbertus Brachtesende kwam op 19 maart 1616 naar Emmen. In dat jaar onderzocht de provinciale synode zijn getuigschriften. Daaruit blijkt dat hij niet helemaal zonder ervaring voor de synode verscheen. Behalve een examenbewijs bevond zich onder zijn papieren een aanbeveling van de classis Tecklenburg, waarin melding werd gemaakt van ,,sin bedenung des closters Leeden" 4).
Blijkens het gemak waarmee Brachtesende het latijn hanteerde, was hij geen ,,Duytsche klerck", dat wil zeggen een predikant zonder academische opleiding. Hij overlegde een ,,testimonium examini", wij zouden zeggen een diploma, getekend door de bekende theoloog Ravensperger of Ravensberger. Deze Herman Ravensberger werd in 1614 hoogleraar in de theologie aan de universiteit van Groningen, maar was daarvoor hoogleraar in Herborn en Steinfurt en ,,Inspektor" in de ,,Reformierte Kirche" 5).
De verwijzing naar zijn bediening van het klooster Leeden, blijkt te slaan op de jaren 1614-1615, waarin hij als predikant aan de kloosterkerk van Leeden verbonden was. Hij volgde daar zijn vader Bernhard Brachtesende op, die er sinds 1573 pastor was, op 21 november 1613 overleed en in de kerk in Leeden werd begraven. Herbertus Brachtesende zal in Leeden zijn geboren. In 1613 studeerde hij nog aan de hogeschool van Marburg; Leeden was dus zijn eerste gemeente. In 1616 werd hij bij zijn komst in Drenthe als novitius behandeld.
De familie Brachtesende was in de streek rond Leeden niet onbekend. Een Brachtesende was prefect respectievelijk stiftsvoogd van Leeden in de eerste helft van de zeventiende eeuw. Een Godschalk Brachtesende was in die tijd notaris in Lengerik, in 1611 ook als notaris in Munster ingeschreven. Het is mogelijk dat de oude boerenhofstede Brachtesende bij Riesenbeck de woonplaats van de voorvaderen van de familie is geweest 6).


 


 Hoe het zij, uit deze familiegegevens komt in ieder geval naar voren, dat Herbertus Brachtesende uit dezelfde burgelijke middengroep afkomstig was, waaruit ook in de Republiek de meeste predikanten voortkwamen 7).
De dood van zijn vader zal zijn theologiestudie hebben bekort. Als hij nog gelegenheid heeft gehad de afsluitende rondreis langs enkele Europese universiteiten te maken, wat niet erg waarschijnlijk lijkt, dan heeft hij daarbij de Republiek vermoedelijk niet aangedaan. Op de studentenlijsten van Franeker en Leiden komt zijn naam niet voor. Waarom hij in 1616 de gemeente, die zijn vader veertig jaar achtereen had gediend, heeft verlaten, is niet bekend. Daar de kerk van Drenthe in deze jaren sterk onder Groningse invloed stond, lijkt het niet onmogelijk dat Herman Ravensperger er de hand in heeft gehad. Hij moet hem in zijn kwaliteit van inspecteur gekend hebben en had, zoals we zagen, zijn examenbewijs ondertekend.
Voordat de jonge Herbertus Brachtesende tot de classis Emmen werd toegelaten, hield hij de voorgeschreven proefpredikatie voor de synode. Hij preekte over Joël 3, de verzen 16-21 8): ,,De Heer is een schuilplaats voor zijn volk en een veste voor de kinderen Israël..." Het was naar aanleiding van deze preek, dat hij werd vermaand wat aan zijn Nederlands te doen. Het blijft een mysterieuze vermaning. Als de synodeleden zich aan zijn Duitse tongval gestoten hebben, moet het wel heel erg zijn geweest. Want wat maakt de scriba van de synode Henricus van Holle er zelf van?
,,Herbertus Brachtesende, prediger zu Emmen, ein propositie auiss den 3 capittel Joelis, onfangende von den 16 versicul bis zum ende vor den sijnode gethan, is deselve propositie stichtich bei de broder bevonden en darnegst vormhaent dat he sich tot der niderlandschen spracke gewehnen solte" 9).
Dat de ,,broder" door de inhoud van Brachtesende's preek werden gesticht, laat zich overigens gemakkelijk begrijpen. Het thema van het uitverkoren volk was in de Republiek bijzonder geliefd. De calvinisten vereenzelvigden zich graag met het Oudtestamentische Israël, dat ook door vijanden was omringd. De synodeleden zullen bij de woorden van vers 17:...'en Jeruzalem zal een heiligdom zijn, en vreemdelingen zullen er niet meer doortrekken', ongetwijfeld gedacht hebben aan een vredig, door God gezegend Drenthe, waarin geen vreemde soldaten en bandieten meer zouden plunderen en brandschatten 10).
Op het Nederlands van Herbertus Brachtesende mag wat aan te merken zijn geweest, met deze Proefpredikatie trof hij precies de juiste toon. Van een examenkandidaat van de zeer rechtzinnig calvinistische Herman Ravensperger, door de kerkhistoricus Brandt als hoogleraar in Steinfurt getypeerd met de woorden: ,,d'ijvrigste aendrijver an 't openbaer ondersoeck onder alle de predikanten van dat gewest" 111, kon men dat ook verwachten. Zo trok Herbertus Brachtesende in 1616 naar Emmen. Veel zal hij niet bij zich gehad hebben. We weten dat hij in 1618 vijftig Emder gulden schuldig was aan het pensioenfonds voor predikantsweduwen. Toen hij op 1 december 1619 de rente van drie Emder gulden voldeed, vroeg hij of hij het geld nog een jaar mocht lenen, ,,Twelck hen geconsenteert" werd 12). Er was in Emmen een ,,wedemehuys", een pastorie met een vol waardeel, waarvan de landerijen volgens het register van 1632, samen met de inkomsten uit twee vicarieën f 521.13.12 opbrachten, maar er is enige reden om te betwijfelen of dit bedrag ook werkelijk binnenkwam 13). In 1619 klaagde dominee Brachtesende ter synode dat er in Emmen twee vicarieën waren verduisterd 14). Ook is het de vraag of de in 1632 genoemde inkomsten constant zijn geweest. Zo werd de opbrengst van de zogenaamde Niemandsvicarie in 1632 begroot op f 92.8.12, maar voor de grondschatting in 1654 werd deze vicarie genoteerd voor f 62 15). In ieder geval had dominee Brachtesende in 1623 de eerder genoemde lening nog steeds niet afgelost. Het Weeduwen Boek van de predigers vermeldt in dat jaar: ,,Herbertus Brachtesende betaalt 3.1.8 voor f 50". De rente was blijkbaar iets verhoogd 16). Op zijn klacht over de verduisterde vicarieën kreeg Brachtesende van de synode een teleurstellend antwoord. De synode was duidelijk niet van plan haar vingers te branden. De Emmense predikant kreeg te horen dat hij met zijn beschuldiging aan het verkeerde adres was en dat hij zich met zijn klacht tot Drost en Gedeputeerden moest wenden 17).


