Sie war verwandt mit Willem Sebrechts van den Laeck van Kuijck.
Kind(er):
==================126======================
Melis Elias Scilders en Sebrecht van Kuijck als voogden over de
wettige minderjarige kinderen van Gerart Elias Scilders en wijlen
Heijlwich zijn eerste vrouw, dochter van wijlen Willems van Kuijck,
hebben namens deze kinderen verklaard dat Jan zoon wijlen Willems
van Kuijck voor hemzelf handelend en ook vanwege zijn zusters
Katalijn en Katalijn ( nummer een en nummer twee dus, deze zusjes,
JT ), aan hen een jaarlijkse pacht heeft afgelost van een half mudde
rogge, dat deze kinderen hebben geerfd en hen is toebedeeld in de
boedelverdeling bij de dood van genoemde Willem van Kuijck en
diens vrouw Hadewijch, hun grootvader en grootmoeder en van hun
oom Dielis Hoppenbrouwers. Genoemde Jan Willems van Kuijck
moest deze pacht samen met zijn beide zusters jaarlijks uit zijn bezit
betalen, welk bezit afkomstig was van Elisabeth Dielis
Hoppenbrouwers. Genoemde voogden geven deze Jan en zijn zusters
daarvoor nu kwijting. Datum 22 maart 1547, getuigen Lenaert en
Rutger.
=================107====================
Jan Gijsbrecht Lebbens als weduwnaar van Ermgard dochter van
Corsten Peters van de Ven, verder Jan Henrick Losen als man van
Heijlwich ook dochter van genoemde Corsten, verder Peter Henrick
Rutgers als man van Lisbeth en Willem Sebrechts van den Laeck als
man van Hadewijch voor hemzelf en voor Gielis Gielis
Hoppenbrouwers en voor Margriet de zuster van genoemde Gielis,
zijnde hun schoonbroer en schoonzus, doet afstand van hun
aanspraken ten behoeve van heer Robillarts (feitelijk Jan Robilaerts,
JT) ten behoeve van de St. Peterskerk te Oirschot inzake een pacht
van een half mud rogge, Oirschotse maat, eigendom van de
verkopers. De pacht wordt jaarlijks betaald door Peter Agnesen maar
de brief ervan is nu in het ongerede geraakt. Datum 17 mei 1500,
getuigen Crom en Maes.
==================091=======================
Jan zoon wijlen Willems van Kuijck verwekt bij Hadewijchen
Dielis Hoppenbrouwers, verder Katalijn en Katalijn, gezusters en
wettige kinderen van genoemde Willem en Hadewijch, met mij als
hun voogd die voor henzelf optreden en ook voor hun broer
Zebrechten, partij ter ener zijde en Gerart Eliaes Scilders weduwnaar
van Heijlwichen dochter van genoemde Willem van Kuijck en
Hadewijch, verder Melis Eliaes Scilders en Sebrecht van Kuick nog
als voogden over Eliaes, Dielis, Hadewijch en Dirck wettige
minderjarige kinderen van genoemde Gerart Scilders en wijlen
Heijlwigen van Kuijck, partij ter andere zijde, hebben met elkaar
35-v)
een boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze hebben geerfd
van wijlen hun vader en moeder en ook van hun oom Dielis
Hoppenbrouwers.
Bij deze verdeling krijgen Jan, Katalijn en Katalijn (2 zusjes met de
zelfde naam, JT) samen het huis met tuin, grond etc. groot ca. een
zesterzaad, gelegen in Oirschot onder Boterwijck, b.p. Jan Philips van
Hersele, Jan van Kuijck. Verder krijgen ze een akker genoemd den
Parakker met het recht van overpad door een weg over het perceel van
de kinderen van Jan Peter Daniels, ook ca. een zesterzaad groot, ter
zelfder plaatse gelegen, b.p. Jan van Kuijck. Verder krijgen ze een
akker genoemd de Dries en nog een klein stukje land genoemd 't
Smael Stuck ook met het recht van overpad door genoemde weg en
over het erf van Jan van Kuijck, in totaal groot ca. 5 lopenzaad, ter
zelfder plaatse ongeveer gelegen,
b.p. de erfgenamen van Jacop Lonissen, Jan van Kuijck. Verder
krijgen ze een akker genoemd de Waterlaet, ook met recht van
overpad door de genoemde pad en over het perceel van Jan
van Kuijck,
36)
groot ca. twee en een halve lopenzaad ter zelfder plaatse ongeveer
gelegen, b.p. Henrick Philips van den Schoot, Peter Antonis van der
Ameijden. Verder krijgen ze een stuk akkerland genoemd dat Klein
Akkerken met het zelfde recht van overpad als hiervoor, groot ca. een
half lopenzaad ter zelfder plaatse ongeveer gelegen, b.p. Jan van
Kuijck, de erfgenamen van Jacop Lonis. Verder krijgen ze een beemd
gelegen in Oirschot herdgang Spoordonck, b.p. Jan Henricks van der
Lusdonck, de erfgenamen van Bartolomeus Gerit Jacops. Verder
krijgen ze een beemd genoemd de Kleine Wippenhout, gelegen onder
Oisterwijk op de Locht aldaar, b.p. de erfgenamen van Katalijn
Brievincks, de kinderen van Gerit Eliaes Scilders waarvan het is
afgedeeld. Hieruit moet de jaarlijkse gewinchijns worden betaald over
de grond, verder nog 10 lopen rogge per jaar en nog 5 lopen en
driekwart gerst per jaar aan de H. Geest in Den Bosch, nog 3
Helmondse ponden per jaar.
