Ruinen, geboorteakte, 5 februari 1867, aktenr. 15
Kind: Jan Regien, geboren te Regien (Ruinen) op 04-02-1867, zoon van Geert Regien, beroep: arbeider; oud: 31 jaren, en Jentien Gritter, beroep: zonder.
Bron
Burgerlijke stand - Overlijden
Archieflocatie
Gelders Archief
Algemeen
Toegangnr: 0207
Inventarisnr: 1880
Gemeente: Zutphen
Soort akte: overlijden
Aktenummer: 268
Aangiftedatum: 27-07-1894
Overledene
Jan Regien
Geslacht: M
Overlijdensdatum: 27-07-1894
Overlijdensplaats: Zutphen
Vader
Geert Regien
Moeder
Jentien Gritter
Partner
Zutphen
Overlijden Jan Regien, 27-07-1894
Aktenummer: 268
Aktedatum: 27-07-1894
Overlijdensdatum: 27-07-1894
Overlijdensplaats: Zutphen
Overledene: Jan Regien
Moeder: Jentien Gritter
Vader: Geert Regien
Aktesoort: Normaal
Toegangsnummer: 0207 Burgerlijke stand Gelderland
Inventarisnummer: 1880
Nadere informatie
Geboorteplaats: Ruinen; oud : 27 Jaar; beroep ovl.: soldaat bij de koloniale reserve; beroep vader: geen beroep vermeld; beroep moeder: geen beroep vermeld.
Jan's oudere broer Klaas was hem al voorgegaan, Klaas is naar Oost-Indi vertrokken, in hoeverre dit Jan heeft bewogen om ook te gaan weet ik niet, maar het zal een rol hebben gespeeld.
Oprichting van het Korps Koloniale Reserve te Nijmegen, 1890
Waren de vrijwilligers voor het Oost-Indische leger in die beginjaren dus vooral avonturiers en ex-soldaten uit allerlei delen van Europa, sindsdien nam het aandeel van vrijwilligers vanuit de burgermaatschappij gestaag toe. Voor hen was armoede de belangrijkste drijfveer. Van 1880-1890 speelde zich in Nederland een landbouwcrisis af, die grote armoede en verpaupering bracht; niet alleen op het platteland, maar ook in grote delen van de steden. Al tijdens de Java-oorlog (1825-1830) werd actief en agressief geworven en geronseld in de burgermaatschappij. Toelatingseisen voor de rekruten waren: ze moesten gezond, ongehuwd, tussen de 18 en 36 jaar oud en minimaal 1.55 meter groot zijn. Het aandeel van Nederlandse militairen liep daardoor langzaam maar zeker op, tot zo'n driekwart van het Europese contingent aan het eind van de 19e eeuw. Er kwam vanuit de bevolking van het overwegend christelijke Harderwijk steeds meer verzet tegen het Koloniaal Werfdepot in die plaats, de koloniale dienst en de bijbehorende vrijwilligers dienden gefatsoeneerd te worden.
Zie ook Koloniaal Werfdepot te Harderwijk voor meer informatie met betrekking tot dit werfdepot van het KNIL.
En van de middelen hiertoe was de oprichting van het Korps Koloniale Reserve in Nijmegen. Daar kregen de rekruten een klein bedrag aan handgeld en werd de rest veilig vastgezet op een spaarrekening op GŠ??????s Rijks Post Spaarbank. De criteria voor toetreding werden verscherpt, misstanden bij de werving bestreden. Bovendien moest er een langere oefen- en trainingsperiode doorlopen worden, hetgeen goed was voor de discipline. Als kazerne werd in Nijmegen de Valckhof Kazerne betrokken. Tegelijkertijd groeide het KNIL ook als geheel sterk uit. Zijn grootste omvang bereikte het Oost-Indische Leger in 1898, toen het zich opmaakte voor de verovering van de nog onbekende buitengewesten. Het telde toen: 1.442 officieren en 42.235 onderofficieren en manschappen. Deze groei kwam vooral op rekening van het bijna vervijfvoudigde aantal Inheemsen. Dat had enerzijds te maken met de grotere moeite die het kostte om voldoende Europese vrijwilligers te interesseren, anderzijds met een toenemende waardering voor de gevechtskwaliteiten van de inheemse (met name de Ambonese) militairen. Het doel van al deze maatregelen was het aloude beeld van 'tekenen voor den Oost' als een wanhoopsbesluit te vervangen door dat van een weloverwogen keuze voor een normale baan met goede vooruitzichten. Dat lukt maar heel langzaam, de slechte reputatie van 'onze kolonialen' bleek niet zomaar gewist te kunnen worden.
Oprichting Reconvalescenten Compagnie te Zutphen, 20 oktober 1890
Op 20 oktober 1890 werd te Zutphen door de majoor der infanterie van het Nederlands Indische Leger J.F.D. Bruinsma de kazerne GŠ??????G?het Huis Walin" van de garnizoens-commandant majoor L.B. Loeff overgenomen en werd een aanvang gemaakt met de oprichting van de reconvalescenten-compagnie. Daarbij waren als vast personeel ingedeeld 1 kapitein, 3 luitenants, 1 officier van gezondheid, 1 adjudant-onderofficier-kwartiermeester, 1 apothekersbediende, 1 sergeant-majoor, 1 foerier, 4 sergeanten, 8 korporaals, 20 soldaten, waarvoor in hoofdzaak gepensioneerde en gegageerde (niet tijdelijk gegageerde) militairen werden aangenomen, die nog sterk genoeg waren om de lichte dienst bij een reconvalescenten korps waar te nemen; als reconvalescenten werden opgenomen militairen uit Oost- en West-Indi, die tijdelijk ongeschikt waren voor actieve dienst, en waarvan de geneesheer verwachtte, dat zij bij een zorgvuldige observatie en verpleging, binnen een periode van twee jaar weer geschikt zouden worden voor actieve dienst. In dat geval moesten zij zich verbinden bij de valide compagnien van de Koloniale Reserve, dat garnizoen hield te Nijmegen. Verder werd dit hoofddoel van de koloniale reserve gerekruteerd uit vrijwilligers en bestond uit 4 compagnien, te samen een sterkte uitmakende van ongeveer duizend man. Die valide manschappen verbonden zich Nederland te dienen in en buiten Europa. In zooverre kon dus ook Indi van die maatregel profiteren. Hiermee was de kwestie van versterking- van het Indische leger nog lang niet klaar.
De officieren werden aanvankelijk te Zutphen gevestigd, om het vaste kader aan te stellen en de reconvalescenten-compagnie te reglementeren, waarna voor de halfinvalide Indische soldaten de gelegenheid geopend kon worden, zich onder bekwame leiding en uitstekende verpleging te herstellen van hun geknakte gezondheid. In 1891 stond de nieuwe Reconvalescen-Compagnie te Zutphen onder commando van de kapitein der infanterie van het Oost-Indisch leger J. van Hartingsveld, de eerste luitenant der infanterie van het Oost-Indisch leger D.M. Slangen (in 1894 gesneuveld tijdens de Lombok-expeditie) en de eerste luitenant der infanterie van het Oost-Indisch leger Oosterman.
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.