 


Afgezien van mogelijke financiële problemen had Brachtesende het met Emmen niet slecht getroffen. Het dorp was redelijk welvarend. Het telde naar schatting zo'n vijfhonders inwoners die overwegend een bestaan in de landbouw vonden. Slechts een klein deel van de boeren, ongeveer vijftien procent, bestond uit pachters. Armen kwamen er weinig voor. Behalve de landbouwers, ongeveer driekwart van de beroepsbevolking, waren er in Emmen de nodige ambachtslieden: een timmerman, een smid, een kuiper, een schoenmaker, enkele wevers en kleermakers, drie personen met een brouwhuis, een vinker en een schaapherder. Dan was er nog de schulte die tevens een molen bezat en een schoolmeester. Ook stond er, zoals gezegd, een weme voor de pastor. De marke van Emmen en Westenes telde 24 waardelen, Noord- en Zuid-Barge 25 en Weerdinge 10. Als bewoner van de weme was dominee Brachtesende ais gewaardeelde genoot in de marke 18).
Helaas ontbreken de handelingen van de kerkeraad van Emmen uit de periode van Brachtesende's predikantschap. Maar uit het register van het verhandelde op de vergaderingen van de classis Emmen, waarvan het eerste deel van 1633 tot 9 mei 1759 loopt, is toch een indruk van Herbertus Brachtesende als predikant te distilleren 19). De jonge predikant moet zich in de classis Emmen niet alleen snel hebben aangepast, maar ook spoedig enig aanzien hebben verworven. Hij werd al heel snel naar de synode afgevaardigd. In 1618 kreeg hij, samen met zijn collega Johannes Cuperus van Gasselte, daar de delicate opdracht een bezoek te brengen aan zijn ambtsvoorganger in Emmen, de naar Ruinen vertrokken dominee Johannes Rusius die van Arminianisme was beschuldigd 20). Die verdenking was uitgesproken door dominee Husingius van Sleen in 1614 toen Rusius nog in Emmen was. Johannes Rusius ontkende in alle toonaarden en wist Cuperus en Brachtesende te overtuigen. Hij bleef niet alleen als predikant van Ruinen in functie, maar werd in 1619 tot scriba van de provinciale synode benoemd en dat mogen we toch wel zien als een duidelijke rehabilitatie. Dat Herbertus Brachtesende weldra tot een van de geziene leden van de classis heeft behoord, valt , zoals gezegd, af te leiden uit zijn afvaardiging naar de synode. Hij verschijnt daar sinds 1618 en wordt er twee jaar later voor het eerst in het presidium gekozen. Als scriba ondertekent hij de synodale besluiten vroom, maar niet zonder enige trots met de woorden: ,,Herbertus Brachtesende, Jesu Christi servus in Emmen, ac pro tempore synodi scriba", dat wil zeggen: Herbertus Brachtesende, dienstknecht van Jezus Christus in Emmen, voor de tijd van de synode secretaris 21). In 1624 werd hij voor de eerste maal voorzitter van de Drentse synode, een functie die hij daarna nog vijfmaal zou bekleden: in 1627, 1633, 1637, 1641 en 1650 22). Ook op de classicale vergaderingen trad Herbertus Brachtesende regelmatig als voorzitter op. Daar het register van de classis van 1633 dateert, is niet na te gaan wanneer hij in de classis een leidende rol is gaan spelen; in de periode 1633 tot 1657 is dat al duidelijk het geval. De inhoud van de classicale besluiten wettigen de conclusie dat hij het daar niet al te moeilijk mee gehad zal hebben. Natuurlijk waren er ook in de classis Emmen af en toe problemen van de bekende soort: moeilijkheden met de schoolmeesters, een paar gevallen van dronkenschap en wat ordinaire ruzies tussen predikanten met als ,,fraaiste" geval een dominee die een jonge collega ervan beschuldigt zijn examen te hebben gehaald ,,met schinken en patrijzen", maar het is allemaal niet extreem. Veel meer treft iedere keer de zinsnede: ,,ln censura morum is Godt loff niet straffbaer voergefallen" 23).
Uit het register van de classis Emmen komt Herbertus Brachtesende als een betrouwbaar man naar voren. Zelden of nooit hoeft de scriba aan te tekenen dat hij absent is en de enkele keer dat hij wel ontbreekt, staat er steevast bij, dat hij geëxcuseerd is. Dat kan van een aantal collega's uit de classis niet gezegd worden. Met name dominee Picardt van Coevorden was nogal eens zonder reden afwezig. Zijn trouw spreekt ook uit zijn antwoorden op de stereotype rondvraag op de classicale vergadering hoever men gevorderd is met de behandeling van de catechismus. Brachtesende behoort steeds tot de predikanten die het tot de afgesproken zondag hebben gebracht. De dominee van Emmen treedt als kerkvisitator op, hij examineert jonge kandidaten en komt op voor de belangen van zijn kerkdorp. Als Emmen tijdelijk geen schoolmeester heeft, spant hij zich in de jeugd weer een meester te bezorgen. Het is jammer, dat de handelingen van de kerkeraad niet meer te raadplegen zijn, maar ook uit de classicale en synodale bescheiden lijkt me de slotconclusie verantwoord, dat Emmen aan Herbertus Brachtesende een goede predikant heeft gehad. Op 14 april 1656 ontbrak dominee Brachtesende met kennisgeving op de classicale vergadering in Sleen. Ruim een jaar later vermeldt het register: ,,Alsoo den E.D. Brachtesende prediger tot Emmen den 22 Maij 1657 is overleden.." 24). Uit het Weeduwen Boe& vande predigers blijkt dat aan zijn weduwe Geertruyt Schröders tot 1673 pensioen is uitgekeerd. Ze moet overleden zijn voor 9 oktober 1673. In het boek waarin dominee De Koek van Emmen op die datum zijn begrafenissen begon te noteren, komt zij niet voor 25).


