(1) Er hat eine Beziehung mit Aleijt Henrick van de Ven.
(2) Er hat eine Beziehung mit Sophia Willem Vos.
Kind(er):
Ook wel Jan Everits genoemd.
Jan Henricks {van Hagelaer} van der Heijden | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(1) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Aleijt Henrick van de Ven | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
(2) | ||||||||||||||||||||||||||||||||||
Sophia Willem Vos |
=================200====================
Aleijt dochter van wijlen Henrick van de Ven, weduwe van Jan Henricks
van Hagelaer met mij als haar voogd en verder Henrik en Willem, broers
en wettige kinderen van wjlen genoemde Jan en van Aleijt, hebben
verklaard dat Gerard van der Lulsdonk onze collega-schepen aan hen een
half mud rogge heeft afgelost uit een pacht van twee en een halve mud
Oirschotse maat, welke pacht genoemde Gerard jaarlijks uit zijn bezit
betaalde. De pacht was eerder door Simon Dirck Corten als man van
Jutten aan genoemde Jan verkocht (of beloofd?, JT), steeds vervallend op
Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd groot ca. 2 bunder,
genoemd de Vrientsbeemd, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonk,
68-r)
b.p. Rutger Jan Henricks, conform een schepenbrief van Den Bosch d.d.
29 april 1511. Aleijt en haar twee kinderen doen verder afstand van dat
halve mud rogge als pacht en beloven alle lasten hierin van hun kant en
van de kant van hun andere erfgenamen en namens wijlen Jan van de
Hagelaer af te handelen. Datum 12 juni 1536, getuigen Goessen en
Scoet.
=================201====================
Aleijt als weduwe uit de vorige akte met mij als haar voogd, doet afstand
van haar recht van vruchtgebruik en genoemde Henrick hierin wat betreft
zijn erfrecht, inzake hun rechten in de pacht van een half mud rogge uit
de pacht van 2 en een half mud rogge van hiervoor en wel ten behoeve
van Willem Jan Henricks van de Hagelaer. Ze beloven alle lasten hierin
van hun kant af te handelen. (lijkt wel op de verkoop van een deel van
die pacht, door de ene broer aan de andere broer, JT)
=================307====================
Dirck Dircks van de Hagelaer verkoopt aan Sophie wettige vrouw
van Jan van der Heijden een pacht van een half mud rogge, maat
van Oirschot, die deze Dirck jaarlijks ontving, steeds op Maria
Lichtmisdag op onderpand van een stuk land genoemd dat Ekerschot
gelegen onder Boterwijk hier, ,b.p. Peter Jan Gerarts van der
Lulsdonk, Pauwels Alemans. Dirck verklaart voor dat halve mud
rogge en alle achterstand te zijn voldaan en geeft daarvoor nu
kwijting aan Jan van der Heijden en diens vrouw Sophie en alle
anderen die kwijting behoeven. Datum 28 november 1492, getuigen
Esp en Aert,
=================010====================
Simon Matheeus Schenkels, Jan Peter Corstens, Corsten Peter
Corstens, Goijaert Jacop Henricks als man van Henrick, Dirck
Willem Vos, Dirck Willems van den Hagelaer en Dirck Dircks
van den Hagelaer, voor henzelf handelend en voor alle andere
mede-ergenamen waarvoor ze optreden, verder Goijaert Jacop
Henricks van Strijp die belooft voor Jan en Dirck als broers en
kinderen van wijlen Henrick van de Hagelaer, nog Henrick
Henrick Hollen als man van Lisbeth dochter van wijlen Gevaert
Pauwels doen afstand van hun aanspraken en rechten ten behoeve
van Gijsbrecht Henrick Melis als man van Henrick en ten
behoeve van Aleijt weduwe van Henrick Michiels van der
Waerden inzake een pacht van anderhalf mud rogge, welke pacht
Jan Willem Jacop Keijmps de kersmaker (kaarsenmaker, JT)
eerder heeft betaald gehad en welke pacht de genoemde verkopers
hebben geerfd van Jacop van Dormalen volgens het testament dat
er van is gemaakt en waarin stond vermeld dat de dode partij
daarin met de levende zou delen. Actum als boven.
=================056====================
Aleijt weduwe van Jan Henricks van Hagelaer met mij als haar voogd
doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik in een pacht van 2
en een halve mud rogge per jaar, maat van Oirschot met de lopende
termijn, welke pacht Simon Dirck Corten als man van diens vrouw Jutten
dochter van wijlen genoemde Jan van Hagelaer had beloofd, steeds
vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd, groot ca.