Gerard als weduwnaar die daarvan het vruchtgebruik krijgt en
waarvan diens kinderen het erfrecht krijgen, is een beemd
toebedeeld, genoemd 't Groot Wippenhout,
36-v)
gelegen onder Oisterwijk, b.p. het stuk dat er van is afgedeeld, Jacop
Wuestenberch. Hieruit moet jaarlijkse de gewinchijns over de grond
worden betaald en 2 Helmondse ponden per jaar. Verder moet er
worden gezorgd voor onderhoud van de waterloop die er langs ligt.
Verder krijgt hij een jaarlijkse pacht van een half mudde rogge te
ontvangen uit het stuk land dat eerder van Elisabeth dochter van
Dielis Hopppenbrouwers was en nu eigendom is van Jan, Katalijn en
Katalijn van hierboven.
Genoemde partijen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd
gestand te zullen doen en ieder de lasten op het eigen erfdeel
zodanig te zullen betalen dat de andere erfdelen hiervoor
gevrijwaard zullen zijn. Indien er op enig erfdeel meer lasten zouden
blijken te drukken dan nu bekend is, dan zullenze die samen betalen.
Datum 19 maart 1543, getuigen Scoet en Henrick Gevaerts.
==================092=======================
37)
Gerart Eliaes Scilderszoon als weduwnaar uit de vorige akte heeft
afstand van zijn recht van vruchtgebruik gedaan inzake de beemd
genoemd Groot Wippenhout voor zoverre dat de voogden over zijn
kinderen daarop een jaarlijkse rente zullen mogen opnemen van 20
stuivers en voor niet meer dan dat. Datum en getuigen als boven.
==================093=======================
Genoemde voogden van hiervoor hebben beloofd om aan Willem
Eleas Scilderszoon ten behoeve van Jan zoon wijlen Jans Bressers die
een jaarlijkse rente van 20 stuivers te gaan betalden, steeds vervallend
op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria
Lichtmisdag op onderpand van de beemnd uit de voorgaande akte.
Datum en getuigen als boven.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar tegen
betaling van 16 gulden en de achterstallige termijnen. Datum en
getuigen als boven.
=================356====================
Dielis Dirck Hoppenbrouwers (even verderop heet hij Dielis Dielis Hoppenbrouwers,
JT), verder Dirck Janssen van Ghenen als man van Elisabeth dochter van genoemde
Dielis, verder Jan Damen als man van Mechteld, ook dochter van genoemde Dielis samen
verwekt bij Kathalina Corsten Peters, verder Gijsbrecht Jan Lebbens, Jan Jan
507)
Lebbens en Aert Henrick Sbonten als man van Margriet dochter van genoemde Jan
Lebbens, samen verwekt bij Ermgard Corsten Peters, zijnde allen wettige erfgenamen van
hun tante Heijlwich Corsten Peters, hebben samen afstand gedaan van een beemdeje
genoemd dat Wippenhout, groot 14 lopenzaad, gelegen aan de andere kant van de sluis in
de rivier de Aa, b.p. Antonis Bruinincks, Joest Wouter Ansems, de gemeenschappelijke
straat,de sluis in de rivier. Ze doen er afstand van en verkopen het perceel aan Willem
van Kuijck als man van Hadewijch dochter van genoemde Katalijn Corsten Peters.