1) T.A. Romein, De Hervormde predikanten van Drenthe sedert de Hervorming tot 1861 (1861).
2) Vgl. mijn artikel over de gereformeerde kerk in Drenthe rond 1650 in Ons Waardeel 81/2.
3) R.A. Assen, Archief Provinciale Synode, 19. De beide schoonzoons dragen namen van bekende Drentse predikantenfamilies. Ernest Fledder is mogelijk dezelfde als de predikant Ernestus Fledder, van 1647 tot 1651 in Assen, daarna in Rolde.
4) J. Reitsma & S.D. van Veen, Acta der Provinciale en Particuliere Synoden in de Noordelijke Nederlanden gedurende de jwen 1572-1620 (8 dln. Groningen, 1892-1899) deel VIII, 204.
5) Zie voor Herman Ravenspergen het Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek, onder redactie van P.C. Molhuysen e.a. (10 delen, Leiden 1911-1937) deel 11, 1167-1169.
6) Deze gegevens over de familie Brachtesende dank ik aan Friedrich E. Hunsche uit Ibbenbüren, die een verzoek om inlichtingen over Herbertus Brachtesende van Leeden uitvoerig beantwoordde.
7) Vgl. G. Groenhuis, De Predikanten (Groningen, 1977).
8) Reitsma, Van Veen VIII, 206.
9) Ibidem.
10) Vgl. ,,Het gereformeerde Israel" in: C.W. Mönnich/Michel van der Plas, Het Woord in Beeld (Baarn, 1977)
11) Geciteerd in het Nieuw Nederlandsch Biogmfisch Woordenboek, deel 11, 1167.
12) Reitsma, Van Veen VIII, 258.
13) Magnin, Overzigt der Kerkelijke Geschiedenis van Drenthe (Groningen, 1855) Bijlagen, 142-156.
14) Reitsma, Van Veen VIII, 23 7.
15) R.W. Garming, ,,Het carspel Emmen omstreeks 1650" in: Nieuwe Drentse Volksalmanak 73(1955) 175.
16) R.A. Assen, Archief Provinciale Synode, 25.
17) Reitsma, Van Veen VIII, 238.
18) Al deze gegevens over Emmen in de tijd van dominee Brachtesende ontleend aan: Garming, ,,Het carspel Emmen..."
19) R.A. Assen, Classis Emmen 1633-1759 mei 9,1.
20) Reitsma, Van Veen VIII, 223 en 225.
21) Ibidem, 265.
22) P. Brood ,,De Nederlandsche Hervormde Kerk in Drenthe."KerkeZijke Archieven onder redactie van dr. /.P. van Dooren, deel 12 (Den Haag, 1978) 15-17.
23) R.A. Assen, Classis Emmen 1633-1759 mei 9, 1.
24) Ibidem.
25) R.A. Assen, Archief Provincàale Synode, 25. - pagina 151
Death: CD/DVD - Ons Waardeel, Spint Arwtn - Uitgegeven door de Drentse Historische Vereniging - 1985 pagina 113
 


--------------------------------------------


Fuentes
Cónyuge:
- CD / DVD - Ons Waardeel, Spint Arwtn - Publicado por la Drenthe Historical Society - 1985 página 113
- Diario - Ons Waardeel 1981: Bringingende, Herbertus - Servus Christie en Emmen - Ons Waardeel 1981: Herbertus Bringingende, Servus Christi en Emmen (1616-1667) - 1981 Ons Waardeel, p151-155, Dr. G. Groenhuis
HERBERTUS BRACHTESENDE, SERVUS CHRISTI IN EMMEN (1616-1667) Gracias a Friedrich E. Hunsche, Groner Allee 34 en Ibbenbüren por su muy apreciada ayuda.
 


Dr. G. Groenhuis
En su conocido libro sobre los pastores reformados en Drenthe hasta 1861, Romein van Reverend Brachtesende de Emmen declaró que al comienzo de su carrera en el Paisaje, el sínodo provincial lo amonestó a centrarse en el idioma holandés 1). Ahora Roman menciona que Herbertus Brachtesende vino de Tecklenburg en Alemania y es por eso que este consejo no parece fuera de lugar. Pero en una inspección más cercana, la advertencia sinodal plantea algunas preguntas. El pastor Brachtesende no fue el único extraño en el púlpito de Drenthe en su tiempo 2). ¿Era mucho más difícil de seguir que todos los demás? Pero además, ¿quién hablaba holandés en Drenthe en aquel entonces?
