West-Europese adel » Elisabeth van Arkel van Slingeland (1320-????)

Persönliche Daten Elisabeth van Arkel van Slingeland 

• Sie ist geboren im Jahr 1320.
• Ein Kind von Herbaren van Arkel Heer van Molenaarsgraaf und Elisabeth van Emmichoven
• Diese Information wurde zuletzt aktualisiert am 18. März 2014.

Familie von Elisabeth van Arkel van Slingeland

Sie ist verheiratet mit Johan Tempel.

Sie haben geheiratet.

Kind(er):

1. Johan Tempel van Slingeland  1340-1405 

Notizen bei Elisabeth van Arkel van Slingeland

"Het geslacht Van Slingeland-Van den Tijmpel"

WAPEN:
Dit geslacht voerde als wapen: Gedeeld: 1 en 4 in een rood veld een zilveren tempel in de vorm van een zuilengevel, met een kruisje er bovenop, en geflankeerd door twee torens met puntdak (Van den Tijmpel); 2 en 3: in een zwart veld twee beurtelings gekanteelde dwarsbalken van zilver (Slingeland); Helmteken: een tempel.
Als helmteken wordt ook wel gegeven: een onderarm, bekleed met gele stof, paalsgewijs geplaatst, uit een wolk komend, de hand in natuurlijke kleur, die een zwarte kookketel zonder pootje bij het hengsel vasthoud,die (als kookpot, ditmaal met pootjes) bij het andere Dordtse geslacht "Van Slingeland" in ht vrijkwartier is opgenomen.(persoonsnr.13211).

NAAMGEVING VAN HET GESLACHT.
De vader van Jan van Slingeland, de naamgever van dit geslacht, was de Dordtse schepen Jan van den Tijmpel Jansz., van wie slechts weinig bekend is. Hij behoorde tot de Dordtse elite: zowel Jan als zijn broer Jacob van der Tijmpel Janszoon waren schepen van Dordrecht. (Balen,Beschrijvinge, p.274,275). Het geslacht Van den Tijmpel ontleende haar naam aan de 'Tempel' bij de Lek (in de omgeving van Groot Ammers): zo was in 1476 sprake van de visserij langs de zuidelijke oever van de Lek, vanaf Nieuwpoort stroomafwaarts voorbij Schoonhoven tot aan de Tempel... genaamd de visserij van de Nesse. (C.Hoek 'Acten betreffende Schieland en Oost-Delfland c.a. (vervolg)', Ons Voorgeslacht 45 (1990) p.333-366, ald.p.341.
Deze laatste aanduiding werd door sommige leden van dit geslacht zelfs opgenomen in de naam: Gherit van Nes Willemsz.van der Tijmpel wordt vermeld in 1413.(Aktenboek I,GAD, oud stadsarch.Dordrecht 13, akte 1596).

HOUTHANDEL.
Een groot aantal van de hieronder behandelde leden van het geslacht Van Slingeland van den Tijmpel hield zich bezig met de houthandel. Deze traditie begon met de naamgevers van dit geslacht, Jan van Slingeland heeren Janszone van der Tijmpel. die in 1370 "husinge, erfachtichede ende timmeringe" kocht, met twee "worven ende houttunen" recht daar tegenover gelegen op de havenzijde te Dordrecht. Het door Jan van Slingeland gekochte goed bestond niet alleen uit het bebouwde gedeelte aan de landzijde van de Voorstraat,maar ook uit een onbebouwd gedeelte aan de overzijde van de Voorstraat, direcht aan de (Oude) Haven waarin de houtvlotten werden gestuwd.
De houthandel van Dordrecht was voor het graven van de Nieuwe Haven (1410) gevestigd aan dit gedeelte van de Voorstraat (die toen aan de zijde van de Oude Haven nog onbebouwd was), dat de Houttuinen genoemd werd. Het perceel van Jan van Slingeland lag "tusschen die Kaesteghe (de kadesteeg langs het watertje tussen Hermansuysstraat en Marienbornstraat) ende heren Heyneman Suus strate", beide gelegen in het voormalige Heer Danielsambacht, dat voor 1332 bij de stad Dordrecht was ingelijfd.(M.van Baarsel, Van Aardappelmarkt tot Zwijndrechts Veerhoofd p.50).
In 1416 en 1420 was opnieuw sprake van dit goed, nu op naam van Otto, de zoon van Jan van Slingeland.Het werd genoemd bij het afsluiten van een rente op een erf, gelegen in de "Houttuun[....] naest den huse daer Otte van Slingelant in woende in sinen lesten leven" en naast het hoekhuis van de Cleijne Halstrate. De Cleijne Halstraat (later: Nieuwkerkstraat) liep van de Voorstraat naar de Nieuwkerk en was genoemd naar de Kleine Hal, de vleeshal van Heer Danielsambacht, gelegen op de hoek van de Voorstraat. (van Baarsel p.82). In dezelfde omgeving was Otte van Slingeland eigenaar of gebruiker geweest van de "Amentoern" of Rode toren, op de hoek van de Voorstraat en de Torenstraat, die oorspronkelijk gebruikt werd door de "amman" (ambtsman) van Heer Danielsambacht.