2 bunder, genoemd de Vrientsbeemd, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonk, conform een schepenbrief van Den Bosch d.d. 29 april 1511.
Ze doet er nu afstand van ten behoeve van haar wettige kinderen Henrick
en Willem verwekt bij wijlen haar man Jan.
22-r)
Aleijt belooft alle laaten hierin van haar kant af te handelen. Datum 12
februari 1537, getuigen Scoet en Huijskens.
=================278====================
Cornelis Smeeds als beheerder van het gasthuis van Oirschot heeft
zijn achterstallige vordering aan getoond inzake een rente van 20
stuivers per jaar die 5 en een halve gulden achterstallig is, welke
rente Gijsbrecht Gielis Cremers eerder aan Cornelis Smeeds had
beloofd ten behoeve van het gasthuis, op onderpand van een stuk
land groot 3 lopenzaad gelegen onder Boterwijk hier, b.p. Ervaert
Willem Rutgers, Sophia weduwe van Jan van der Heijden dat ervan
is afgedeeld, heer Willem van Petershem, Heijn Eijsen. Nog op
onderpand van een beemd genoemd de Posdonk, b.p. Gerart van der
Hoef, de erfgenamen van Rutger Belaerts, Aernt van der Meijden,
Daniel van der Meijden, de gemeenschappelijke straat, conform de
brief d.d. 20 mei 1502. Philips van den Doeren heeft de uitwinning
verzorgd en de koop is gegund aan Jan Harnismakers. Datum 18 juli
1518, getuigen Belaerts, Velde en Stayakker.
=================244====================
Verschenen is Jan zoon wijlen Henrick van der Heijden (Everits, JT)
en verder Henrick Gijsbrecht Lebbens als man van Aleijt dochter
van genoemde Henrick van der Heijden voor henzelf handelend en
voor hun zuster Katarina en ze verkopen nu samen aan Henrik
Willems van der Heijden een stuk land genoemd ´t Hoegen (?), b.p.
Peter Gielis, de koper, de straat. Nog een stuk land achter de schuur
van de koper, b.p. de koper, Jan Leenmans, Jan vand er Heijden.
Nog een stuk land in de Hoeven, b.p.de koper, de gemeijnte, Peter
Gielis. Nog verkopen ze een stuk land genoemd de Gansbraeck, b.p.
Jan van der Heijden, Peter Gielis, de gemeijnte. Nog verkopen ze
een bunder beemd in de Zes Bunders, welk stuk wordt gewisseld
met de Langdonk van de heer van Merode, de gemeijnte. Nog
verkopen ze de helft van de achterste beemd genoemd dat Cleijn
Beemdeken, b.p. de Zes Bunders, Peter Gielis, Roelof Gijsbrecht
Goijaerts, de koper, samen met de weg over de Tielenbeemd. Nog
verkopen ze het 1/3e deel van de Tielenbeemd, dat elk jaar wordt
gewisseld, b.p. Jan Gijben Goijaerts, Jan Meeus>Deckers, Roelof
Gijsbrechts Goijaerts (van Ellaer, JT). Nog verkopen ze een halve
beemd genoemd dat Eeuwsel, b.p. Peter Gielis, Roelof Gijben, het
erf eerder van Augustijns Loeijchs. De verkopers beloven alle lasten
van hun kant af te handelen, behalve aan meester Goijaert van der
Heijden 2 mud rogge per jaar, aan de H. Geest van Macharen 16
lopen rogge rogge en 2 pond aan de heer van Helmond en 5
schillingen aan het St. Katharinaltaar en nog de grondchijns.
Getuigen Goessen, Goessen en Mathijssen, (geen datum vermeld,
JT)
=================245====================
De zelfde Henrick van der Heijden (= Henrick Willems van der
Heijden, JT) belooft aan Henrick Gijsbrecht Lebbens die per a.s.
Maria Lichtmisdag een bedrag van 28 peters te zullen betalen samen
met 1 mud rogge als rente en per Maria Lichtmisdag daarna over een
jaar nog eens 28 peters met een rente van 1 mud rogge. Actum als
boven.
=================246====================
De zelfde Henrik van der Heijden belooft nog aan Henrick Lebbens
die alle jaren met Maria Lichtmisdag 3 mud rogge te betalen uit het
genoemde bezit. De schuldenaar belooft het onderpand in goede
staat te houden voor de betaling van de pacht. Actum als boven.