¿Qué sabemos sobre el pastor Herbertus Brachtesende? Aunque ha sido ministro en Emmen durante no menos de cuarenta y un años, ha dejado pocas huellas. El nombre Brachtesende no aparece en la lista de nombres en Drenthe en el archivo del gobierno en Assen. De modo que la descendencia que llevaba su nombre no habría estado en Drente. El hecho de que él mismo se haya perdido es una consecuencia del hecho de que los libros de bautizos, matrimonios y funerales de Emmen no se remontan más allá de 1673. Dependemos de otras fuentes para recuperar algunos de sus datos personales. Afortunadamente, los archivos del sínodo provincial y el classis Emmen ofrecen una solución. Las cuentas del fondo de pensiones para viudas y huérfanos de pastores, que sirvieron a su muerte en Drenthe, muestran que Herbertus Brachtesende estaba casado con Geertruyt Schröders. De 1657 a 1673, recibió una pensión de viudedad en nombre de la viuda Brachtesende. Al menos una hija nació del matrimonio. En los últimos años de su viudez, Geertruyt Brachtesende ya no firmó los recibos de los recibos de la viuda, pero Johan Bottichius y Maria Bottichius lo hicieron varias veces. Johan Bottichius se llama a sí misma su yerno. Maria Bottichius debe haber sido Maria Brachtesende. Debido a que algunos recibos de estos años han sido firmados por Ernest Fledder, quien también se hace llamar yerno, podemos suponer que Herbertus y Geertruyt tuvieron una segunda hija 3). Herbertus Brachtesende llegó a Emmen el 19 de marzo de 1616. En ese año, el sínodo provincial examinó sus certificados. Esto muestra que él no apareció antes del sínodo completamente sin experiencia. Además de un certificado de prueba, sus documentos incluían una recomendación del clasis de Tecklenburg, mencionando "sin bedenung des closters Leeden" 4).
Según la facilidad con que Brachtesende usaba el latín, no era un "Duytsche klerck", es decir, un ministro sin formación académica. Presentó un "examen de testimonio", diríamos que un diploma firmado por el conocido teólogo Ravensperger o Ravensberger . Este Herman Ravensberger se convirtió en profesor de teología en la Universidad de Groningen en 1614, pero anteriormente fue profesor en Herborn y Steinfurt e "Inspektor" en la "Reformierte Kirche" 5).
La referencia a su ministerio del monasterio de Leeden parece referirse a los años 1614-1615, en los que se unió a la iglesia del monasterio de Leeden como pastor. Sucedió a su padre Bernhard Brachtesende, que había sido pastor allí desde 1573, murió el 21 de noviembre de 1613 y fue enterrado en la iglesia en Leeden. Herbertus Brachtesende nacerá en Leeden. En 1613 todavía estudiaba en la Universidad de Ciencias Aplicadas de Marburgo; Leeden fue, por lo tanto, su primer municipio. En 1616 fue tratado como un novicio a su llegada a Drente.
La familia Brachtesende no era desconocida en la región de Leeden. Un Brachtesende fue prefecto y post guardián de Leeden en la primera mitad del siglo XVII. A Godschalk Brachtesende era un notario de derecho civil en Lengerik en ese momento, en 1611 también registrado como notario en Munster. Es posible que la antigua granja Brachtesende, cerca de Riesenbeck, fuera la residencia de los antepasados de la familia 6).


