Bij zijn overlijden verdeelde hij zijn land onder zijn 3 zonen. Carloman kreeg Austrasië, Alemanië en Thuringen. Neustrië en Bourgondië, de Provence en de Moselgouw gingen naar Pepijn, en naar Griffion ging een stuk land in het centrum van het rijk.
(1) Er ist verheiratet mit Rotrude van Trier.
Sie haben in der Kirche geheiratet im Jahr 709, er war 19 Jahre alt.
Kind(er):
(2) Er ist verheiratet mit Swanahilde von Bayern.
Sie haben in der Kirche geheiratet rund 724.
Karel wordt beschouwd als stamvader en naamgever van de KArolingen. Hij was zoon van Pepijn II en diens tweede vrouw in bigamie Alpaida en is begraven in de abdij van Saint-Denis. Zijn bijnaam Martel komt van het Latijnse martellus, hamer.
Hij reorganiseerde het Frankische leger en bestuur en wist daarmee met succes zowel zijn binnenlandse als buitenlandse tegenstanders, met name de Arabieren, Friezen en Saksen het hoofd te bieden. Zijn macht werd zo groot dat hij de plaats van de Merovingische koningen innam, zonder zichzelf tot koning uit te roepen.
Karel is geboren uit een twijfelachtig huwelijk van zijn vader Pepijn van Herstal. Pepijn was al getrouwd met de aristocratische Plectrudis en Karels moeder was vermoedelijk uit de lagere adel afkomstig. Volgens Alexander van Roes (13e-eeuwse schrijver) was Plectrudis zeer dominant en toen Karel werd geboren, durfde de boodschapper die dit nieuws aan Pepijn kwam brengen, daar niet openlijk over te spreken omdat Plectrudis ook aanwezig was. De boodschapper en Pepijn (die hem heel goed begreep) spraken over de "kerel die was gekomen", zo heeft Karel zijn toen ongewone naam gekregen.
Toen in 714 Karels halfbroer Grimoald II werd vermoord, had Pepijn geen zoons meer uit het huwelijk met Plectrudis en was Karel zijn oudste levende zoon. Plectrudis zorgde er echter voor dat Pepijn Karel en zijn broer Childebrand uitsloot van de opvolging, en zijn minderjarige kleinzoon Theudoald (zoon van Grimoald) als opvolger benoemde. Toen Pepijn van Herstal nog in december van datzelfde jaar overleed, werd Theudoald inderdaad tot hofmeier voor het gehele Frankische rijk benoemd, met Plectrudis als regentes. Plectrudis liet Karel gevangennemen en sloot hem op in Keulen (of Aken)
Toen Karel hofmeier werd, bestond er geen georganiseerd Frankisch leger. In tijden van oorlog verzamelden de lokale bestuurders hun weerbare mannen en stelden zich onder aanvoering van hun hertog. Doordat Karel steeds in oorlog was en zich bovendien bewust was van het dreigende gevaar van de Arabieren, voerde hij radicale veranderingen door. Karel vormde een strijdmacht van trouwe veteranen om in een beroepsleger, dat door de staat werd betaald en bewapend. Hiermee beschikte Karel altijd over een krachtige, trouwe en snel inzetbare legermacht, die in tijden van oorlog altijd kon worden aangevuld met de gebruikelijke strijders uit de bevolking. Het leger dat Karel vormde, bestond in eerste instantie uit zware infanterie. Toen de stijgbeugel werd geïntroduceerd, konden ruiters ook actief deelnemen aan de strijd, en begon Karel ook aan de opbouw van een zware cavalerie. Dit moment moet rond 735 zijn geweest omdat hij tijdens de Slag bij Poitiers in 732 nog geen cavalerie had, terwijl deze bij de slag aan de Berre in 737 al een beslissende rol speelde.
Karel financierde zijn leger door kerkelijke bezittingen in beslag te nemen. De bisschoppen dreigden daarop om Karel te excommuniceren, wat alleen werd voorkomen doordat Bonifatius krachtige steun aan Karel gaf.
In 739 biedt Paus Gregorius III Karel de titel van consul van Rome aan, in ruil voor hulp tegen de Longobarden. Karel slaat dit aanbod af omdat hij goede banden met de Longobarden heeft. Karel versterkt in deze periode zijn gezag door verdere veldtochten tegen Beieren, Allemanië, Saksen en Aquitanië.
Karel Martel stierf op 22 oktober 741 in Quierzy-sur-Oise in wat nu het departement Aisne in Hauts-de-France is. Hij werd begraven in de Kathedraal van Saint-Denis in Parijs. Zijn gebieden waren al een jaar eerder onder zijn volwassen zonen verdeeld: Carloman kreeg Austrasië en Alemannië (met Beieren als een vazalstaat) en Pepijn de Korte kreeg Neustrië en Bourgondië (met Aquitainië als vazalstaat). De toen minderjarige Grifo kreeg niets, hoewel sommige bronnen aangeven dat er over gesproken was hem een strook land tussen Neustrië en Austrasië te geven.
Gibbon noemde Karel Martel "de held van zijn tijd" en verklaarde dat de "christenheid ... werd gered ... door het genie en het geluk van één man, Karel Martel."
Karel Martel ![]() | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) 709 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Rotrude van Trier | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) ± 724 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Swanahilde von Bayern |
Die angezeigten Daten haben keine Quellen.