=================247====================
Henrik Lebbens taat toe dat de pacht altijd binnen nu en 10 jaar mag
worden afgelost tegen betaling van 28 peters voor elk mud rogge,
elke peter tegen 18 stuivers gerekend, en hij mag ook elk jaar
aflossen in delen van een mud telkens, maar moet aan Henrick van
der Heijden wel vooraf opzeggen als hij met Maria Lichtmisdag wil
aflossen. Actum als boven.
=================248====================
De zelfde Henrik van der Heijden belooft Jan Henricks van der
Heijden ten zijnen behoeve en ten behoeve van Katharina dat hij de
pachten en cijnsen etc. zodanig zal betalen dat Jan en zijn bezit
daarvoor gevrijwaard blijven. (geen datum en geen getuigen
vermeld, JT)
=================272====================
P-137-r)
Deel van getuigenverklaring, er ontbreekt iets :
Wij verklaren hierbij plechtig dat vandaag in eigen persoon is
verschenen Rutger van den Stadakker en Peter van der Ameijden,
als schepenen van Oirschot, verder Jan Henricks van den Hagelaer
oud 56 jaar en meer en hebben de volgende verklaring laten
afleggen.
Of het hem bekend is dat toen zijn vader leefde, die jaarlijks aan
Korstiaen Hessels alias van Gemert en pacht van 2 mud rogge heeft
betaald, Oirschotse maart en na hem aan Peter Gielis Snellen
(Snellaerts, JT) op onderpand van een huis etc. gelegen in herdgang
Spoordonk, eigendom van genoemde Henrick van de Hagelaer welk
bezit nu wordt gebruikt door Goijaert Jacop Henricks van Strijp. (na
de dood van Korstiaen Hessels is de pacht betaald aan Peter Gielis
Snellen =doorgestreept, JT).
Jan Henricks van de Hagelaer, oud ongveer 56 jaar, blijft bij zijn
verklaring (en zegt dat hij de rogge wel 40 jaar lang heeft betaald
gehad en dat hij de pacht als een goede pacht beschouwt en dat hij
de pacht toen hij bij zijn vader leefde, ook steeds heeft afgemeten of
mee helpen afmeten = doorgestreept, JT).
Genoemde Jan verklaart nog dat Goijaert Jacops Henricks van Strijp
als man van Henrick toen ze nog leefde, dochter van Henrick van de
Hagelaer, het bezit inzake die rogpacht nog steeds gebruikt, zoals in
schepenbrieven van Den Bosch staat vermeld, op onderpand waaruit
die pacht van 2 mud waarover de kwestie speelt wordt betaald.
(gezien de namen van de schepenen is de akte van het jaar 1521, JT)
=================279====================
Jan Henricks van der Heijden als man van Sophia en Peter Peter
Leijten als man van Ida, dochters van Willem Vos zoon van Aert Vos
(soms aangeduid als Aert Vos zoon Willem Vos Grietenzoon, JT)
verder Heijlwig dochter van Wouter van den Arennest verwekt bij
Ida dochter van wijlen Henricks van de Melcroth met haar voogd,
verkopen met schepenbrief van Den Bosch aan Jacop Willem Jacops
die de helft van een stuk beemd onder Best, b.p. Jan van Hoeve, de
gemeijnte, Henrick Gijben Cuijpers, Dionijs van Engeland, Jutten
Vreijssen volgens de brief van Den Bosch. Dat stuk hadden ze
geerfd van hun tante Berthen dochter wijlen Henricks van Gheenen.
De verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen,
behalve een halve oude grote als grondchijns aan de hertog. Datum
op St. Mathijsdag 1487, getuigen Goessen, Mathijs en Crom.
=================170====================
Simon Dirck Scorten als man van Juet dochter van wijlen Jan van der
Heijen verwekt door deze Jan bij diens vrouw Fijken Vos, heeft aan
Wellen Waltgers een stuk land verkocht, groot 2 lopenzaad, met recht
van overpad zoals dat daar van oudsher gebruikelijk is, gelegen in
herdgang Naastenbest, b.p. de kinderen van Gielis Lucas, Jan Reijners,
Goijaert Ketelbueter, Jan Thijs met diens kinderen en meer anderen.
Lasten hieruit zijn de grondchijns. Datum 6 april 1529, getuigen
Hoppenbrouwers en Denis.