 


Cualquiera sea el caso, está claro a partir de estos datos familiares que Herbertus Brachtesende provenía del mismo grupo de clase media de clase media, del cual la mayoría de los pastores también se originaron en la República 7).
La muerte de su padre habrá acortado sus estudios de teología. Si todavía tenía la oportunidad de hacer el recorrido final por algunas universidades europeas, lo que parece poco probable, probablemente no visitó la República. Su nombre no aparece en las listas de estudiantes de Franeker y Leiden. Se desconoce por qué dejó la congregación en 1616, a la que su padre había servido durante cuarenta años consecutivos. Como la iglesia de Drenthe fue fuertemente influenciada por Groningen durante estos años, no parece imposible que Herman Ravensperger haya intervenido. Debe haberlo conocido en su calidad de inspector y, como vimos, había firmado su certificado de examen.
Antes de que el joven Herbertus Brachtesende fuera admitido en la clase Emmen, realizó la predicación de prueba prescrita frente al sínodo. Predicó sobre Joel 3, versículos 16-21 8): "El Señor es un escondite para su pueblo y una fortaleza para los hijos de Israel ..." Fue en respuesta a este sermón que fue amonestado acerca de su Sigue siendo una advertencia misteriosa: si los miembros del sínodo han tocado su lengua alemana, debe haber sido muy malo, porque ¿qué hace el escriba del sínodo Henricus van Holle?
`` Herbertus Brachtesende, predicador de Emmen, una proposición del capítulo 3 de Joelis, insatisfecho con el 16 versicul bis zum ende para el futuro cercano, se encontró que la proposición se encontraba en el más amplio, y ha formado la base de que ha hablado con los países bajos. "9).
Es fácil entender que el "hermano mayor" fue fundado por el contenido del sermón de Brachtesende. El tema del pueblo elegido fue particularmente popular en la República. A los calvinistas les gustaba identificarse con el Israel del Antiguo Testamento, que también estaba rodeado de enemigos. En las palabras del versículo 17: "y Jerusalén será un santuario, y los extraños ya no lo atravesarán", los miembros del sínodo indudablemente habrán pensado en un Drente pacífico y bendecido por Dios, en el que no hay más soldados y bandidos extraños. saquearía y dispararía una estimación de 10).
Puede haber habido algunas críticas al idioma holandés de Herbertus Brachtesende, con esta predicación de prueba encontró exactamente el tono correcto. También podría esperarse que de un candidato examinador del muy ortodoxo calvinista Herman Ravensperger, tipificado por el historiador de la iglesia Brandt como profesor en Steinfurt con las palabras: "el organizador más original del primer partido entre todos los ministros de esa región" 111 Herbertus Brachtesende fue a Emmen en 1616. Probablemente no tenía mucho con él, y sabemos que le debía cincuenta florines Emder en 1618 cuando pagó los intereses de tres florines Emder el 1 de diciembre de 1619. preguntó si podía pedir prestado el dinero por otro año, "Twelck se convirtió en consumidor" 12). Hubo un "wedemehuys" en Emmen, una rectoría con un valor total, cuyas tierras, según el registro de 1632, junto con los ingresos de dos vicarios arrojaron NLG 521.13.12, pero hay alguna razón para dudar si esta cantidad 13) En 1619, el pastor Brachtesende se quejó en sínodo de que dos vicarios habían sido ocultados en Emmen 14) También era cuestionable si los ingresos mencionados en 1632 habían sido constantes, de modo que los ingresos de la llamada Variación de Nadie se estimaron en 1632 en f 92.8.12, pero para la estimación en 1654 esta vicarie se observó para f 62 15. En cualquier caso, el pastor Brachtesende aún no había pagado el préstamo mencionado en 1623. El Libro Weeduwen de los predicadores declara en ese año: "Herbertus Brachtesende paga 3.1.8 por f 50". El interés aparentemente aumentó ligeramente 16). Brachtesende recibió una respuesta decepcionante a su queja sobre los vicarios malversados. El sínodo claramente no tenía intención de quemarse los dedos. Al pastor de Emmen le dijeron que su acusación era incorrecta y que debía dirigir su queja a Drost y al Ejecutivo Provincial 17


