Sie war verwandt mit Simon Dirck de Cort.
Kind(er):
Jutta Jans Alemans van der Heijden | |||||||||||||||||||||||||||||||||||
Simon Dirck de Cort |
=================169====================
Simon Dirck Corten als man van Jutten dochter van wijlen Jans van der
Heijden in aanwezigheid van en met instemming hierin van Jan en Peter
zijn wettige zoons en nog in aanwezigheid van Willem Dirck Scorten,
heeft aan Gerit Henricks van der Lulsdonk die de navolgende bezittingen
verkocht. Dat betreft een huis, tuin, grond
46-v)
etc. groot ca. lopenzaad gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck aan
het nieuwe 'schoor' daar, b.p de kinderen van Dirck Corstens, de
kinderen van Aert Corsten, Philips Jacops, de gemeenschappelijke straat.
Verder verkoopt hij een akkertje, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen,
b.p. Philips Jacops, Willem Janssen van der Hoven, heer Gijsbrecht
Vlemmincks, de kinderen van Aert Corstens. Nog verkoopt hij een
beemd met een akkertje erbij samen aan elkaar genoemd de Postelman,
gelegen in Oirschot zelfde herdgang, b.p. de gemeijnte daar genoemd het
Banensveld, Peter Leijten, Henrick Belaerts, Willem Janssen van der
Hoven, de beemd van hiena. Nog verkoopt hij hem een beemd genoemd
de Vrientsbeemd, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. de
gemeijnte daar genoemd het Banensveld, Dirck Vos, Peter Leijten, de H.
Geest van Den Bosch, Wouter Peter Gielis. Simon als verkoper belooft
alle lasten hierin van zijn kant af te handelen, behalve
47-r)
uit de Vrientsbeemd een pacht van 2 en een halve mud rogge per jaar,
Oirschotse maat aan de erfgenamen van Jan van den Hagelaer, en een
brasdenarius als grondchijns aan de hertog, nog 2 gulden per jaar aan de
erfgenamen van Daniel Huijb Daniels, aflosbaar met 36 gulden, nog een
rente van een gulden aan de kinderen van Jan Willem Goijaerts aflosbaar
met 16 Rijnsguldens, nog 2 gulden per jaar aan de erfgenamen van Marie
weduwe van Everaert Marcelissen aflosbaar met 32 Rijnsguldens, nog 3
gulden per jaar aan de erfgenamen van wijlen Gerit Henricks van de Ven
aflosbaar met 48 Rijnsguldens, nog twee peters per jaar aan de kinderen
van Wouter Scorten aflosbaar met 31 peters, nog een half mud rogge
per jaar maat van Den Bosch en in Den Bosch te leveren aan Willem en
aan Ermgard kinderen van Henrick van de Vloet aflosbaar met 16 peters,
nog 6 gulden per jaar aan de erfgenamen van wijle heer Antonis
Bruinincks aflosbaar met 100 guldens, nog 3 gulden per jaar aan Dirck
Bunnen aflosbaar met 50 gulden, nog een rente van 3 gulden per jaar aan
heer Goijaert Aert Jacops aflosbaar met 50 guldens, nog anderhalve
gulden per jaar aan Jan Loeijen aflosbaar met 24 gulden, nog 8 gulden
per jaar aan de erfgenamen van wijlen Willems van Elsen, aflosbaar
met 133 gulden, alles conform de brieven daarvan. Indien er op de
onderpanden meer of minder lasten op blijken te drukken, dan zullen ze
dat later met elkaar verrekenen. Verder nog rente van 3 en een halve
stuiver aan de rector van het altaar van de H. Geest te Oirschot, nog
anderhalve stuivers grondchijns aan de hertog, nog een halve stuiver en
een half oort eveneens grondchijns aan de hertog. Verder moet de koper
zorgen voor onderhoud van wegen en waterlopen. Al de genoemde
pachten en rentes
47-v)
zal de koper vanaf heden zelf gaan betalen en vervolgens ook jaarlijks
daarna zodanig dat het bezit van Simon, diens kinderen daarvoor verder
gevrijwaard blijven. Datum 19 april 1532, getuigen Hoppenbrouwer,
Gerit en Denis.
==================191=======================
Jutta dochter wijlen Jans van der Heijden, weduwe van Simon de Cort
met haar voogd Jan Lucassoen van de Schoot doet afstand van haar
recht van vruchtgebruik vanwege het bezit dat genoemde Simon heeft
nagelaten en ze doet daar nu afstand van ten behoeve van al haar
wettige kinderen verwekt bij deze Simon. Datum 2 april 1557,
getuigen P. Schoet en Esch.
==================192=======================
Jan, Peter en Dirck, broers en Peter Goijaerts van der Hoeven als man
van Beelkenen allen wettige kinderen van wijlen Simon die Cort
verwekt bij Jutta dochter van Jans van der Heijden, hebben een
boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze bij het overlijden van
genoemde Simon de Cort hebben geerfd.