Genoemde verkopers hebben dat bezit deels geerfd met meer andere bezit van wijlen
Heijlwich Corsten Peters en was aan Willem in het testament van genoemde Heijlwich
ook vermaakt. Voorwaarde is dat Willem van Kuijck met dit bezit verder tevreden zal
zijn
508)
en verder geen aasnpraken op enig ander bezit zal stellen dat hij van deze Heijlwich
geerfd zou kunnen hebben. Genoemde Willem doet daar nu afstand van ten behoeve van
de 6 genoemde andere erfgenamen. Datum 26 november 1527, getuigen Henrick en
Goessen.
==================002=======================
Jan zoon wijlen Willems van Kuijck verwekt bij Hadewich Dielis
Hoppenbrouwers, verder Peter Gerarts van der Vleuten als man van
Kathalijn ( I) en nog Willem Rutgers van Oudenhoven als man van
Kathalijn ( II ), zijnde allen dochters van genoemde Willem van
Kuijck en genoemde Hadewijch, hebben met elkaar een
boedelverdeling gemaakt inzake het bezit dat ze hebben geerfd bij de
dood van hun ouders en welk bezit ze eerder toebedeeld is geweest
met de andere erfgenamen.
Bij deze verdeling krijgen genoemde Jan en Peter samen een huis met
tuin, grond etc. boomgaard, groot ca. een zesterzaad, gelegen onder
Boterwijk , b.p. Jan Philips van Hersel, Jan van Kuijck. Verder krijgen
ze een akker genoemd de Parakker, ter zelfder plaatse als hiervoor
gelegen, ook een zesterzaad groot, b.p. Jan van Kuijck. Ook krijgen ze
een akker genoemd de Dries en nog een stukje erf genoemd 't Smael
Stuck, samen ca. 5 lopenzaad groot, ter zelfder plaatse als hiervoor
gelegen, b.p.
1-v)
de erfgenamen van Jacop Loniszoon, Jan van Kuick. Verder krijgen ze
een stuk akkerland genoemd dat Cleijn Ekkerken groot ca. een half
lopenzaad, ter zelfder plaatse als hiervoor gelegen, b.p. Jan van
Kuijck, de erfgenamen van Jacop Loniszoon. Ook krijgen ze een
beemd gelegen onder Spoordonck, b.p. Jan Henricks van der
Lusdonck, de erfgenamen van Bartholomeus Gerrit Jacopszoon. Ook
krijgen ze de helft van een beemd genoemd de Hucker, gelegen aan de
Lanzerdijk nog onverdeeld zijde en afkomstig van hun oom Dielis
Hoppenbrouwers. Hieruit moet jaarlijks een oude grote worden
betaald als grondchijns aan de hertog, nog de helft van drie stuivers
een oort ook als grondchijns aan de hertog, nog 10 lopen rogge en nog
5 lopen en driekwart lopen gerst aan de tafel van de H. Geest in Den
Bosch.
Genoemde Willem krijgt een akker genoemd de Waterlaaet, groot ca.
twee en een halve lopenzaad gelegen onder Boterwijck, b.p. de
kinderen van Henrick Philips van den Schoot, Peter Antonissen van
der Ameijden. Ook krijgt hij een beemd genomed de Cleijne
Wippenhout, gelegen op de Locht bij Oisterwijk, b.p. de erfgenamene
van Cathalijn Brievincks, de kinderen van Gerart Elias Schilders.
Heruit moet jaarlijks een oude grote worden betaald als grondschijns
aan de hertog, nog drie Helmondse ponden per jaar. Verder krijgt
genoemde Willem een jaarlijkse rente van 20 stuivers te ontvangen in
Oisterwijk van Jan Willems en diens bezit. Verder krijgt hij een
jaarpacht van een half mudde rogge op het bezit van Henrick die
Brouwer.
Genoemde erfgenamen beloven elkaar deze boedelverdeling altijd
gestand te zullen doen en dat ieder de lasten op het eigen erfdeel
zodanig zal betalen dat de erfdelen van de anderen daarvoor
gevrijwaard blijven. Indien er op iemands erfdeel meer lasten zouden
blijken te drukken dan zullen ze die gemeenschappelijk betalen.
Datum 4 januari 1549, getuigen Huiskens en Hoppenbrouwers.