 


.Aparte de posibles problemas financieros, Brachtesende no había tenido un mal momento con Emmen. El pueblo era bastante próspero. Contaba con aproximadamente quinientos habitantes que predominantemente se ganaban la vida en la agricultura. Solo una pequeña parte de los agricultores, alrededor del quince por ciento, consistía en inquilinos. Los pobres eran pocos. Además de los agricultores, alrededor de las tres cuartas partes de la población activa, había los artesanos necesarios en Emmen: un carpintero, un herrero, un tonelero, un zapatero, algunos tejedores y sastres, tres personas con una cervecería, un pinzón y un pastor. Luego estaba la deuda que también poseía un molino y un maestro de escuela. Había, como se dijo, un weme para el pastor. El mercado de Emmen y Westenes tenía 24 partes, Norte y Sur Barge 25 y Weerdinge 10. Como residente del weme, el Pastor Brachtesende era un compañero valioso en el mercado 18).
Desafortunadamente, faltan las acciones del concilio de la iglesia de Emmen del período de la predicación de Brachtesende. Pero del registro de los oficios en las reuniones de los hombres de clase Emmen, cuya primera parte se extiende desde 1633 hasta el 9 de mayo de 1759, sin embargo, es posible destilar una impresión de Herbertus Brachtesende como pastor 19). El joven predicador no solo debe haberse adaptado rápidamente en la clase Emmen, sino que también debe haber adquirido un poco de prestigio pronto. Fue enviado al Sínodo muy rápidamente. En 1618, junto con su colega Johannes Cuperus van Gasselte, se le encomendó la delicada tarea de visitar a su predecesor en Emmen, el pastor Johannes Rusius, que se había ido a Ruinen y fue acusado de arminianismo 20). Esta sospecha fue expresada por el reverendo Husingius van Sleen en 1614 cuando Rusius todavía estaba en Emmen. Johannes Rusius negó en todas las claves y logró convencer a Cuperus y Brachtesende. No solo permaneció en el cargo como pastor de Ruinen, sino que también fue nombrado escribano del sínodo provincial en 1619, y podemos considerarlo como una rehabilitación clara. Se puede deducir que Herbertus Brachtesende pronto fue uno de los miembros de la clase vista, como se dijo, de su delegación al sínodo. Ha aparecido allí desde 1618 y es elegido para la presidencia por primera vez dos años después. Como escribano, firma piadosamente las decisiones sinodales, pero no sin orgullo con las palabras: "Herbertus Brachtesende, Jesu Christi servus en Emmen, ac pro tempore synodi scriba", es decir: Herbertus Brachtesende, servidor de Jesucristo en Emmen, antes del tiempo del secretario sinodal 21.) En 1624 se convirtió en presidente del sínodo de Drente por primera vez, un cargo que luego ocuparía cinco veces más: en 1627, 1633, 1637, 1641 y 1650 22). Herbertus Brachtesende presidía regularmente las reuniones clásicas, ya que el registro del clasis data de 1633, es imposible determinar cuándo comenzó a desempeñar un papel destacado en el clasis, lo que claramente es el caso en el período de 1633 a 1657. El contenido de las decisiones clásicas justifica la conclusión de que no habría tenido dificultades con eso. Por supuesto, también hubo problemas ocasionales del tipo conocido en la clase Emmen: dificultades con los maestros de la escuela, algunos casos de borrachera y algunas peleas comunes entre pastores, con el caso "más hermoso" es un pastor que acusa a un joven colega de haber aprobado su examen "con miradas y perdices", pero no todo es extremo. La frase es mucho más sorprendente cada vez: "En censura morum, Dios no es elogio por las fallas de alimentación" 23).
Herbertus Brachtesende emerge del registro de classis Emmen como un hombre confiable. Rara vez o nunca el escribano tiene que notar que está ausente y las pocas veces que falta, siempre se dice que está excusado. Esto no se puede decir de varios colegas del clasis. El pastor Picardt van Coevorden en particular a menudo estuvo ausente sin ninguna razón. Su fidelidad también es evidente a partir de sus respuestas a la encuesta estereotipada en la reunión clásica sobre cuánto han progresado con el tratamiento del catecismo. Bringingende siempre pertenece a los pastores que lo llevaron al domingo acordado. El pastor de Emmen actúa como supervisor de la iglesia, examina a los candidatos jóvenes y defiende los intereses de la aldea de su iglesia. Si Emmen temporalmente no tiene un maestro de escuela, intenta recuperar un maestro en su juventud. Es lamentable que los actos del consejo de la iglesia ya no puedan consultarse, pero también de los registros clásicos y sinodales parece justificado concluir que Emmen tenía un buen ministro para Herbertus Brachtesende. El 14 de abril de 1656, el pastor Brachtesende estuvo ausente con un aviso en la reunión clásica en Sleen. Más de un año después, el registro dice: ,, Alsoo den E.D. Trayendo predicador a Emmen den 22 Maij 1657 murió ... "24). Los predicadores Weeduwen Boe & vande muestran que su viuda Geertruyt Schröders fue pagada hasta 1673. Debió haber muerto antes del 9 de octubre de 1673. En el libro en el que el reverendo De Koek van Emmen comenzó a grabar sus funerales en esa fecha, no ocurre 25).