Bij deze verdeling
37-v)
krijgt Jan twee weilanden, het ene genoemd de Heihorst en het andere
het Nieuwland en nog een klein groesveldje samen onafgemaakt aan
elkaar gelegen te Oirschot herdgang Spoordonck onder Boterwijck,
b.p. Henrick int Ekerschot en meer anderen, genoemde Dirck waarvan
het is afgedeeld, Jan Peter Wouters, de Heelsche stede. Verder krijgt
hij een schuur die op het perceel van Peter Simons de Cort staat. Uit
dit erfdeel moet hij jaarlijks de grondchijns aan de deken te Oirschot
betalen en nog 3 oort chijns aan de hertog.
Bij deze verdeling krijgt Peter Simons het huis, tuin en een akker,
gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck onder Boterwijk b.p.
genoemde Peter Goijaerts waarvan het is afgedeeld, genoemde Dirck
waarvan het is afgedeeld, de gemeenschappelijke straat. Uit dit erfdeel
moet jaarlijks 13 en een halve lopen rogge en 10 en een halve stuiver
worden betaald aan de H. Geest te Oirschot. Verder moet hij zolang
Jutta nog leeft haar onderdak verschaffen.
Bij deze verdeling krijgt Dirck een bakhuis met een akker en een
beemd, samen onafgemaakt aan elkaar gelegen te Oirschot, herdgang
Spoordonck onder Boterwijk, b.p. genoemde Peter Simons waarvan
het is afgedeeld, genoemde Jan waarvan het is afgedeeld, genoemde
Peter Goijaerts, Henrick Wouters, de straat. Hieruit moet jaarlijks een
stuiver grondchijns aan de hertog worden betaald.
Bij deze verdeling krijgt Peter Goijaerts het huis, tuin, boomgaard,
twee akkers met een hoek in een beemd, samen aan elkaar
38)
gelegen in Oirschot, herdgang Spoordonck te Boterwijk, b.p.
genoemde Peter Simons waarvan het is afgedeeld, Jan Peter Wouters,
genoemde Jan en Dirck waarvan het is afgedeeld, de
gemeenschappelijke straat. Uit dit bezit moet jaarlijks 24 stuivers
worden betaald aan de erfgenamen van Antonis Beelaerts, nog 20
stuivers per jaar aan het gasthuis te Oirschot.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd
gestand te zullen doen. Datum 2 april 1557, getuigen Schoet en
Schoet.
==================193=======================
Jan, Peter en Dirck, broers en Peter Goijaertssoen van der Hoeven als
man van Beelken, allen wettige kinderen van Simons de Cort hebben
beloofd om voortaan aan Jutta dochter van Jans Verheijen een
jaarlijkse pacht van 20 lopen rogge te gaan betalen, Oirschotse maat
en nog 12 gulden per jaar, zolang ze leeft, steeds vervallend op Maria
Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag. Verder
zullen ze aan Jutta zolang ze leeft haar jaarlijks de oogst van de halve
boomgaard geven. Datum en getuigen als boven.
==================194=======================
Jan, Peter, Dirk, broers en Peter Goijaertssoon van der Hoeven als
man van Neelken, allen wettige kinderen van Simon de Cort, hebben
elkaar beloofd dat ze de 5 lopen rogge en 3 gulden per jaar die steeds
door ieder van hen op Maria Lichtmisdag betaald moeten worden aan
Jutta uit de vorige akte, zodanig zullen betalen dat de andere
erfgenamen daarvoor gevrijwaard blijven. Datum en getuigen als
boven.
==================195=======================
Henrick Goijaertszoon van den Maerselaer heeft als schuldenaar
beloofd om aan Henrick Jan Geritszoon een bedrag van 20 gulden te
zullen betalen per a.s. Maria Lichtmisdag. Datum 2 april 1557,
getuigen P. Schoet, Esch en J. Schoet.
==================196=======================
38-v)
Dirck zoon wijlen Simon die Cort weduwnaar van Annen dochter van
Henrick van der Lusdonck, partij ter ener zijde en Jan die Cort en
Geerit van der Lusdonck als voogden over Henrick, Lambrecht, Aert,
Fijken en Marieken minderjarige kinderen van genoemde Dirck
Simons de Cort verwekt bij genoemde Anna, hebben een
boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat de kinderen door het
overlijden van genoemde Anna en volgens het Oirschots recht geerfd
hebben.
Bij deze verdeling krijgt Dirck voor wat betreft het vruchtgebruik ten
behoeve van de kinderen, een akker genoemd de Besdonck, groot ca.