==================003=======================
2)
Dirck Henricks van Kuijck daartoe gemachtigd vanwege Aleijt van
Strale, priorin van het klooster van de 11000 maagden op de Halfstraat
in de stad Leuven, zoals blijkt uit een machtiging van dat klooster,
verkoopt hierbij een huis etc. genoemd dat Laer, gelegen in herdgang
de Kerkhof aan de Heuvel aldaar, welk bezit vanwege een jaarlijkse
rente van 10 en een halve gulden en bepaalde vervallen termijnen etc.
was uitgewonnen zoals blijkt uit een vonnisbrief van Oirschot. Hij
verkoopt dit huis en grond nu aan heer Jan de Cort, priester en
uitvoerder van de laatste wil van wijlen heer Gerart Mengelen. De
verkoper belooft namens het klooster alle lasten van zijn kant af te
handelen, behalve de jaarlijkse rente van 10 en een halve gulden.
Datum 5 januari 1549, getuigen Hoppenbrouwers en Ven.
==================188=======================
57)
Sebrecht zoon wijlen Willems van den Laeck die men ook wel van
Kuijck noemt, verkoopt hierbij zijn erfrecht en aanspraken inzake alle
roerende en onroerende bezittingen hetzij huizen, hetzij grond, rentes,
pachten etc. waar die zich ook bevinden, zonder enige uitzondering en
zoals hij dat vandaag de dag in bezit heeft en heeft geeerfd van wijlen
zijn vader Willem en van zijn moeder Hadewijch en ook van wijlen
Dielissen Hoppenbrouwers. Hij verkoopt deze aanspraken nu aan Jan,
aan Katalijn de oudste en aan Katalijn de jongste, wettige kinderen
van genoemde wijlen Willem en van Hadewijch. De verkoper belooft
alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 9 mei 1542, getuigen
Esch, Jan Goessens en Meijen.
==================189=======================
Jan zoon wijlen Willems van den Laeck die men ook wel van Kuijck
noemt, verder Katalijn de oudste en Katalijn de jongste, gezusters en
wettige kinderen van wijlen genoemde Willem, met mij als hun
voogd, hebben als schuldenaars beloofd om aan hun broer Sebrechten
die een bedrag van 202 gulden te zullen gaan betalen per a.s. Maria
Lichtmisdag. Datum en getuigen als boven.
In marge :
Met instemming van Sebrechten doorgehaald.
Gerit Elias Scilders als man van Heijlwich dochter van Willem van
Kuijck,
21-r)
verwekt door deze Willem bij diens Hadewijch Dielis Hoppenbrouwers,
verkoopt zijn erfdeel zijnde 1/5e deel van een derde deel, dat hij als
echtgenoot had geerfd van wijlen Dielis de Hoppenbrouwer (dan is deze
Dielis zelf een zoon van eveneens Dielis, JT), zijnde de oom van
genoemde Heijlwich (van Kuijck, JT). Het betreft alle bezit van welke
aard dan ook en waar zich dat ook bevindt, zonder uitzondering en hij
verkoopt zijn erfdeel nu aan Katalijn en Katalijn, gezusters en kinderen
van Willem van Kuijk ten hunnen behoeve en ten behoeve van hun
broers Jan en Zebrecht. Gerit belooft alle lasten hierin van zijn kant af te
handelen. Datum 30 januari 1534, getuigen Scoet en Peter.
=================183====================
30-v)
Gielis en Dirck, broers, verder Grietken en Metken, gezusters met
Joerden de Hoppenbrouwer als hun oom en voogd en verder Peter
Henrik Rutgers als man van Lisbeth, Willem Sebrechst van de Laeck
als man van Hadewich, die samen ook handelen voor hun zuster
Dingen, zijnde allen wettige kinderen van Gielis Dirck
Hoppenbrouwers die hij had verwekt bij diens vrouw Katarijnen,
hebben een deling gemaakt van het bezit dat ze van hun ouders
hebben geerfd.
In deze deling krijgt Gielis en zijn zuster Margriet de helft van een
huis, tuin etc., groot ca. 8 lopenzaad, gelegen in herdgang Straten,
b.p. Heijn van Diessen, de kinderen van Gielis Cremers, de
gemeijnte. Nog krijgen ze de helft van een beemd genoemd de
Bijvink, gelegen in herdgang Aerle, b.p. Jan Gijben
Hoppenbrouwers, de Ruwen Bijvink daar, Daniel Jan Deenen, de
straat. Uit de helft van het huis moeten ze jaarlijks de helft van een
lopen raapzaad betalen en de helft van de grondchijns en zullen ze
jaarlijks aan Mechteld en Dingen hun zusters 4 stuivers betalen en 1
lopen rogge en 4 voeder turf aan het gasthuis van Oirschot.