1) T.A. Romein, Los pastores reformados de Drente desde la Reforma hasta 1861 (1861).
2) cf. mi artículo sobre la iglesia reformada en Drenthe alrededor de 1650 en Ons Waardeel 81/2.
3) R.A. Assen, Archivo del Sínodo Provincial, 19. Los dos yernos llevan nombres de conocidas familias pastoras de Drenthe. Ernest Fledder puede ser el mismo que el pastor Ernestus Fledder, de 1647 a 1651 en Assen, luego en Rolde.
4) J. Reitsma y S.D. van Veen, Acta de los Sínodos provinciales y privados en el norte de los Países Bajos durante el jwen 1572-1620 (8 volúmenes Groningen, 1892-1899) parte VIII, 204.
5) Para Herman Ravenspergen, ver el Nuevo Diccionario Biográfico Holandés, editado por P.C. Molhuysen et al. (10 volúmenes, Leiden 1911-1937) volumen 11, 1167-1169.
6) Me gustaría agradecer estos datos sobre la familia Brachtesende a Friedrich E. Hunsche de Ibbenbüren, quien respondió en detalle una solicitud de información sobre Herbertus Brachtesende van Leeden.
7) Cf. G. Groenhuis, De Predikanten (Groninga, 1977).
8) Reitsma, Van Veen VIII, 206.
9) Ibidem.
10) cf. "El Israel reformado" en: C.W. Mönnich / Michel van der Plas, The Word in Image (Baarn, 1977)
11) Citado en el New Dutch Biogmfisch Dictionary, Vol. 11, 1167
12) Reitsma, Van Veen VIII, 258.
13) Magnin, Resumen de la historia de la Iglesia de Drente (Groninga, 1855) Apéndices, 142-156.
14) Reitsma, Van Veen VIII, 23 7.
15) R.W. Garming, "The Emmen car game around 1650" en: Nieuwe Drentse Volksalmanak 73 (1955) 175.
16) R.A. Assen, Archivo del Sínodo Provincial, 25.
17) Reitsma, Van Veen VIII, 238.
18) Toda esta información sobre Emmen en la época del Pastor Brachtesende tomada de: Garming, "The car game Emmen ..."
19) R.A. Assen, Classis Emmen 1633-1759 9 de mayo.
20) Reitsma, Van Veen VIII, 223 y 225.
21) Ibidem, 265.
22) P. Brood "La Iglesia Reformada Holandesa en Drente". Archivos KerkeZijke editados por el Dr. / P. van Dooren, volumen 12 (La Haya, 1978) 15-17.
23) R.A. Assen, Classis Emmen 1633-1759 9 de mayo, 1.
24) Ibidem.
25) R.A. Assen, Archivos del Sínodo Provincial, 25. - página 151
Muerte: CD / DVD - Ons Waardeel, Spint Arwtn - Publicado por la Drenthe Historical Society - 1985 página 113


 

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Maria Herbertus Brachtesende?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!


Zeitbalken Maria Herbertus Brachtesende

  Diese Funktionalität ist Browsern mit aktivierten Javascript vorbehalten.
Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole: grootouders Großeltern   ouders Eltern   broers-zussen Geschwister   kinderen Kinder

Vorfahren (und Nachkommen) von Maria Herbertus Brachtesende


Mit der Schnellsuche können Sie nach Name, Vorname gefolgt von Nachname suchen. Sie geben ein paar Buchstaben (mindestens 3) ein und schon erscheint eine Liste mit Personennamen in dieser Publikation. Je mehr Buchstaben Sie eingeben, desto genauer sind die Resultate. Klicken Sie auf den Namen einer Person, um zur Seite dieser Person zu gelangen.