In 1419 begon met deze toren de opsomming van de gebouwen langs de Haven aan de 'landzijde'van Dordrecht, zodat kan worden aangenomen dat de toren het laatste bouwwerk was aan de noordwesthoek van de oude (Wijn)haven.
Van het Dordtse houtkopers-of Sint Nicolaasgilde is een register bewaard, waarin vanaf 1446 alle nieuwe gildebroeders zijn opgetekend. Otto van Slingeland Dircksz. komt voor op de lijst van gildebroeders, die in 1446 reeds lid waren.
In de volgende jaren werden diverse leden van het geslacht Van Slingeland - Van den Tijmpel en aangetrouwden opgenomen in het houtkopersgilde: Adriaen Aelbrechtsz.(1446), Herman Haeck Hermansz.(1450), Saris van Slingeland (1450), Pieter van Slingeland (1450), Jan van Slingeland Ottensz.(1466), Saris van Slingeland (1474), Govert van Beaumont Adriaensz.(1498) en Otto van Slingeland (1508). Er kan dus zonder meer gesproken worden van een familietradie, die ononderbroken doorloopt van 1370 tot diep 16e eeuw.

Omstreeks het jaar 1400 hebben enige van de meest aanzienlijk heren van de stad Dordrecht een Broederschap opgericht, onder de bescherming van de heilige Antonius van Egypte, "dien Aarts-vaders der kluizenaaren". Diverse leden van het geslacht Van Slingeland zijn lid geweest van deze lekenorgansatie binnen het Augustijenklooster te Dordrecht, met name Pieter van Slingeland Diderijkszoon, zijn zoons (meester)Johan en Pieter van Slingeland, en kleizoon Ceasarius (Saris) van Slingeland, schout. (Van Rijn, Oudheden en gestichen, p.59-60,)

1351: vermeld in de verloren stadsrekening van Dordrecht:"Dits die cost van die herevaerd, die men voer in Zeeland op den dynxdach na ingaende oegst, daer hoeftmans af waeren Tielman van Steenbergen Jansz. ende Jan van den Tympel Jansz., int jaer 51, gerekent bij den Ambtluden." (Dozy, De oudste stadsrekeningen van Dordrecht 1284-1424 (naar extracten gemaakt door Wouter van Goudhoeven), Werken van het Historisch Genootschap III,deel 2 ('s-Gravenhage 1891),p.78-125, ald.p.88).

12 aug.1355: de kapelaan van de paus geeft te Avignon aan Henricus Prijs en zijn medegelastigden Willem de Landskrone, Wiger Gerards en Johannes de Tympel een verklaring, dat de termijn van appel tegen het vonnis door de bisschop van Utrecht nog niet verstreken is. (Stukken kerkelijk interdict inzake doodslag op Hendrik Scoutate in de Grote Kerk van Dordrecht; GAD, oud stadsarch. Dordrecht 274, regest 240).

20 april 1377: Jan van der Tympel Jansz.wordt vermeld als schepen van Dordrecht.

N.B.: Integenstelling tot wat in de inventaris van het archief van het Heilige Geest- en Pesthuis ter Nieuwerkerk vermeld wordt, is de brief niet bezegeld (de zegels behoren bij de oudere, doorstoken brief).(GAD.Heilige Geest-en Pesthuis ter Nieuwerkerk, inv.nr.106.)

Haben Sie Ergänzungen, Korrekturen oder Fragen im Zusammenhang mit Elisabeth van Arkel van Slingeland?
Der Autor dieser Publikation würde gerne von Ihnen hören!

Zeitbalken Elisabeth van Arkel van Slingeland

Klicken Sie auf den Namen für weitere Informationen. Verwendete Symbole:  Großeltern    Eltern    Geschwister    Kinder