Peter Henrick Rutgers als echtgenoot krijgt een stuk land genoemd
de Luppaert, groot ca. een half lopenzaad, gelegen in herdgang de
Kerkhof, waar een huisje op staat, b.p. Peter Agnesen, Aert Ceelen,
de straat. Hieruit jaarlijks de grondchijns te betalen en aan Dirck
Gielis Hoppenbrouwers 11 lopen rogge per jaar en zijn zuster
Dingen 2 stuivers per jaar, verder een voeder turf aan het gasthuis
van Oirschot en nog een half lopen rogge.
Genoemde Dirck Gielis Hoppenbrouwers krijgt een pacht van 11
lopen rogge per jaar, maat van Oirschot, op onderpand van een huis
en een stuk land van ca. een half mudzaad zoals zijn zwager dat
vandaag in de deling heeft verkregen en zoals hiervoor is
omschreven. Nog krijgt hij een pacht van een mud rogge, maat van
Oirschot, die de wettige kinderen van Gijsbrecht Dielis
Hoppenbrouwers jaarlijks betalen op onderpand van een beemd
genoemd ´t Maerselaer gelegen in herdgang Aerle, b.p. de kinderen
van Heijn Loijen, de Groetdonk, Willem Verachter, Merten Verloes.
Ook nog op onderpand van een stuk land gelegen in herdgang
Straten in de Aerlesche Akkers daar, b.p. Gijsbrecht Henrick
Hoppenbrouwers, Henrik Gijsbrecht Hoppenbrouwers, zoals Gielis
31-r)
Dirck Hoppenbrouwers dat in deling was toebedeeld. Hieruit moet
hij jaarlijks aan zijn zusters Mechteld en Dingen twee stuivers
betalen en 4 voeder turf leveren aan het gasthuis van Oirschot en
nog een half lopen rogge.
Willem Sebrechts van de Laeck als man van Hadewijch krijgt een
beemd genoemd de Lankschoer gelegen in Oirschot aan de
Lankschoerse Dijk, b.p. Daniel van der Meijden, de kinderen van
Jan Hantscoemakers, Jan Lebbens waarvan is afgedeeld, de
gemeijnte. Hieruit moet hij jaarlijks aan Mechteld en Dingen zijn
zusters (schoonzusters dus, JT) 2 stuivers betalen en een voeder turf
in het gasthuis van Oirschot en een half lopen rogge.
Mechteld en Dingen samen als gezusters krijgen een stuk land met
het busseltje erop samen ca. een Bosch mudzaad groot, gelegen in
herdgang de Kerkhof, b.p. het erf eerder van Dirck Goossen Neven
en thans van de jonker van Merode, Jan Lebbens en zijn kinderen
dat ervan is afgedeeld, de gemeijnte. Nog krijgen ze een stuk land
genoemd de Braeck, groot ca. een zesterzaad, b.p. Jan Lebbens
waarvan is afgedeeld, de kinderen van Heijn Kremers, het erf eerder
van Marcelis van der Achter en thans van Aert Daniel Smetsers, de
straat. Daaruit moeten ze jaarlijks op Kerstavond aan het gasthuis
van Oirschot twee pond paijment betalen en nog 6 voeders turf in
het genoemde gasthuis ook te leveren en aan de kinderen van
Aleijden Ruelens 2 en een halve lopen rogge. Maar zelf krijgen ze
om die 2 pond en 6 voeders turf aan het gasthuis en de 2 en een
halve lopen rogge mede te betalen, van hun broer Gielis en Margriet
hun zuster een lopen rogge en twee voeders turf, van hun zwager
Peter 1 stuiver en een half lopen rogge en 1 voeder turf, en van hun
zwager Willem een half lopen rogge en 1 voeder turf, ieder uit hun
eigen respectievelijk erfdeel namens Mechteld en Dingen aan het
gasthuis etc. te betalen. Indien Mechteld of Dingen hierin enig
nadeel zouden ondervinden zal dat voor rekening komen van hun
mede-erfgenamen. (van hun mededelers krijgen ze dus 6 voeders
turf volledig gecompenseerd, maar in de 4 andere erfdelen wordt er
totaal een verplichting genoemd van 10 voeder turf aan Mechteld en
Dingen samen te betalen, het erfdeel van Mechteld en Dingen
krijgt dus extra 4 voeder turf, moglijk ter egalisatie van hun erfdeel,
JT)
Datum 5 november 1499, getuigen Jorden, Colen en
Hoppenbrouwer.