  • Kleine oder grosse Zeichen sind egal.
  • Wenn Sie sich bezüglich des Vornamens oder der genauen Schreibweise nicht sicher sind, können Sie ein Sternchen (*) verwenden. Beispiel: „*ornelis de b*r“ findet sowohl „cornelis de boer“ als auch „kornelis de buur“.
  • Es ist nicht möglich, nichtalphabetische Zeichen einzugeben, also auch keine diakritischen Zeichen wie ö und é.



Visualisieren Sie eine andere Beziehung

Die angezeigten Daten haben keine Quellen.

Anknüpfungspunkte in anderen Publikationen

Diese Person kommt auch in der Publikation vor:

Historische Ereignisse

  • Stadhouder Prins Willem III (Huis van Oranje) war von 1672 bis 1702 Fürst der Niederlande (auch Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genannt)
  • Im Jahr 1679: Quelle: Wikipedia
    • 26. Mai » Durch den Tod seines Vaters Ferdinand Maria wird MaximilianII. Emanuel, vorläufig unter der Vormundschaft seines Onkels Maximilian Philipp Hieronymus von Bayern-Leuchtenberg, Kurfürst und neuer Regent in Bayern.
    • 27. Mai » König CharlesII. von England unterzeichnet den Habeas Corpus Amendment Act, der dem königlichen Recht ein Ende setzt, Menschen willkürlich verhaften zu lassen, und bis heute in den Gesetzen zahlreicher Staaten bis hin zur Europäischen Menschenrechtskonvention nachwirkt.
    • 29. Juni » Der Große Kurfürst Friedrich Wilhelm verliert im Frieden von Saint Germain, mit dem der Schwedisch-Brandenburgische Krieg beendet wird, das eroberte Vorpommern wieder an die Schweden.
    • 12. Juli » Mit der Genehmigung der Habeas-Corpus-Akte durch Englands König Karl II. erhält die Bevölkerung weitgehende Grundrechte.
    • 26. September » Der Frieden von Lund bekräftigt die Regelungen des Friedens von Fontainebleau zum Schonischen Krieg. Der Vertragsschluss wird aus Gründen der Staatsräson in Schweden wiederholt.
    • 25. Oktober » Friedrich Wilhelm von Brandenburg, genannt der Große Kurfürst, erklärt sich im geheimen Vertrag von Saint-Germain-en-Laye bereit, Frankreichs Herrscher Ludwig XIV. bei einer Bewerbung als römisch-deutscher Kaiser seine Stimme zu geben.
  • Stadhouder Prins Willem III (Huis van Oranje) war von 1672 bis 1702 Fürst der Niederlande (auch Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden genannt)
  • Im Jahr 1694: Quelle: Wikipedia
    • 25. Januar » Im Tordinona in Rom erfolgt die Uraufführung der Oper Xerse von Giovanni Battista Bononcini.
    • 1. März » Bei einem schweren Sturm sinken vor Gibraltar sieben englische Kriegsschiffe eines Flottenverbands unter Konteradmiral Sir Francis Wheeler, darunter das Flaggschiff Sussex, das vermutlich eine geheime Fracht von zehn Tonnen Gold oder 100 Tonnen Silber transportiert, sowie zwei weitere Linienschiffe, die Cambridge und die Lumley Castle. Zu den 823 Opfern der Katastrophe gehört auch Konteradmiral Wheeler.
    • 27. Juli » Durch Beschluss des Parlaments und mit königlicher Genehmigung wird auf Vorschlag von William Paterson die Bank of England gegründet.
    • 12. Oktober » Der Grundstein für ein neues Zürcher Rathaus wird bei der Limmat gelegt.


Gleicher Geburts-/Todestag

Quelle: Wikipedia


Über den Familiennamen Brachtesende

  • Zeigen Sie die Informationen an, über die Genealogie Online verfügt über den Nachnamen Brachtesende.
  • Überprüfen Sie die Informationen, die Open Archives hat über Brachtesende.
  • Überprüfen Sie im Register Wie (onder)zoekt wie?, wer den Familiennamen Brachtesende (unter)sucht.

Die Woudwyk Genealogía-Veröffentlichung wurde von erstellt.nimm Kontakt auf
Geben Sie beim Kopieren von Daten aus diesem Stammbaum bitte die Herkunft an:
Martin Woudwyk, "Woudwyk Genealogía", Datenbank, Genealogie Online (https://www.genealogieonline.nl/woudwyk-genealogia/I11768.php : abgerufen 29. Mai 2024), "Maria Herbertus Brachtesende (-1694)".