6 lopenzaad, gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck onder
Boterwijk, b.p. de erfgenamen van Henrick van den Schoet, Jan
Erven, de kinderen van Jan Lipkens, een gemeenschappelijke weg. Uit
dit erfdeel moet jaarlijks 3 gulden worden bet
=================170====================
Simon Dirck Scorten als man van Juet dochter van wijlen Jan van der
Heijen verwekt door deze Jan bij diens vrouw Fijken Vos, heeft aan
Wellen Waltgers een stuk land verkocht, groot 2 lopenzaad, met recht
van overpad zoals dat daar van oudsher gebruikelijk is, gelegen in
herdgang Naastenbest, b.p. de kinderen van Gielis Lucas, Jan Reijners,
Goijaert Ketelbueter, Jan Thijs met diens kinderen en meer anderen.
Lasten hieruit zijn de grondchijns. Datum 6 april 1529, getuigen
Hoppenbrouwers en Denis.
==================345=======================
Simon zoon wijlen Dirck die Cort als wettige man van Jutten
wettige dochter van wijlen Jans van der Heijen doet hierbij
afstand van het recht van vruchtgebruik inzake een akker genoemd
die Waterlaet, gelegen in Oirschot onder Boterwijck alhier, b.p.
Gijsbrecht Pels en meer anderen. Ook nog zijn recht van vruchtgebruik
inzake een akker genoemd die Besdonck, ter zelfder
plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Henrick Philips en meer
anderen. Ook nog het vruchtgebruik inzake de twee derde delen van
een akker van 2 bunders groot, genoemd de Scautet, ook in Oirschot
gelegen aan het Banensveld alhier. Ook nog
In marge :
Wordt gegeven aan de kinderen.
106)
zijn recht van vruchtgebruik in twee derde delen van een heiveld
genoemd de Kievits Hoeve, gelegen in herdgang Spoordonk. Hij doet
daar nu afstand van ten behoeve van zijn wettige kinderen Jan,
Peter, Dirck en Beelkenen, verwekt bij genoemde Jutten. Simon
belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve de
dorpslasten, de rentes en de chijnsen die daar op drukken en
behalve een jaarrente van 6 gulden aan Jan Kuijst in Den Bosch,
nog 4 gulden per jaar aan de celbroeders in Den Bosch, nog een
jaarpacht van twee mudde rogge aan Goijaerden Ketelaers. Genoemde
Jan, Peter, Dirck en Beelken met Willem de Cort als haar voogd
beloven deze lasten zodanig voor hun rekening te nemen dat hun
vader en moeder daarvoor verder gevrijwaard zullen blijven. Datum
13 oktober 1540, getuigen Vos en Scoet.
==================346=======================
Genoemde Simon uit de vorige akte, verkoopt hierbij het derde
deel in twee bunders beemd genoemd de Scautet, gelegen in Oirschot
aan het Banensveld, nog het derde deel van een heiveld
genoemd de Kievits Hoeve, gelegen in herdgang Spoordonck, nog een
akker genoemd die Besdonck, gelegen in Oirschot onder Boterwijk
alhier, b.p. Jan Ervaerts. Ook verkoopt hij nog het kapitaal van
100 gulden dat zoals hij zei hij van Jan van der Lulsdonck de
oudste moet ontvangen volgens een schepenbrief van Den Bosch. Al
deze bezittingen verkoopt hij nu
106-v)
aan zijn wettige kinderen Jan, Peter, Dirck en Beelken en de
verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen,
behalve een jaarpacht van een mudde rogge aan Aerden Scepens, nog
twee gulden per jaar aan Jan Loijen in Boxtel, nog een gulden per
jaar aan Katalijn Ruelens, nog twee gulden per jaar aan de
erfgenamen van Willem die Cort, nog 7 stuivers per jaar aan de
kapellanen te Oirschot en verder de grondchijns. De genoemde
kinderen beloven deze lasten te zullen betalen. Datum en getuigen
als boven.
=================056====================
Aleijt weduwe van Jan Henricks van Hagelaer met mij als haar voogd
doet hierbij afstand van haar recht van vruchtgebruik in een pacht van 2
en een halve mud rogge per jaar, maat van Oirschot met de lopende
termijn, welke pacht Simon Dirck Corten als man van diens vrouw Jutten
dochter van wijlen genoemde Jan van Hagelaer had beloofd, steeds
vervallend op Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd, groot ca.
2 bunder, genoemd de Vrientsbeemd, gelegen in Oirschot herdgang
Spoordonk, conform een schepenbrief van Den Bosch d.d. 29 april 1511.
Ze doet er nu afstand van ten behoeve van haar wettige kinderen Henrick
en Willem verwekt bij wijlen haar man Jan.
22-r)
Aleijt belooft alle laaten hierin van haar kant af te handelen. Datum 12
februari 1537, getuigen Scoet en Huijskens.